Vol 63 Nr 5 (1986)
Artikel
-
Het opvoedkundig denken van H.W.F. Stellwag
Centraal in het werk van Stellwag^ staat deproblematiek van het normatieve aspect vande opvoedkunde en het vrijheidsbeginsel.Ook vraagstukken met betrekking tot gezagzijn gerelateerd aan het vrijheidsbeginsel behandeld. Het geobjectiveerdtheoretische,het biografischhistorische en hetpersoonlijkactuele vormen drie niveauswaarop normativiteit en vrijheid op hun implicaties worden onderzocht. In de verhouding tussen psychologie en pedagogiek is hetvooral de opvoedkunde die, in verband methet probleem van de normativiteit, een hechter wetenschappelijk fundament behoeft, datmoet worden opgebouwd met behulp vanempirische en formeel logische methoden.Haar deskundigheid op het terrein der klassieke letteren en van de theoretische opvoedkunde wordt op een unieke wijze in de geschriften van Stellwag^ samengebracht in eenkritisch bevragen van uiteenlopende opvoedkundige concepten.
-
Onderzoek naar het functioneren van de onderwijs-begeleiding op basisscholenEen commentaar op het RION-onderzoek
Het RION heeft het functioneren van de onderwijsbegeleiding onderzocht. Wei en nietbegeleide scholen werden vergeleken.De groep 'nietbegeleide scholen' blijkt scholen te bevatten die wel begeleid zijn. Demeeste 'nietbegeleide scholen' blijken begeleiding of niet nodig te hebben of er geen behoefte aan te hebben. Er is bovendien nietgewerkt met voor en nametingen op de criteriumvariabelen. Dit maakt de onderzoeksopzet niet geschikt om betekenis te hechten aanhet feit dat er geen verschillen werden gevonden tussen de door het RION onderscheiden'wel' en 'niet' begeleide scholen.In het onderzoek zijn drie instrumenten omleerlinggerichte begeleiding, begeleiding bijde implementatie van onderwijsvernieuwingen en begeleiding bij schoolorganisatie enteamfunctioneren te meten, afgenomen bijzowel schoolbegeleiders als bij de door henbegeleide onderwijsgevenden en schoolleiders. De correlaties tussen deze afnames waren respectievelijk .33, .47 en .21. Verder bleken de instrumenten die gebruikt zijn om totde conclusies van het onderzoek te komen,gemiddeld in respectievelijk 63%, 67Vo en67% van de gevallen het antwoord 'nooit'bijde respondenten te ontlokken. Dit en de lagecorrelaties tussen de twee afnames geeft onsgeen vertrouwen in de validiteit van de gebruikte onderzoeksinstrumenten.
-
Repliek op Van de Grifts 'Onderzoek naar het functionerenvan de onderwijsbegeleiding op basisscholen'
Wat betreft punt 1 zij opgemerkt dat het onderzoek zich heeft geconcentreerd op diescholen die begeleiding kregen van een OBD.Toch hebben wij variantieanalyses uitgevoerd om na te gaan of de verschillende categorieën van scholen die wel of niet wordenbegeleid op relevante variabelen van elkaarverschillen. Deze analyses laten zien dat deverschillen tussen deze groepen scholen teverwaarlozen zijn.
-
Verslag van de conferentieover de relatie tussen micro-en macro-benaderingenin de onderwijssociologie teTel-Aviv (15-17 april 1985)
Men maakt in de sociologie van het onderwijswel een onderscheid in de micro en de macrobenadering. De microbenadering is gericht op de individuele leerling en betreft bijvoorbeeld de vraag in hoeverre motivatiekenmerken van een leerling van invloed zijnop zijn of haar studieprestatie. Voor het antwoord op deze vraag kan men te rade gaanbij diverse theorieën; één daarvan is de'prestatiemotivatietheorie' die verklaartwaarom de leerlingen met een lage motivatietot leren in het nadeel zijn in vergelijking metde leerlingen met een hoge motivatie. De macrobenadering is gericht op de samenlevingals geheel en betreft bijvoorbeeld de vraagwelke functies het onderwijs heeft voor demaatschappij. Het antwoord op een dergelijke macrovraag wordt bijvoorbeeld gegevendoor de 'reproduktietheorie', die inhoudtdat het onderwijs ertoe dient om aanwezigemaatschappelijke verhoudingen te latenvoortbestaan.
-
A stu-dy on processes and effects of Cooperationbetween primary school children
Het onderzoek naar samenwerkingsprocessen en effecten in het onderwijsleerproces mag zich delaatste jaren verheugen in een toenemende onderzoeksbelangstelling. Een voorbeeld daarvan is hetwerk van Vedder. In zijn in het Engels geschrevendissertatie doet hij verslag van een onderzoek naareffecten en processen van samenwerken bij leerlingen in de vierde klas van het lager onderwijs. Destudie is helder van opzet, leesbaar en voor eenproefschrift in de sociale wetenschappen uitzonderlijk bondig. Het is te hopen dat de Engelse taalgeen belemmering vormt voor docenten, wantvoor hen is dit boek ook van betekenis
-
Van der Wolfs onderzoek naar schooluitval
De belangrijkste conclusie uit de dissertatievan Van der Wolf (1984) is dat leerlingen opscholen met een meer traditioneel onderwijsleerklimaat meer schoolsucces hebbendan leerlingen op progressieve scholen. Demethodologische kritiek op zijn onderzoekheeft twijfel gezaaid over de geldigheid vandie conclusie. In een heranalyse van Van derWolfs data laten we zien dat de clusters metbehulp waarvan Van der Wolf zijn belangrijkste hypothese bevestigde nauwelijks verschillen in onderwijsstijlkenmerken. Vervolgens analyseren we op schoolniveau. De partiële correlaties tussen de onderwijsstijl ensommige indicatoren van schoolsucces blijken significant. Dit resultaat kan worden gezien als een gedeeltelijke bevestiging van Vander Wolfs conclusie. Het is zeker geen sterkebevestiging gezien de ernstige tekortkomingen in de data.
-
De vorming van wetenschappelijke begrippen
Onderstaand artikel geeft een overzicht vande begripsvormingstheorie van de sovjetpsycholoog V. V. Davydov. Davydov pleit voorhet ontwikkelen van wetenschappelijke begrippen bij leerlingen. Dat zijn begrippen dieingekaderd zijn in een begrippenstelsel enhun betekenis volledig daaraan ontlenen.Van daaruit bekritiseert hij onderwijs dat viahet principe van de aanschouwelijkheid begripsbetekenis wil funderen in waarnemingsgegevens. Vanuit zijn theorie legt Davydovde nadruk op de beweging van het abstracte(modellen) naar het concrete in het begripsvormingsproces en op de ontwikkeling vanhet algemene naar het bijzondere in het kader van het leerplan. Dit leren moet gebaseerd zijn op produktieve leeractiviteit vande leerlingen zelf, op het gebruik en de ontwikkeling van modellen en op coöperatie.Verder wijst Davydov ook steeds vaker op deontwikkelingspsychologische voorwaardenvoor het leren van wetenschappelijke begrippen. Davydovs theorie blijkt vruchtbaarvoor onderwijs en onderzoek.
-
Psychosomatische aspecten van gezondheid binnen het onderwijs
Psychosociale stress is tegelijkertijd een belangrijke stimulerende factor in de ontwikkeling en een potentiële bron van gezondheidsproblemen. Vaardigheid in signaleren,beoordelen en hanteren van stress is daaromvan belang voor de gezondheid van de leerling. In dit artikel wordt gepleit voor aandacht voor stress binnen de lessen gezondheidseducatie aan de hand van de stress vaccinatie ('stress inoculation') methode. In ditkader wordt eerst ingegaan op het huidigegezondheidsbegrip van de gezondheidseducatie. Vervolgens wordt een korte uiteenzetting van het stress mechanisme gegeven ennagegaan in welke vormen stress optreedtbinnen het onderwijs. Tot slot worden dedrie fasen van stress vaccinatie besproken.Op grond van bestaand onderzoek komt deauteur tot de aanbeveling dit concept verderuit te werken in een concreet lesprogramma.Evaluatie onderzoek moet de effectiviteit ende uitvoerbaarheid van een dergelijke benadering bevestigen.
-
Verslag van het AERA-Congres 1986 te San Francisco
De Annual Meeting van de American Educational Research Association (AERA) werd dit jaar in San Francisco gehouden. De voornaamste paats van samenkomst was hetMoscone Convention Centre. Het opvallende aan dit congrescentrum is, dat het nu eensniet in de hoogte maar in de diepte is gebouwd. Direct vanuit de immense hal leidenroltrappen naar beneden waar zich voldoende vergaderzalen bevinden om de duizendencongresgangers te herbergen. De naamgevingis een eerbetoon aan burgemeester GeorgeMoscone die, vanwege zijn sympathie voorminderheidsgroepen, op 27 november 1978door de Rockybewonderaar Dan Whitewerd vermoord. Van de strijd tussen liberaalen conservatief is althans op straat nietveel meer te merken. Ook de naam van éénvan San Francisco's universiteiten, Berkeleyis momenteel meer verbonden met expertisedan met flower power.
-
Het ontstaan van de schoolstrijd, onderzoek naar de wortels van de schoolstrijd in de Noordelijke Nederlan-den gedurende de eerste helft van de 19de eeuw
Uit De Bruins proefschrift blijkt dat de confessionele polarisatie voor de ontwikkeling van de inhoud en structuur van het Nederlandse schoolsysteem gedurende de eerste helft van de 19deeeuw nauwelijks van betekenis is. De schoolwettenvan 1801, 1803 en 1806 zijn legislatieve voorschriften voor algemeenchristelijke, openbare scholen.Het aantal bijzondere scholen, die soms evenals deopenbare scholen algemeenchristelijk zijn, is beperkt. Voor 1825, 1848 en 1855 kan op basis vanbijlage 8 in De Bruins dissertatie een percentagevan om en nabij 25 berekend worden. De Bruinveronderstelt, zonder daarnaar onderzoek te doen,dat het bijzonder onderwijs ten opzichte van hetopenbaar onderwijs aanvullend is. Het wordt alleen opgericht als een openbare school ontbreekt.Het Nederlandse volk blijkt overigens tevredenmet de algemeenchristelijke school. Ook met dedoelstelling van de scholen, die expliciet in de diverse schoolwetten is opgenomen, wordt veelal in