Vol 54 Nr 5 (1977)

Gepubliceerd: 1977-01-01

Artikel

  • 'Management' Aspecten van het vraagstuk van de 'Educational Change' in de U.S.A., deel 1

    C.J.M.H. SOURKN

    Reeds geruime tijd houdt men zich in de VerenigdeStaten bezig met het zoeken naar oplossingen voorde zeer ernstige moeilijkheden, welke men opheleids, hestiinrs en beheersniveau ondervindt ophet terrein van het primair en secundair onderwijs inde ruim 20 grootstedelijke gebieden, met eenmiljoen of meer inwoners. Over dit omvangrijke encomplexe vraagstuk van de zg 'Urban ediication'is, in het kader van de herdenking van het 200jarigbestaan van de U.S.A., aldaar in het najaar van1976 een internationaal Seminar gehouden.Als een van de Nederlandse deelnemers heeft deheer Souren, ouddirecteur van de Stichting voorOnderzoek van het Onderwijs (S.V.O.), een artikelvoor ons blad samengesteld over de opgedaneeiraringen en bevindingen bijzijn nadere kennismaking niet het Amerikaans onderwijs. Zijn aandachtwas, gedurende de gemaakte studiereis, voornanielijk gericht op de numaging van de aanpassing envernieuwing van het onderwijs. In het artikel dal hierover handelt, heeft deschrijver onderscheid gemaakt tussen enerzijds hetonderwijs in de grootstedelijke regionen en anderzijds in de staat Utah, het land van de Mormonen,waar hij in Seminarverband ook enige tijdverbleef. Bovendien zijn door hem enkele vergelijkingen gemaakt op punten van beleid, bestiuir enbeheer van onderwijsveranderingen tussen deU.S.A., in het bijz.onder de staat Utah, en de sitiuitiein ons land.

  • Media in funktie van individualisering van het onderwijs

    K. Brabander de , M. Beishuizen, D. Jong de

    De groeiende belangstelling voor individualiserend onderwijs en voorgaande bemoeienissen metmedia gebruik leidde tot een inventariserendestudie naar de funktie van media in individualiserend onderwijs. Het brede doel van de studie,verbetering van het zicht op benodigd onderzoeken ondersteuning van de besluitvorming over deinzet van media in individualiserend onderwijswerd nagestreefd door middel van literatuuronderzoek, exploratie in het veld en modelontwikkeling. Dit werkschema bood een houvast bij hetonderzoek naar de belasting van didaktischefunkties in individualiserend onderwijs vergelekenmet frontaalklassikaal onderwijs, gebaseerd opliteratuur en veldoriëntatie (later aangevuld meteen wat meer gestruktueerd interview), maarvooral ook de eigen beoordeling.

  • 'Ideational fluency': de enige, echte divergente denkvaardigheid?

    B.J. Wolters

    In een in het septembernummer 1977 van Pedagogische Studiën verschenen artikel 'Creativiteit enintelligentie: een zinvol onderscheid?' werd in het'Besluit' geformuleerd: Het onderzoek van Wallachen Kogan en de replicaties en'an lijken erop teduiden dat situaties die uitnodigen tot het produceren van ideeën binnen de ruime grenzen die aan hetprobleem zijn gesteld, duidelijk onderscheidenkunnen worden van situaties die in intelligentietestsworden gepresenteerd. Dit lijkt wel op te gaanwatmeer men het criterium van Wallach toepast:vergelijking van gemiddelden van (inter)correlaties.Toepassing van factoranalyse toont evenwel hetbestaan van een gfactor aan, die weliswaar minder'zwaar' is wanneer toepassing van het criteriumvan Wallach geen onderscheid tussen divergentie enintelligentie oplevert. Wallach heeft aangetoond datGuilford's 'ideational jluency' zich nog het duidelijkst van intelligentie onderscheidt. Dit kon nieteenzinnig worden bevestigd. De analyse van hetmateriaal biedt geen idtsluitsel over de vraaginhoeverre het onderscheid tussen intelligentie endivergentie volgens Wallach en Kogan, een 'traitfactor' vertegenwoordigt en geen 'methodfactor'. In zijn 'StructureofIntelllect' (Sl)mo(jel onderscheidt Guilford (1967) niet slechts twee operaties convergente produktie en divergente produktie; hijonderscheidt tevens binnen elke operatie een aantalfactoren in statistische zin. In de meeste gevallenrepresenteert elk van deze factoren een denkvjiardigheid. Wallach (1970) oefent kritiek uit op defactoranalyse als methode om tot psychologischbetekenisvolle onderscheidingen te komen. Via eenzorgvuldig opgebouwde argumentatie (pp.12141217) komt hij tot de opvatting dat er passprake kan zijn van divergente produktie, die zichonderscheidt van convergente produktie, indien:

  • Het Zweedse onderwijs - anno 1977

    J. Reus de

    De schoolweek vond planus kort na een opzienbiircnderegeringswisseling: een bijna 4(Vjarig sociiuüdcmocratischreformistisch bewind moest het veld ruimen voor een nog;ilwankele co;ditie vtin conservatieven, liber.den en eencentrumpartij. Kort na haar installatie kwam de nieuweregering met een ;dgemene intentieverklaring. HieiTiit kwamnaar voren dat men niet van plan was om in het onderwijs eenbelangrijke koerswending te voltrekken. Een mammoett;inker, in de vorm van een goed doorwrocht systeem vaneconomische, sociale en onderwijskundige voorzieningen,wajinian 40 jaar was gesleuteld, kan trouwens moeilijkplotseling v;ui koers ver;uideren. Bovendien hadden allevroegere oppositiepartijen steeds loyaal de onder\vijshei\'ormingen ondersteund.

  • Brokjes semantiek

    H. Freudenthal

    . In vele geschriften over de reorganisatie van hetonderwijs worden als belangrijke, veelal zelfs als primairedoelstellingen genoemd: zelfverwerkelijking, zelfontplooiing e.d. aldus H. C. J. Duijker', die zich in 'tvervolg keert tegen een volgens hem door deze termengedekte en onaanvaardkire ideologie^ Ik herinnerde me niet, vóór de lezing van Duijker's;irtikel deze termen in onderwijskundige of onderwijspolitieke contexten tegen te zijn gekomen. Wel kende ik sindslang 'Selbstentfaltung', maar dan in een psychologischfilosofische context (in 't bijzonder Willitun Stem'), 'freieEntfaltung' en 'Recht auf freie Entfaltung' (in talrijke, ookin onderwijssociologische en politieke contexten),'Selbstverwirklichung' (bij Hegel en Marx) met de meerbekende tegenhanger 'Selbstentfremdung'. In de tingloamerikaanse literatuur vindt men 'Selbstentl'altung' met'unfolding' vertaald en 'Selbstverwirklichung' met 'selfrealization' (John Dewey'). Sinds John Dewey is de temi'selfrealization' gemeengoed in de engelstalige opvoedkundige literatuur, wjuirmee geenszins gezegd zij, dat iederer hetzelfde onder verstaat. Nog vaker vindt men, wellichtin dezelfde zin bedoeld, de term 'selfexpression'.Riuidpleegt men engelstalige filosofische en pedagogischeencyclopedieën, d;in komt men t;il van ingeburgerdesamenstellingen met 'self tegen. In zo'n encyclopedie vaneen halve eeuw geleden' vond ik tot mijn verbiizingselfassertion, selfexpression, selfreiilization. 'Selfconcept' is allang 'geoperationaliseerd' om 'objectieP teworden getoetst. Merkwiuirdigerwijs ontbreken juist inpsychologische handboeken, woordenboeken, encyclopedieën tot 1975 de pedagogischfilosoHsche termenselfreiilization, selfestrangement en wat er in andere taleniian beantwoordt.

  • Vroegtijdige herkenning van problemen in de ontwikkeling van kinderen. - Constructie en toepassing van de Denver Ontwikkeling Screeningtest.

    J. Rispens

    In dit boek brengen Cools en Hermanns verslag uit van hunpoging de door Frankenburg en zijn medewerkers aan heteinde van de zestiger jaren ontwikkelde Denver Developmental Screening Test voor de Nederlandse situatie tebewerken. Doelstelling van een dergelijke test is een rol tespelen in het proces van vroegtijdige onderkenning vanontwikkelingsachterstanden: uiteraard speelt de gedachte,dat signalering en preventie a;in elkaar zijn gerelateerd,daarbij een rol. Ook de gegevens uit het valideringsonderzoek stemmenniet hoopvol. Een centra;il probleem hierbij is natuurlijk,dat crossvalidering nauwelijks mogelijk is, omdat redelijkbetrouwbare en valideinstmmenten ter bepaling van hetontwikkelingsniveau niet voorhanden zijn. C. en H.hebben zich erg veel moeite ten aanzien van de valideringvan hun instrument getroost: ze relateren de D.O.S.