Vol 53 Nr 4 (1976)

Gepubliceerd: 1976-01-01

Artikel

  • 175 jaar nationale wetgeving op het lager onderwijs

    C.E. Schelfhout

    Rede van mr. C. E. Schelfhout, oudstaatssecretarisvan O. en W., gehouden tijdens de herdenking van deeerste nationale wet op het lager onderwijs de WetVan der Palm van 1801, in de Ridderzaal op 15 juni1976.Mr. Schelfhout schetst de culturele betekenis vande eerste nationale wetgeving op het lager onderwijsen de rol van de personen Van der Palm, Thorbecke enGroen van Prinsterer hierin. Deze rede is eerder gepubliceerd in Uitleg nr. 466. Toegevoegd zijn bronvermeldingen en annotaties.

  • De wording van het Zweedse schoolsysteem

    J. Reus de

    Dit artikel werd samengesteld op grond van een publicatie1 van Urban Dahllöf, een Zweeds onderwijskundige, die een belangrijke rol speelde en nog steedsspeelt in het onderwijsbeleid. In deze publicatie geeftDahllöf ten behoeve van studenten in de pedagogieken andere belangstellenden een schets van de belangrijkste aspecten en knelpunten, waarmee de hervormingsstrategie rekening moest houden. Het betrefto.a. de kenmerken van de strategie voor de kwantitatieve ontwikkeling van het onderwijs en de followup,resp. evaluatie van de hervormingen, speciaal met hetoog op het voortgezet onderwijs. Bij de discussie over onderwijsdoelen en evaluatievan onderwijseffecten moeten we ons steeds voorogen houden, dat elke onderwijsvorm tweeërlei'opdrachten heeft. Enerzijds de 'acculturatie' van hetindividu, d.w.z. hem zodanig beïnvloeden, dat hijzich binnen een bepaald maatschappelijk patroonzal thuisvoelen en daaraan ook een positieve bijdrage zal kunnen leveren. Anderzijds het individuzodanig toe te rusten met intellectuele en anderevaardigheden, dat het in staat wordt geacht om eenbijdrage te leveren aan^de hervorming van dezemaatschappij.

  • Een strategie van curriculumontwikkeling voor de lerarenopleiding

    J. Lowyck

    In dit artikel wordt een beschrijving gegeven van hetproces en het (deel)produkt van een ontwikkelingswerk betreffende de uitbouw van een curriculumpakket binnen de lerarenopleiding. Het situeertzich in het kader van een initiatief dat door hetN.V.K.N.0.1 in 1971 werd genomen tot het oprichten van een werkgroep met een dubbele opdracht. Vooreerst diende het pakket 'opvoedkundigeWetenschappen'2 van de 'middelbare normaalschool'3 herwerkt te worden, terwijl gelijklopendgestreefd werd naar een veralgemeenbare strategievan curriculumontwikkeling voor de lerarenopleiding. De keuze van het genoemd pakket als voorWerp van curriculumontwikkeling werd als volgtverantwoord:

  • Verstandhouding en Onderscheid. Een onderzoek naar de verhouding van medisch en pedagogisch denken.

    M.J. Langeveld

    Dit boek verscheen in zijn eerste druk in 1952 en in zijnvoorwoord tot deze herdruk vraagt Dr. A. J. Beekmanzich dan ook af, of dit boek niet verouderd is. Ik ben hetmet hem eens, dat wij met deze herdruk blij mogen zijn.Er is over medisch denken en over pedagogisch denkenallerlei gepubliceerd maar over hun overeenstemming enverschil weinig. Ook sedert de eerste druk zouden wijeigenlijk alleen de aandacht kunnen vestigen op hetwerk van het echtpaar VoorhorstSmeenk, dat vanuitde problematiek van het allergische kind arts en pedagoog samen aan het werk heeft gezien en dat dezesamenwerking zo belangwekkend te boek heeft gesteld.

  • Scholen of niet? Gedachten over de plaats van schoolonderwijs in het maatschappelijk bestel

    N. Deen

    De publicatie van de contourennota is aanleiding omin dit artikel het verschijnsel 'school' wat nader tebezien.Aandacht wordt besteed aan de samenhang tussenscholing en maatschappijontwikkeling, en aan dekritiek die het systeem 'school' de laatste jaren ondervindt.Tenslotte wordt gepoogd enkele condities voor eeneigentijdse 'kindwaardige' school te formuleren.

  • De ideologie der zelfontplooiing

    H.C.J. Duijker

    In vele geschriften over de reorganisatie van het onderwijs worden als belangrijke, veelal zelfs als primaire doelstellingen genoemd: zelfverwerkelijking, zelfontplooiing e.d. De betekenis van deze termen wordtniet uitgelegd, doch blijkbaar als bekend voorondersteld. Als men echter de herkomst dezer begrippennagaat, ontdekt men dat zij stammen uit een veelszinsomstreden, empirisch nauwelijks gesteunde theorie.Aanvaarding van deze theorie heeft bovendien consequenties die in strijd zijn met hedendaagse opvattingen inzake gelijkheid en gelijkwaardigheid. Gewezen wordt op de gevaren die aan het ondoordachtgebruik van deze termen kleven; het onderwijs krijgttaken toebedeeld, wier uitvoering, bij gebrek aanhanteerbare maatstaven, niet anders dan op willekeurige, oncontroleerbare, dat wil ook zeggen: oppotentieel onbillijke wijze kan plaatsvinden. Diegevaren worden te ernstiger, naarmate de school zichmeer lijkt te ontwikkelen in de richting van een 'totalInstitution'. Een stroom van nota's, rapporten en andere geschriften, betrekking hebbend op de reorganisatievan het onderwijs, en afkomstig van bewindslieden,commissies, werkgroepen enz., overspoelt ons land.Uit hoofde van diverse functies die ik op het ogenblik tracht te vervullen heb ik mij verplicht geachtalthans een gedeelte van de bovenbedoelde schrifturen met enige aandacht te lezen. Het is mij daarbijopgevallen, hoe vaak daarin termen als 'zelfontplooiing', 'zelfverwerkelijking', 'autodeterminatie'e.d. werden gebruikt als aanduiding van iets, waar

  • Differentiatie, een psychologische benadering

    G. Kanselaar

    Interne differentiatie, dat door de Contourennota voorhet funderend onderwijs als ideaal wordt gezien,veronderstelt het kunnen waarnemen van individueleverschillen. In de Contourennota worden als zodaniggenoemd: aanleg; vermogen; bekwaamheden e.d.Als men deze konstrukten met intelligentietestsprobeert te meten om te differentiëren, komt menvanwege de veronderstelde stabiliteit van deze persoonlijkheidskenmerken, eerder op externe dan opinterne differentiatie uit. Het onderzoek naar kognitieve processen vindt binnen de kognitieve psycholgie, die de laatste jaren geweldig toeneemt, vooral plaats binnen het z.g.'Information processing^model. Individuele verschillen kan men binnen dit model vinden tussen: dominantie van de linker of de rechter hersenhelft met dedaarmee samenhangende voorkeur voor verbaal ofruimtelijk weergegeven informatie; personen diemeer of minder goed zijn in verbale encodering ofin mathematische informatieverwerking; verschillenin tempo van informatieverwerking die kunnen samenhangen met wijzen van encoderen; verschillen inbreedte en diepte van informatieverwerking, dit inverhand met leeftijd en typen encodering en 'rehearsaV

  • Van externe naar interne differentiatie?

    W. Nijhof

    De noodzaak onderwijs meer te doen aansluiten bij deindividuele verschillen van leerlingen is een van de belangrijkste uitgangspunten van de Contourennota vanVan Kemenade c.s.De realisatie van dit uitgangspunt en van eenaantal andere, als sociale integratie b.v. leidt ertoedat gesproken kan worden van een overgang van eenextern georganiseerd en gedifferentieerd onderwijssysteem naar een systeem voor interne differentiatie.Interne differentiatie wordt als 'ideaal' beschouwd.Of dit werkelijk zo is, wordt in dit artikel ter diskussie gesteld. Daarbij wordt kort ingegaan op hetschooltheoretisch concept van de auteurs, de uitgangspunten voor differentiatie in het funderend onderwijsen enkele konsekwenties daarvan.In de diskussie blijkt dat interne differentiatie voorde middenschool een noodzakelijk compromis is, en^oor het nieuwe basisonderwijs een aantrekkelijkalternatief voor het bestaande klassikale onderwijs.Tenslotte worden een aantal voorwaarden voorinterne differentiatie vermeld en praktische en theoretische problemen die opgelost moeten worden, alvorens van een ideaal gesproken kan worden.

  • Over de bijdrage van onderwijskundig onderzoek tot de realisering van een onderwijsbeleid in de geest van de Contourennota

    B.Th. Brus

    In de Contourennota wordt de hoop uitgesproken, datde aksentverschuiving in de richting van praktijkgebonden en aan konkrete scholen dienstbaar onderzoekzich zal voortzetten. Over de inschakeling van hetonderzoek in het toekomstig onderzoeksbestel laat denota zich verder niet duidelijk uit.Dat laatste is intussen wel onderwerp van intensievelandelijke diskussies. Organisatorische strukturenworden ontworpen en beginnen zich in feite reeds afte tekenen. De volgende trends worden daarbij onderkend;1. De funktie van onderzoek wordt omschreven als;het verzamelen en verstrekken van informatie.2. Het gebonden onderzoek wordt sterk beklemtoond.3. Een sterke nadruk wordt gelegd op centrale landelijke planning van alle betrokken onderzoek.4. De neiging bestaat het onderzoek geïsoleerdonder te brengen bij 'onderzoekers'' en 'onderzoeksinstituten'.5. De neiging bestaat omvangrijke en complexe overleg en beslissingsstrukturen voor het onderzoek inhet leven te roepen.