Vol 50 Nr 2 (1973)

Gepubliceerd: 1973-01-01

Artikel

  • The Creativity of the School

    K. Doornbos

    Ongetwijfeld is de mate waarin een school bij hetdoorvoeren van veranderingen is aangewezen opdeskundige hulp van buitenaf afhankelijk van demate, waarin het schoolteam zelf in staat is in eigenbeheer het onderwijs verder tot ontwikkeling tebrengen, te moderniseren c.q. ingrijpend te reorganiseren. In dit verband is het mogelijk met een nogalpersonifiërende wijze van uitdrukken te sprekenvan de creativiteit van een school. Daarmee wordteen al dan niet aanwezige eigenschap van de schoolals instituut bedoeld: het vermogen tot het zelf envan zich uit doorvoeren van veranderingen en tot hetzelfstandig oplossen van problemen, die zich voordoen bij onderwijsveranderingsprocessen en bij doelgerichte vernieuwing van het onderwijs {educationalchange versus innovatlon). Uit de veelheid van stukken en indrukken, die inbetrekkelijk korte tijd moesten worden verwerkt, zouik hier enkele punten naar voren willen halen, die mijvan belang lijken met het oog op toestanden en ontwikkelingen in ons land. Ik beperk me daarbij tot eenbeknopte weergave van enkele hoofdzaken uit de vierexpert papers en enige kanttekeningen daarbij.

  • Het Gesprek

    A. Vrolijk

    Er is een nieuwe druk verschenen van het boekje'Het Gesprek' van Dr. Musaph. Het is een vlot geschreven werkje dat zich makkelijk en plezierig laatlezen onder meer door het groot aantal voorbeeldenuit de praktijk van de schrijver. De schrijver heeftzoals hij het noemt de 'dynamischgenetische' benaderingswijze gehanteerd bij het schrijven, wat vrijvertaald hier op neer komt dat hij de verschijnselenduidt binnen het psychoanalytisch model. Dat betekent bijv. dat iemand die met het been zwaaitbehoefte heeft om zijn vrouw te schoppen, en datvrouw die haar benen tegen elkaar klemt, Uraadt het al, moeite heeft met de sexualiteit. Ik dacht dat hier de schrijver aan zelfoverschatting lijdt. De moeilijkheid is dat de gebruikte literatuur voornamelijk gekozen is met een sektarischebril op; het is psychoanalytische literatuur of caseworkliteratuur vanuit dezelfde analytische benadering. Het ongeluk wil nu dat na de tweede wereldoorlog 95% van het materiaal over gespreksanalysegeleverd is door de school van Rogers en Skinner.Het is onmoèelijk in 1972 een boekje over gespreksanalyse te schrijven zonder gegevens van Truax,Carkhuff, Matarazzo e.a. te gebruiken. Ook over demeer specifieke artspatiënt relatie zijn de laatste 5jaren boeiende researchverslagen verschenen. InIsrael deed Katz onderzoek over de artspatiëntkommunikatie waarbij hij een onderhandelingsmodel hanteerde. Korsch en Negrete deden belangrijkkwantitatief onderzoek in Los Angeles over het gesprek tussen arts en patiënt met behulp van de Balescategorieën. Ook deze gegevens ontbreken bij Musaph. De fout is dat de schrijver te selectief is geweest bij de keuze van zijn literatuur en in feiteverouderd materiaal aanbiedt.

  • Het scholenexperiment 'Polyvalente Beroepsschool'

    R. Vandenberghe

    Op 1 september 1965 startte het PedagogischBureau van het Nationaal Secretariaat van hetKatholiek Onderwijs (N.S.K.O., gevestigd teBrussel) met het scholenexperiment PolyvalenteBeroepsschool, (P.Bs.) een nieuwe vierjarigeonderwijsvorm op secundair niveau.In dit artikel geven we achtereenvolgens eenbeschrijving van het ontstaan, de doelstellingende inhoud van het experiment; een aantalkarakteristieken van de leerlingen zoals dezekunnen afgeleid worden uit een aantal onderzoeksresultaten en tenslotte enkele aantekeningenen gegevens over de evaluatie van het experiment.Over dit scholenexperiment zijn reeds twee'nterimrapporten verschenen (Pedagogisch Bu"■eau, N.S.K.O., 1968 en 1972). Daarin vindt meneen meer uitvoerige beschrijving van het geheel.

  • Effect van sociale reïnforcement op spelgedrag van een peuter

    C.F.M. Lieshout van , E. Wentink, S. Yap , B. Sonsbeek van

    Verschillende onderzoekingen in de veldsituatiehebben aangetoond dat een systematische presentatie van sociale reïnforcement gedrag kanbeïnvloeden (vgl. Hendriks en Mönks 1972; DeMoor en Orlemans 1972). Dergelijke behandelingsprogramma's worden gewoonlijk uitgevoerdin de natuurlijke setting door personen die desterkste reïnforcerende waarde hebben voor hetkind zoals ouders of een groepsleidster 'andthat's why they serve as forceful therapeuticagents' (Bandura 1971). Volgens Skinner (1953)is aandacht de meest krachtige en primitieveVorm van sociale reïnforcement. Hart, Allen, Buell, Harris en Wolf (1964)hebben gebruik gemaakt van sociale reïnforcement bij de behandeling van twee jongens dieextreem vaak huilden. Bij de observaties bleekdat het huilen in stand gehouden werd door deaandacht waarmee volwassenen op het huilgedrag reageerden. Er werd een systematischreïnforcementsschema opgesteld dat uitgevoerdWerd door de peuterleidster. Zij schonk geenaandacht aan de kinderen wanneer ze huildenen gaf wel aandacht als ze alternatief gedragvertoonden zoals spelen e.d. De nadruk ligtop aandacht geven aan het konkurrente, d.i. hetalternatieve of gewenste gedrag. Het probleemgedrag was binnen een week verdwenen.

  • Wet en onderwijsverandering. Een oriëntatie.

    W. Gielen

    In een artikel n.a.v. de publikatie van het Voorontwerp van een wet op het basisonderwijs heeftVan der Linde opgemerkt, dat een bezinning opde betekenis en de funktie van een onderwijswetin het kader van een strategie van onderwijsvernieuwing dringend geboden is. Wie door zo'nuitspraak aangezet op verkenning gaat in hetprobleemveld 'wet en onderwijsverandering'komt al spoedig tot de konklusie, dat aan dezenoodzakelijke bezinning in ons land nog vrijwelalles gedaan moet worden. Mij is althans eensystematische bestudering van vragen in ditprobleemveld binnen de onderwijskunde of ineen interdisciplinair kader niet bekend. Welvinden wij her en der verspreid veel uitsprakenvan Nederlandse onderwijskundigen over wet enonderwijs, maar behoudens enkele uitzonderingen beogen die niet meer dan uiting te gevenaan de frustraties die het geldend recht blijkbaargemakkelijk oproept. Zo valt het om slechts eenenkel voorbeeld te noemen op, dat Van Gelderin een studie over onderwijsveranderingen de wetslechts tweemaal terloops noemt, en dan uitsluitend als remmende faktor. Aan de anderekant staan de juristen en rechtssociologen, diezich in toenemende mate gaan interesseren voorde vraag naar de rol van de wetgeving in hetproces van maatschappelijke veranderingen,maar daarbij tot nu toe aan het onderwij srechtvrijwel voorbijgaan. Voor geciteerde literatuur: zie slot van dit artikel.142bleemveld om daardoor de door Van der Lindegevraagde bezinning op gang te brengen. Ditlijkt mij dringend geboden, omdat in de naastetoekomst een aantal belangrijke wettelijke maatregelen m.b.t. het onderwijs te verwachten zijn.De invoering van de Wet op het voortgezetonderwijs heeft terecht of ten onrechte, iklaat dat nu in het midden het vertrouwen in dewetgeving als instrument van het onderwijsbeleidniet vergroot. Welke funktie kan wetgevinghebben? Kan een wet het gedrag van burgers,

  • Engelse blauwdruk voor de zeventiger jaren

    N. Deen

    Hebt u ooit meegemaakt, geachte lezer, dat een onderwijsplan van een Nederlandse minister, op devolgende enthousiaste wijze werd begroet: 'Een brilliante en coherente verklaring van de doelstellingenen prioriteiten voor het onderwijs die de wezenlijkerichtlijnen aangeeft voor de rest van het decennium'.Zo sprak een schrijver in The Times Higher Education Supplement over Education: A Framework forExpansion, het witboek van de Engelse minister vanOnderwijs en Wetenschappen, mevrouw Thatcher.Dit belangrijke regeringsstuk dat u voor 31^pennies kunt bestellen bij de staatsuitgeverij (HerMajesty's Stationery Office, 49 High Holbom,London) is vooral interessant vanuit het gezichtspunt der vergelijkende onderwijskunde. Hoe reageerthet Engelse onderwijssysteem op problemen die wijook kennen zoals bv. de overgang van een elitairsysteem naar massaonderwijs, beperkte financiëlemiddelen, onderscheiden maatschappelijke groeperingen die vinden dat alleen hun onderwijseisen topprioriteit verdienen, e.d.? De Engelse minister diebehalve wat het H.0. betreft niet gerechtigd is omvoor Schotland te spreken stelt dat de jaren zestigbeheerst werden door quantitatieve en demografischefactoren: veel leerlingen moesten in veel scholen doorveel docenten onderwezen worden. Deze druk zal inde zeventiger jaren afnemen, reden waarom men totnieuwe beleidslijnen kan komen. De conservatieveregering heeft derhalve besloten alle aandacht tussennu en 1981 te richten op de volgende gebieden:

  • Gedrag, handeling en betekenis (II)

    B. Spiecker

    1. InleidingIn dit artikel gaan we nader in op de relatie tussenCfennisï^teress|,(b^kenistheonè)en de begrippenQgedrag' en 'handeÏÏng^Ivla dë"verscEilIën3ébetekenistheorieën aan deorde te hebben gesteld, is de vraag onontkoombaar op welke wijze deze theorieën de verschillende wetenschapsconcepten hebben beïnvloed.Hierbij zal tevens blijken, dat deze betekenistheorieën in belangrijke mate de inhoud van debegrippen 'gedrag' en 'handeling' bepalen.2. De vraag naar de 'betekenis^In een agogische wetenschap richt men zich inhet algemeen op de beïnvloeding resp. verandering (in een wenselijk geachte richting) van handelingen. Deze wetenschap kan dan ook niet gefundeerd worden in de betekenistheorieën, dieten grondslag liggen aan de 'behavioral sciences'(zie par. 3.1 en 3.2.).Dit argument, zij het in andere bewoordingen,komen we ook tegen in de geesteswetenschappelijke pedagogische beschouwingen; hier weesmen met niet aflatend geduld op het belang vande betekenis van het gedrag, dat binnen een empirischanalytische benadering verloren zou gaan.Wie het kind wil begrijpen, dient aandacht tehebben voor de betekeniswereld van het kind, zoheette het. De opvoedeling is dan ook geen 'organisme', maar een subjekt, een 'vormgevendprincipe' (Langeveld).

  • Dominies, Masters en Regents: Onderwijs in Schotland

    J.H.G.I. Giesbers

    Het doet elke rechtgeaarde Schot pijn wanneermen hem als Engelsman aanduidt. Hij zal deonwetende buitenlander geduldig uitleggen dathij een Brit is maar dat de verschillen tussenhem en de eilandbewoners 'south of the Border'dermate groot zijn dat men hen niet over eenkam mag scheren. Hetzelfde geldt voor deonderwijssystemen van Engeland en Walesenerzijds, Schotland anderzijds. Dit artikelbeoogt een beschrijving te geven van het zeereigen Schotse systeem. Een beknopt overzichtvan de historische genese wordt gevolgd dooreen schets van de beleids en beheersstructuur;in een volgende paragraaf komen het basis,voortgezet en hoger onderwijs aan de orde, drievormen van educatie waarvan de docenten inde titel genoemd worden; het artikel wordt besloten met een karakterisering van de huidigesituatie en het trekken van enige mogelijkeontwikkelingslijnen naar de toekomst. Debibliografie vermeldt een aantal actuele basisteksten voor geïnteresseerden die zich uitgebreider willen oriënteren. 'If they be found apt to letters and learning thenmay they not neither the sons of the rich northe sons of the poor be permitted to rejectlearning'. Afgezien van het archaïsche Engelsklinkt deze tekst zeer modern, hoewel ze eencitaat is uit The First Book of Discipline (1560),de blauwdruk voor een puriteins, volstrekt democratisch Utopia dat John Knox en zijn medestrijders in Schotland wilden vestigen als degehate Mary Stuart verdreven zou zijn. Langvoordat de Condorcet in 1792 zijn nationaalopvoedings en onderwijsplan bij de FranseWetgevende Vergadering indiende, vinden wein dit boek, pendant van Calvijn's Institutio,een schets van een samenhangend geheel vanonderwijsvoorzieningen. In elke parochie zouden scholen komen voor het aanvangsonderwijsvoor 58 jaar; de steden moesten gymnasiaoprichten voor de leeftijdsgroep 812; in eenderde fase zouden daarvoor geschikte leerlingenvan 1216 jaar hoger onderwijs in Latijn, Grieks,logica en rhetorica ontvangen terwijl de zestiendeeeuwse probleemoplosser aan de universiteiten van St. Andrews, Glasgow en Aberdeenin een driejarige Artescursus en een vijfjarigespeciaUsatie in medicijnen, theologie of rechttot de Schotse intellectuele élite gevormd zoudenworden. De bedoeling was dat dit grootseproject gefinancierd werd uit de gelden die terbeschikking kwamen als de kloosters en abdijengenationaliseerd waren; deze naasting vond welplaats maar de kerkelijke rijkdommen verdwenen grotendeels in de zakken van de adel. Gebrek aan financiën verhinderde dus deze zestiendeeeuwse poging tot onderwijsvernieuwing,een probleem dat we in 1973 helaas nog nietopgelost hebben.

  • Sturing van leerprocessen

    E. Bol

    n dit artikel worden enige belangrijke karakteristieken van de leerpsychologische opvattingenvan de Amerikaan Skinner en de Rus Gal'perinmet elkaar vergeleken. Dit lijkt ons nuttig eninteressant aangezien de door deze twee onderzoekers in de praktijk gevolgde methoden op heteerste gezicht zeer veel op elkaar lijken, waardoor meerdere malen het misverstand is ontstaan dat er eigenlijk geen verschil tussen bestaat.Daarbij is het niet de bedoeling om theoretischefinesses te behandelen en evenmin om een volledig overzicht te geven van de theoretische achtergrond van beide onderzoekers, maar vooral omte laten zien waar belangrijke verschillen zijngelegen.Geen verschil bestaat er tussen Skinner enGal'perin voor zover het hun streven betreft eenonderwijstechnologie te ontwikkelen. Onder eendergelijke technologie wordt verstaan een verzameling van empirisch in de klas (dus niet alleenin het laboratorium) getoetste technieken, middelen en procedures, die zijn vervat in concreteonderwijsleerpakketten, waarmee de leeractiviteiten van leerlingen door de docent in de juistebanen kunnen worden geleid. Zowel Skinner alsGal'perin heeft zich tot doel gesteld de situatie tedoorbreken, waarbij men als docent van tevorenniet of nauwelijks weet welke de effecten zijn vanhet didactisch handelen in de klas. In plaats vanachteraf (vaak met een gevoel van opluchting ofonmacht) te constateren dat een bepaalde les aldan niet heeft gewerkt, willen zij het didactischhandelen zodanig 'programmeren' dat reeds tevoren vast staat welke resultaten zullen wordenbereikt. Kortom zij streven beiden dus naarsturing van de leerprocessen, d.w.z. het beheersen('controleren') van de algemene verloopsvormdaarvan. We kunnen thans reeds opmerken «datdit ideaal nog ver van ons ligt, maar dat er welbelangwekkende resultaten zijn verkregen.

  • Een eigen beroepsonderwijs in Nederlandse Antillen?

    F.J.M. Oudenhoven van

    In het algemeen ziet men een toenemende belangstelling voor de problematiek van de afstemmingvan onderwijs op de werkgelegenheid. Berichtenover tekorten dan wel overschotten van verschillende soorten beroepsgroepen komen regelmatigin het nieuws: een doorlopend tekort aan tandartsen, een overschot van 2000 onderwijzers in1975 etc.Dit vraagstuk speelt ook in de NederlandseAntillen.Hier heeft een verschuiving plaats van dewerkgelegenheid van de olierajfinage naar toerisme, handel en kleinere industrieën. Geconstateerd wordt dat fricties bestaan tussende eisen die voortvloeien uit de werkgelegenheiden de samenstelling van beroepsbevolking. Eenvergelijking van de onderwijssituatie met de ontwikkeling van de werkgelegenheid leidt tot deconclusie dat behoefte bestaat aan onderwijsplanning vooral voor het beroepsonderwijs.

  • Readings in Human Intelligence

    P.J.D. Drenth

    'Books of readings' zijn in. In grote getale worden zeuitgegeven en kennelijk verkocht. Het gaat dan meestal om een verzameling artikelen die reeds eerder inverschillende tijdschriften zijn gepubliceerd. De redenvoor selektie van deze artikelen is dat ze een belangrijke bijdrage hebben betekend voor het onderwerpin kwestie, een empirische illustratie vormen van eentheorie, of en met name geldt dat voor controversiële onderwerpen een bepaald probleem vanverschillende kanten belichten. Van het onderhavige boek, samengesteld door deEngelse editors Butcher en Lomax, kan niet gezegdworden dat het bestaat uit een onzorgvuldig samengestelde of overbodige reeks artikelen. Niet dat hetonbekende artikelen zijn, maar enerzijds zijn demeeste althans bij mijn weten niet eerder in eendergelijk boek gegroepeerd, en anderzijds komen zeuit een grote variëteit van tijdschriften en boeken,die niet voor een ieder gemakkelijk toegankelijkzullen zijn. Het belangrijkste is evenwel dat er eenduidelijke en verantwoorde strategie achter dezeselektie van artikelen zit. De auteurs hebben ervoorgezorgd dat er artikelen werden opgenomen meteen grote generaliteitswaarde en vaak een 'review'achtig karakter (Eysenck's artikel over intelligentiemeting, Mc V Hunt's artikel over Piaget, Vernon'sbijdrage over intelligentie en culturele invloeden).

  • Een strategie voor het voorbereiden en uitvoeren van een cursus (I)1; Onderwijswetenschappelijke fundering

    H.J. Kooreman, J.M. Donders,

    'Ideaaltypisch' gezien is het mogelijk een duidelijk onderscheid te maken tussen de wijzen waarop onderwijskundigen en onderwijswetenschappers zich met onderwijs bezighouden.Een ondèrwijswetenschapper is gericht op theoretische problemen, terwijl een onderwijskundige voor de opgave staat praktische problemen opte lossen. Voor een theoretisch probleem bestaatuiteindelijk slechts de juiste', de 'ware' oplossing,die geldig is onafhankelijk van bepaalde ruimtelijke en tijdelijke begrenzingen.