Vol 57 Nr 3 (1980)

Gepubliceerd: 1980-01-01

Artikel

  • De 'Beginning Teacher Evaluation Study' (I)

    S.A.M. VEENMAN

    In dit artikel wordt gepoogd een overzicht te gevenvan de 'Beginning Teacher Evaluation Study'(BTES). Dit Projekt, uitgevoerd tussen 1972 en 1978,richtte zich op de studie van effektief onderwijsgedrag inde instrumentele basisvakken 'lezen'en 'rekenen /wiskunde' op de basisschool. Hoewel in detitel van de studie de woorden 'beginnende leraar'voorkomen, werd de studie uitgevoerd in klassenvan ervaren leraren uit het basisonderwijs.

  • Onderwijsangst en Onderwijszorgen: Een onderzoek bij studenten chemie tijdens hun opleiding tot leraar

    O. JONG

    Over de onderwijsangst en onderwijszorgen van aanstaande onderwijsgevenden is nog weinig bekend. Volgens de onderzoeksliteratuur zou onderwijsangst in de loop van de opleiding dalen. Daarnaast zou een verschuiving in type onderwijszorgplaatsvinden: van zorg om zichzelf via zorg om deonderwijssituatie naar zorg om de leerlingen.

  • Het'Teacher-Advisor' Begeleidingsmodelj.C. BAKKERIn het artikel wordt het teacher-advisor model voorleerlingenbegeleiding op de Amerikaanse high-school geschetst. Dit gebeurt aan de hand van deimpressies die de schrijver daarover heeft opgedaangedurende een studiereis in de Verenigde Staten in1979.De ontwikkelingen, die zich in de leerlingenbege-leiding in de Verenigde Staten in de laatste jarenhebben voorgedaan worden kort samengevat even-als de plaats van het teacher-advisor model daarin.Een aantal aan dit model ten grondslag liggendevooronderstellingen en een mogelijke ontwikkelingervan worden beschreven. Ven'olgens worden eenaantal kanttekeningen geplaatst bij het model naaraanleiding van het feitelijk funktioneren emuj opeen aantal door de schrijver bezochte highschools.I^ij het schrijven van dit artikel is eiran uitgegaan^at deze informatie relevant is voor het denken overen funktioneren van de leerlingenbegeleiding in Ne-derland en dat het artikel als zodanig een aanvullingis op reeds eerder in dit blad verschenen publikatiesover deze problematiek (cf. De Vries, 1973, 1974;Deen en De Vries, 1975).

    j.C. BAKKER

    In het artikel wordt het teacheradvisor model voorleerlingenbegeleiding op de Amerikaanse highschool geschetst. Dit gebeurt aan de hand van deimpressies die de schrijver daarover heeft opgedaangedurende een studiereis in de Verenigde Staten in1979.De ontwikkelingen, die zich in de leerlingenbegeleiding in de Verenigde Staten in de laatste jarenhebben voorgedaan worden kort samengevat evenals de plaats van het teacheradvisor model daarin.Een aantal aan dit model ten grondslag liggendevooronderstellingen en een mogelijke ontwikkelingervan worden beschreven. Ven'olgens worden eenaantal kanttekeningen geplaatst bij het model naaraanleiding van het feitelijk funktioneren emuj opeen aantal door de schrijver bezochte highschools.I^ij het schrijven van dit artikel is eiran uitgegaan^at deze informatie relevant is voor het denken overen funktioneren van de leerlingenbegeleiding in Nederland en dat het artikel als zodanig een aanvullingis op reeds eerder in dit blad verschenen publikatiesover deze problematiek (cf. De Vries, 1973, 1974;Deen en De Vries, 1975).

  • De toekomstige lerarenopleiding in Indonesië

    N.A. Cingel der van

    Indonesië heeft een bevolking van 135 miljoen zielen. Jaarlijks groeit deze bevolking met 2%. Het merendeel woont op Java, dat een dichtheid heeft van 565 inwoners per km^.De enorme uitgestrektheid van dit grote eilandenrijk metongeveer 6000 bewoonde eilanden gaat gepaard met eenveelheid van verschillende culturen en talen. De problemen waarvoor de regering gesteld wordt zijn talloos enmoeilijk. De pogingen tot politieke stabilisatie hebben eensterke centralisatie tot gevolg die de wapenspreuk eenheid in verscheidenheid geweld aandoet. De derde wegvan Sukamo is reeds lang vervangen door een sterk Westers georiënteerd beleid. Er is een toenemende industrialisatie waarbij echter ook kleinschalige, arbeidsintensievebedrijven een kans krijgen, de grondstoffenproductieneemt toe. De infrastructuur wordt verbeterd via wegenaanleg, aanleg van vliegvelden, huizenbouw, scholenbouwen oprichting van gezondheidscentra enz. De doelen vande ontwikkeling heten te zijn: het omhoog brengen van delevensstandaard van de hele bevolking en tegelijkertijd hetleggen van een fundering voor de verdere ontwikkeling. Bijdeze ontwikkeling maakt Indonesië gebruik van hulp uithet buitenland. Vooral de Wereldbank heeft er grote invloed op. Critische volgers van het beleid vrezen dat dezehulp het karakter heeft van neokolonialisme en veel minder de verbetering van de positie van de bevolking dientdan die van het internationale bedrijfsleven. Het Westersgeoriënteerde liberaal economisch klimaat vergroot dekloof tussen arm en rijk en maakt de economie recessiegevoelig. De recente rehabilitatie van Sukamo luidt wellichteen periode van verandering in die mogelijk leidt tot terugkeer naar een eigen en meer geëigende ontwikkeling. Ondanks de toename van de landbouwproductie van gemiddeld 4,5% per jaar stijgt de export niet en de kwaliteitneemt zelfs af. Er moet rijst worden geïmporteerd om devoedseltekorten te compenseren. Hoewel familyplanningin een sneller tempo dan werd verwacht voet aan de grondkrijgt is en blijft het centrale probleem de overbevolkingvan Java. Door transmigraties streeft de regering naar hetoplossen van de meest knellende situaties.

  • De kortsluiting van theorie en praktijk in het onderwijs

    D. Brink den van

    Het moet een machtig gevoel zijn, een stukje levenswerk na hooguit een uur lezen in een gemakkelijke stoel met een trefzeker gebaar van de tafel te kunnen vegen. De practicus kent niet de weelde van zulke zekerheden. Hijmoet zien te leven met de zekerheid dat hij zich dagelijks inmeer of mindere mate vergist, situaties verkeerd taxeert,gevoelens, verlangens, opmerkingen, gebaren over of onderwaardeert. Hij weet zeker dat zijn inmenging altijd eenteveel of te weinig inhoudt, en er van tijd tot tijd falikantnaast is. Laat ik ter analyse een volzin lichten uit ditzelfverzekerde commentaar. 'Van de wijsheid dat bij hethospiteren zwijgen vaak zilver en spreken goud is tot deraad, vlekken en ezelsoren in werkstukken te vermijden,ademt de brochure een benauwende schoolsheid. Het doetvreemd aan dat volwassen studenten die op korte termijnde verantwoordelijkheid van een klas krijgen, op dezemanier bevoogd worden.'

  • De problematische psychologie en andere psychologische opstellen

    J. Oers van

    Met een zekere regelmaat zijn er de afgelopen jarenpublicaties verschenen waarin een auteur meent uiting temoeten geven aan zijn bezorgdheid over de psychologie,zoals deze reilt en zeilt: de wijze waarop deze wetenschapzich ontwikkelt en haar toepassing vindt. De ernst vandeze zaak rechtvaardigt een niet aflatende aandacht en hetis dan ook vertieugend, dat een vijftal kritische opstellenvan Duijker vier daarvan waren al eerder op verspreideplaatsen gepubliceerd over de psychologie als wetenschappelijke discipline bijeengebracht zijn in één bundel:De problematische psychologie. In elk van deze opstellenwordt een fundamenteel probleem behandeld en wel opzodanige wijze, dat ook de uiteenlopende relaties van hetbehandelde probleem met andere problemen en verschijnselen duidelijk worden. Zonder ooit langdradig te wordenbouwt de auteur omvattende, fijnzinnige probleemanalyses op in een onderhoudende, bloemrijke en hier en daarhumoristische stijl, waarbij hij bovendien blijk geeft vaneen bewonderenswaardige kennis van zaken op deverschillende terreinen van de psychologie. Duijker is allerminst gelukkig met deze versplintering. Behalve dat het getuigt van het primitieve stadium vanbegripsvorming waarin de psychologie momenteel lijkt teverkeren, staat het ook een vruchtbare ontwikkeling vande psychologie als objectieve, systematische wetenschapin de weg doordat door deze versnippering de psychologieals geheel een eigen authentiek studieobject wordtontzegd, waardoor tevens de bestaansgrond van depsychologie wordt opgeheven. Op de vraag: 'Hoeveelpsychologieën zijn er eigenlijk?' zal Duijker dan ookantwoorden: 'Of er is één psychologie, of er is er géén'(p.61), waarbij wel aangetekend moet worden, dat hijbinnen die ene psychologie wel een bepaalde oppsychologische analyses berustende geleding wil erkennen(hij doet dienaangaande ook een voorstel).

  • Relaties tussen sociaal emotioneel functioneren en schoolprestaties van leerlingen in kleuter- en basisonderwijs

    J.N. ZAAL

    Het sociaal emotioneel gedrag blijkt in allegroepen systematisch samen te hangen met schoolprestaties beoordeeld door de leerkracht. Gedrags!>chalen Werkhouding (standvastig, gehoorzaam en^'olhardend) en Vrijmoedigheid (druk, zelfverzekerd,^azig en op de voorgrond treden) verklarenongeveer de helft van de variantie in gelijktijdig, 35en 30% in I resp. 2 jaar later beoordeeldeSchoolprestaties. Intelligentievariabelen als tweedegroep in de regressievergelijking opgenomen voegtdaar ongeveer 5% aan toe in gelijktijdige modellenen Wc) 12% in de predictieve. Individuele gegevens,('Is laatste groep toegevoegd, kunnen de multiplecorrelaties niet significant verhogen. De gelijktijdigeprestaties op objectieve leestoetsen hangen samenmet Werkhouding (9%) en Intelligentie (31%). Het('andeel van sociaal emotioneel gedrag in de'^'erklaarde variantie wijkt derhalve aanzienlijk af^'an wat voor gedragsbeoordelingen is gevonden.Sociale Omgang (vijandig) en Emotionaliteit (kalmen onaßtankelijk) vertonen geen systematischerelaties met schoolprestaties. Hoewel de gedragsbeoordelingen gecontamineerd kunnen zijn met de"eoordelingen van de schoolprestaties, kunnen deresultaten worden beschouwd als een ondersteuning^'an de validiteit van leerkrachtbeoordelingen en hun^bruikbaarheid voor de vroegtijdige onderkenningkinderen met een verhoogde kans op latereleermoeilijkheden.

  • Het gebruik van foute woordbeelden in spellingtoetsen

    L. HEYERICK

    Aan spellingtoetsen in multiplechoice vorm zijn twee problemen verbonden die hier nader onderzocht worden. Een experiment werd opgezet om nate gaan of het aanbieden van spelfouten in de toetseen negatief effect heeft op de verdere spellingvaardigheid van de leerlingen. Geen enkel van de hierverkregen gegevens wees in die richting.

  • De 'Beginning Teacher Evaluation Study' (II)

    s.a.m. veenman

    In het eerste deel van dit artikel (PedagogischeStudiën, 1980 (57) 207217) zijn de opzetten enresultaten van onderzoeken van fase II en van faseIIIA van de BTES beschreven. Dit tweede deelbeschrijft de opzet en de resultaten van hetonderzoek in fase IIIB. Deze fase vormt hethoofdbestanddeel van de BTES. Tot slot wordenkanttekeningen en relativeringen geplaatst bij deVooronderstellingen en de pretenties van deze studieen bij de wijze waarop de gegevens zijn geïnterpreteerd.

  • Verslag van de 28. Tagung der Arbeitsgruppe für empirisch pädagogische Forschung

    W. Grift de van

    Daarnaast waren wij geïnteresseerd in de problematiek die op dit congres centraal zou staan. Het ging om devolgende vier thema's: Innovatie op school Wetenschapstheorie Leerdoelen en leerinhouden Structurelesociometrie. In dit verslag zullen we onze leerervaringenbetreffende deze thema's vastleggen.

  • De noodzakelijke spanning. Opstellen over traditie en vernieuwing in de wetenschap

    M. Ijzerdoorn van

    a) het opdoen van kennis van en het verwerven van inzicht in de stand van zaken van onderwijsonderzoek met betrekking tot innovatie, curriculum, sociometrische structuren en wetenschapstheorie bij onze oosterburen. In het bijzonder zijn nieuwe inzichten opgedaan over computersimulatiemogelijkheden bij structurele sociometrie;