Vol 54 Nr 2 (1977)
Artikel
-
Een evaluatie-onderzoek naar het effekt van vier funktietrainingsprogramma's
Vier funktietrainingsprogramma's werden op huneffekt getoetst op 3 schooltypen: de kleuterschool, inde eerste klas van het Lager Onderwijs en op deL.O.M.school. De programma's hadden betrekking op de volgende funkties:1. analyse van komplexe figuren en figuurachtergrondrelaties;2. het diskrimineren van het schema der ruimtelijkekoördinaten;3. informatiewinning uit volgordeeffekten;4. de intermodale koppeling van auditieve en visuele waarneming.Twee van deze funkties (1 en 2) blijken trainbaarop de 3 schooltypen. Eénfunktie (4) blijkt trainbaarin de eerste klas van het Lager Onderwijs en deL.O.M.school. Bij één funktie (3) werd geen trainingseffekt gemeten op enige der drie schooltypen.Door middel van een vragenlijst en gesprekken metleerkrachten werd nagegaan wat hun mening wasover de inhoud, vorm en werkbaarheid van de4trainingsprogramma's. Als opinie kwam naar voren dat de trainingsprogramma's aansloten bij degekonstateerde moeilijkheden van het kind, maardat inpassing van de trainingsprogramma's in hetlesrooster moeilijkheden opleverde. Door middelvan een analyse van de programma's zelf werdensuggesties gedaan voor de verbetering van trainingsprogramma's.
-
Een onderzoek naar de efifekten van het 'Leaming to think' programma van Thelma Thurstone
Een gedeelte van het 'Learning to think' funktietrainingsprogramma van Thelma Thurstone werdgeëvalueerd met behulp van een pretestposttestkontrolegroep design.Vijftien kinderen van MLKscholen en 39 kinderenvan LOMscholen werkten een jaar met het rode enblauwe boek. Eenzelfde aantal kinderen uit beideschooltypen, gematcht op leeftijd, milieu en sexemet de experimentele groep, fungeerde als kontrolegroep. De gebruikte pre en posttests lagen op hetterrein van de intelligentie, het lezen, het rekenen ende ruimtelijkkonstruktieve ontwikkeling. Kovariantieanalyse (met de pretest als ko variabele) gafgeen duidelijk positieve resultaten te zien. De internevaliditeit van het onderzoek werd bevredigend gevonden. Gepleit wordt voor een andere aanpak vanonderzoek naar trainingsprogramma's en leermiddelen. Op het Pedologisch Instituut te Rotterdam verzamelt en katalogiseert men reeds geruime tijd funktietrainingsprogramma's. Een van de meest aantrekkelijkeonder deze programma's leek het 'Learning to think'programma van Thelma Thurstone (1948, 1969,1972). Het programma zou voor alle intelligentiefaktoren een gerichte training bieden, en er was een testaan verbonden, de PMA K1 test, die als in enuitstap test dienst kon doen. De vraag rees of ermogelijkheden waren om het programma te vertalenen de Nederlandse bewerking meer systematisch teevalueren. Binnen het Pedologisch Instituut (PI)"berden pedagogen gepolst om mee te werken aanhet uitproberen van het programma. Daarnaastleefde binnen de Amsterdamse werkgroep van het
-
Funktietrainingsprogramma's: ondanks alles . . . toch maar doen?
In dit artikel worden enkele problemen besprokenrondom de effektiviteit en de theoretische achtergrond van funktietrainingsprogramma's. Vastgesteld wordt, dat veel ejfektiviteitsonderzoek is verricht; het beeld dat daaruit naar voren komt is nieterg bemoedigend. In de eerste plaats blijkt, dat invrij veel onderzoek niet kon worden aangetoond, dater verbeteringen in het perceptueelmotorischfunktioneren optraden als gevolg van het gebruik vanprogramma's. De transfer naar leren lezen, spellenen rekenen is zeer gering.
-
Research into monitoring national Standards of educational achievement
The purpose of the workshop was to help leading researchers in member states develop methods by whichthey might regularly assess (monitor) the achievement ofpupils at a national level as a means of studying theprocesses and effectiveness of their school systems. This paper is an attempt to summarise the proceedingsin a nontechnical way that does not refer to particularpapers. A more detailed account together with the workshop documents edited by the organiser (Dr. R. Sumner)is expected shortly to be published by the NationalFoundation for Educational Research Publishing Company, Jennings Buildings, Windsor, Berkshire, England.
-
Die Deutsche Hochschule zwischen Numerus clausus und Akademikerarheitslosigkeit. Der doppelte Flaschenhals
Deze artikelenbundel is een produkt van het 'Forschungsund Entwicklungszentrum für objektievierte Lehr undLemverfahren' te Paderborn.Aan de publikatie ging een konferentie vooraf. Hoewelde vierentwintig auteurs zich uitsluitend bezighouden metde situatie bij en rond het hoger onderwijs in de bondsrepubliek (en Oostenrijk), zijn vrijwel alle bijdragen ook vanbelang voor de Nederlandse situatie. De diskussie over hethoger onderwijs is er ons inziens op een aantal puntenduidelijk iets verder gevorderd. Politici alsmede funktionarissen in de algemene onderwijsadministratie en het universitaire bedrijf hebben veelalnauwelijks tijd voor een kritischdiagnostische inventarisatie, laat staan voor het ontwikkelen van therapieën opmiddellange en lange termijn. In deze leemte tracht deonderhavige bundel enigermate te voorzien door expertsvan diverse pluimage (uit verscheidene disciplines, vanuitverschillende werksituaties, vanuit diverse ideologischeposities en meer of minder theorie of praktijkgericht) denodige inventarisatie, analyse en therapie te laten plegen.
-
Brezinka als exponent der wereldvervreemding
Het wetenschapsbegrip, dat o.a. bij Brezinka in zijnpedagogisch denken mede betrekking heeft op onderzoek op het gebied der opvoeding, stamt uit eenidealistischfilosofische, Kantiaanse denktrant. Het isvreemd aan iedere onmiddellijk pedagogische relatieen situatie. Zijn methodologische grondhoudingmaakt empirische onderzoeken niet reëel mogelijkdoor de afwezigheid van de grondveronderstellingenvan een op handelen en dus situationeel gerichtewetenschap.
-
Het aanleren van deel-geheel relaties in het aanvankelijk rekenonderwijs
In dit artikel wordt een onderzoek beschreven,waarin geprobeerd werd door middel van een korteexperimentele kursus de prestaties van kinderen vaneen tweede klas basisschool te verbeteren bij hetoplossen van redaktieopgaven.De algemene hypothese waarop deze kursus berustte dat de leerlingen in het algemeen bij hetoplossen van deze opgaven niet zozeer faalden opgrond van de tekstkomponenten, dan wel op grondvan het niet of niet voldoende doorzien van demathematische struktuur die aan de opgaven tengrondslag ligt. Wij beperkten ons tot optel enaftrekopgaven en beschouwden, in navolging vanMikulina, het inzicht in de deelgeheel relaties alsfundamenteel voor het leren uitvoeren van dezeopgaven. De kursus moet dus gezien worden als eenpoging inzicht in deze deelgeheel relatie bij tebrengen. De klas werd in 3 gematchte groepen verdeeld;groep A kreeg het programma aangeboden, waarbijvoortdurend gebruik werd gemaakt van lettersymbolen in plaats van cijfers (dit omdat wij vermoeddendat dit de leerlingen zou dwingen zich op de deelgeheel relaties zèlf te richten, eenvoudig omdat er'niets te rekenen' valt); groep B kreeg het programma met gewone cijfersymbolen; groep C fungeerde als kontrolegroep en ging verder met hetgewone rekenprogramma.
-
De ontwikkeling van een vakdidactiek leesonderwijs voor 12-16-jarigen aan de lerarenopleiding
Het artikel beschrijft de ont\\'ikkeling van een vakdidactiek betreffende het leesonderwijs voor tweedoelgroepen: studenten op de 'Nieuwe Leraren Opleiding' en leerlingen in de leeftijd van 1216 jaar.Wij gaan er vanuit, dat het ondenvijs aan a.s.leraren dezelfde elementen moet bevatten als hetonderwijs aan hun a.s. leerlingen.Het gaat in leerprocessen o.i. om het ontwikkelenvan gedrags en denklumdelingen door middel vanactiviteiten van de lerende, die aanvankelijk meergestructureerd worden door de leraar maar die eengroeiende autonomie van de leerling beogen. Inzicht van de student in de bepalende factoren vanzijn leerproces zal hem helpen bij de leerlingen dedesbetreffende factoren te onderkennen en als gegevens te beschouwen ten behoeve van het beslissingsproces, dat een ondenvijsleerproces mede is.Terlouw en Kooreman noemen dit het verdubbelingsprincipe; men hoort ook wel over 'dubbele bodem' spreken.' Het artikel geeft het programma weer van een blok 'Teksten op School' en 'Leerstofontwikkeling'voor4ejaarkistudenten Nederlands aan d'Witte Leli. Het is een poging tot integratie van vakonderwijsen onderwijskunde. Wij hebben daarbij de lijn opgepakt die mens en maatschappijvernieuwende onderwijsdoelen aangeven, door te werken met begrippen als weerbaarheid en activiteit van de leerling.
-
Na de school op eigen kracht
1. De titel van dit essay zal sommige lezers wel hebben herinnerd aan de spreuk: Non scholae sedvitae discimtis; Wij leren niet voor de school maar voor het leven. Ik heb dat altijd een mooie spreukgevonden al in mijn eigen schooltijd (om de leraarvoor te houden, om zo te zeggen) totdat iemand mijvertelde datje het eigenlijk andersom moet zeggen:Non vitae sed scholae discimus.
-
Foutenanalyse en constructie van afleiders voor meerkeuzevragen: een empirisch onderzoek
De redactie van afleiders voor meerkeuzevragenstelt de itemschrijver voor een aantal problemen. Indit artikel wordt een empirisch onderzoek beschreven dat uitgaat van de idee dat bepaalde van dezeproblemen adequaat opgelost kunnen worden doorfoutenanalyse in het proces van itemredactie teintegreren. De volgende conclusies komen hierbijnaar voren.1. Ervaren itemschrijvers zijn voldoende in staat omonderscheid te maken tussen leerdoelen waarvoor, bij instrumentalisering in meerkeuzevraagvorm, relatief veel afleiders kunnen wordengeconstrueerd en leerdoelen waarvoor dit minderhet geval is. 2. Om zo reëel mogelijke afleiders te redigeren, ishet nuttig de items eerst in openvraagvorm aande leerlingen voor te leggen teneinde een fouteninventarisatie door te voeren, welke als basiskan fungeren voor de redactie van de afleiders.Deze stellingname steunt niet alleen op de empirische bevindingen maar ook op theoretischeoverwegingen in verband met het remediëren vantekorten bij de leerlingen.
-
Ontwikkeling en evaluatie van de minikursus: Het organiseren van zelfstandig leren
Dit artikel geeft een verslag van de bewerking enevaluatie van de door het Far West Laboratory forEducational Research and Development ontwikkelde minikursus Het Organiseren van ZelfstandigLeren.Bewerking en evaluatie heeft plaatsgevondenvoor de voortgezette scholing van leerkrachten.Aan de evaluatiestudie hebben 23 leerkrachtenvan 4 basisscholen en 28 leerkrachten van 8 scholenuit het voortgezet onderwijs deelgenomen. De uitkomsten van de geanalyseerde gegevensvan de 51 leerkrachten laten zien dat na de kursus devaardigheden die betrekking hebben op het bepalenvan de zelfstandigheid van de leerling en op hetopstellen van leerkontrakten meer en beter wordentoegepast dan voor de kursus. In dit opzicht blijkentussen de leerkrachten uit het basis en voortgezetonderwijs nauwelijks verschillen te bestaan.
-
Bedenkingen
Onderstaande bedenkingen bij de kanttekeningen van A. J.Olgers en J. Riesenkamp' hebben niet tot bedoeling deinteressante suggesties uit hun bijdrage te negeren. Welwillen wij onze aandacht toespitsen op enkele problemendie ontstaan n.a.v. het zoeken naar een optimale strategievan curriculumontwikkeling die geldig zou kunnen zijnvoor alle situaties. Het zoeken naar een unitair model is opheel wat terreinen reeds verlaten. De psychologie en depedagogische psychologie hebben gedurende de laatstedecennia duidelijk de beperkingen van een streven naaréén model of één theorie verlaten ten voordele van eenpluriformiteit van theorieën, modellen en strategieën. Dekritiek op een bepaalde strategie kan slechts ten volle zinverkrijgen vanuit de beoordeling van de situationele context waarbinnen de strategie werd ontwikkeld. Vandaarook onze titel: "Een strategie . . .'.
-
Bespreking van en kommentaar op het boek 'Naar een nieuwe basisschool?'.
I. Het onderzoek; de konklusiesVan Hilten brengt in zijn boek een verslag van eenonderzoek naar de 'innovatiebereidheid' van leerkrachtenvoor de integratie van kleuterschool/basisschool.Onder innovatiebereidheid verstaat hij de positievehouding (attitude) van de leerkracht t.o.v. de voorgesteldevernieuwingen op het terrein van de integratie.Op grond van een literatuurinventarisatie op het terreinvan de integratieproblematiek (tot 1972!) noemt hij eenaantal integratieaspekten die 'als nieuw' worden ervarenen nog dienen te worden opgelost. De geanalyseerdeaspekten, knelpunten van de integratieproblematiek zijnbij hem even zo veel onderwerpen van onderzoek.Voor deze integratieaspekten heeft hij 70 uitsprakenopgesteld waarop de leerkrachten een antwoord kondengeven.Het belangrijkste gedeelte van het onderzoek tracht deattitude van de leerkrachten t.a.v. de integratie vast testellen. Daarnaast werden o.m. gegevens over persoonsvariabelen en school variabelen verzameld.De onderzoeksformulieren werden verzonden aan eenrepresentatieve steekproef van 5(X) hoofdleidsters, leerkrachten Ie klas, hoofden van scholen en 54 leerkrachtenvan landelijke experimenteerscholen.De response bedroeg 50% verwerkbare antwoorden van222 hoofdleidsters, 274 Ie klas leerkrachten, 250 hoofdenvan scholen en 31 leerkrachten van experimenteerscholen. Op grond van een literatuurinventarisatie op het terreinvan de integratieproblematiek (tot 1972!) noemt hij een aantal integratieaspekten die 'als nieuw' worden ervarenen nog dienen te worden opgelost. De geanalyseerdeaspekten, knelpunten van de integratieproblematiek zijnbij hem even zo veel onderwerpen van onderzoek.