Vol 50 Nr 3 (1973)
Artikel
-
Leermoeilijkheden als psychologisch probleem
In het huidige stadium van de ontwikkeling vanhet volksonderwijs in ons land waarin gestreefdWordt naar de verwezenlijking van het algemenemiddelbare onderwijs en naar een duidelijke verbetering van de kwaliteit van het onderwijs,Verdient het probleem van het voorkómen enhet overwinnen van leermoeilijkheden bij schoolkinderen onze bijzondere aandacht. Het probleem leermoeilijkheden en zitten blijven is bijzonder gecompliceerd. De bestudering ervan laat verschillende wijzen van aanpaktoe, maar deze zijn alle gecentreerd rond deVolgende twee belangrijke aspecten: 1) hoe geeftde onderwijzer les (en hoe voedt hij op); 2) hoeleert het kind en hoe verloopt zijn ontwikkelingin verband hiermee. Deze aspecten zijn beideeven essentieel en nauw met elkaar verbonden.Specialisten van verschillende pedagogische wetenschappen richtten hun aandacht of op het eneof op het andere aspect. Zo vormden voor dedidactici het voornaamste object van studie debijzonderheden van het onderwijsleerproces dieofwel leermoeilijkheden creëren ofwel ertoebijdragen om deze te voorkomen en te overwinnen. De psychologen richtten hun aandachtop de bestudering van de psychologische eigenaardigheden van de leerlingen met leermoeilijkheden, op het ontdekken van de afwijkingen inhun leergedrag.
-
Voorlopig verslag van een empirisch doelstellingenonderzoek: overzicht van de werkzaamheden
In dit overzicht geven we een globale beschrijvingvan een doelstellingenonderzoek voor het vakrekenen/wiskunde. De aanleiding om juist ditvak onder de loep te nemen ligt in de omstandigheid dat in ons land evenals in andere landen overwogen wordt om wiskunde in het basisonderwijs op te nemen. Onderzocht werd welkedoelstellingen op dit vakgebied wenselijk zijnvoor alle leerlingen aan het eind van de basisschool èn voor het eind van de leerplicht. Uit praktische overwegingen hebben we hetonderzoek gesplitst in twee delen: n.1. een rekengedeelte en een wiskunde deel. Het rekenen is n.1.een schoolvak met een zeer lange traditie zowelin de basisschool als in de lagere trap van hetvoortgezet onderwijs (l.t.s., l.h.n.o., l.a.v.o.,l.e.a.o.). De moderne wiskunäe is voor de basisschool volkomen nieuw. Informatie voor beidevakken zou niet volgens eenzelfde methode verzameld kunnen worden.
-
Accountability in Education
Wie in het laatste halfjaar de Verenigde Statenheeft bereisd en zich daar met het onderwijs heeftingelaten, is vrijwel zeker in aanraking gekomen methet thema 'accountability'. Wat is 'accountability'?Het woordenboek zegt: verantwoordelijkheid. TochIS er verschil met een term als 'responsibility'.'Accountability' heeft een financiële bijklank, wieaccountable' is, legt 'rekening en verantwoording'^f Het is dan ook geen toeval, dat de 'accountabilitymovement' opgekomen is in een tijd van bezuinigingop de onderwijsbegroting. De Amerikaanse belastingbetaler, altijd al wat allergisch voor de aanslag^^n zijn 'property tax', waaruit de onderwijsvoorzieningen worden betaald, wil weten welke educatieve^aar hij voor zijn dollars koopt. 2. De accountabilitymovement kan beschouwdworden als een nevenprodukt van de 'curriculummovement'. Sinds het een vrij algemeen aanvaardbeginsel is geworden om onderwijsdoelen te definiëren in waarneembare gedragsvormen, heeft ook detoetsing van het resultaat van onderwijzen en lerenveel aan exactheid gewonnen. De onderwijsprogramma's worden steeds meer gericht op beheersingsleren('Mastery Learning'), en in plaats van de beoordelingdoor vergelijking met een vrij willekeurige norm komteen beoordelingsvorm die men 'competencybased'noemt: het beoogde gedrag moet waargenomen zijn.
-
'Gezag' en 'Autoriteit'
Na haar studie over 'Situatie' en 'Relatie' (Pedagogische grondbegrippen I) biedt de auteur ons thanshaar beschouwingen over gezag en autoriteit. Beideboeken staan niet los van elkaar, maar zij liggenveeleer in eikaars verlengde. Zelf zegt Stellwag hierover, dat de pedagogische situatie het netwerk vanrelaties is, waarbinnen pedagogisch potentieel zicheffectueert. Daaruit vloeit dan weer de vraag voortof en in hoeverre 'pedagogisch gezag' als een specifieke relatiestructuur voor die effectuering onontbeerlijk of medebepalend wordt geacht. Wie de titelvan Stellwags boek leest, ontkomt niet aan de associatie met velerlei actuele problematieken, waarmedede opvoedingswetenschap zowel wat haar theoretische bezinning als haar praktische gerichtheidbetreft, de laatste jaren geconfronteerd wordt. MaarStellwag wuift deze associatie onmiddellijk weg: deactualiteit is zuiver toeval, al is ze 'een zeer aangename coïncidentie'. Een dergelijk appèl moeten wij niet afwijzen, maafwij dienen het tot ons te laten komen, omdat hetons tot zelfonderzoek moet dwingen. En nu wil ikniet zeggen, dat ieder die dit boek leest zich welenigermate (of in ernstige mate) schuldig zal voelen,want ik mis elk recht om in dit opzicht voor anderente spreken. Maar voor mij zelf wil ik tegenover mijncollega Stellwag gaarne bekennen, dat ik na bestudering van haar boek mijzelf ernstig heb toegesproken in die zin, dat ik zowel in mijn colleges als inmijn geschriften gezag en autoriteit niet altijd diedimensies heb meegegeven, die er noodzakelijkerwijsbij hoorden. Als zodanig heeft dit boek de functievan een katharsis; en we kunnen er nauwelijksdankbaar genoeg voor zijn.
-
Een strategie voor het voorbereiden en uitvoerenVan een cursus (II); evaluatieve fundering
Ons eerste artikel (Kooreman en Donders,'973) hebben wij een 'ideaaltypisch' onderscheidgemaakt tussen een onderwijswetenschapper enonderwijskundige. Wij hebben laten zien dateen onderwijswetenschapper gericht is op het oplassen van theoretische problemen, en uiteindelijk streeft naar een samenhangend geheel vanalgemene, theoretische, alsdan uitspraken overOnderwijs; d.w.z. uitspraken die weergeven onder^elke in onderwijssituaties te realiseren condities(potentieel) lerende in onderwijssituaties leer"ihouden leert in de richting van een gewenst'eerdoel.
-
Diagnostisch onderzoek in de klas, met als toepassing de constructie van 'Analytische Rekenproeven'
Deze bijdrage sluit rechtstreeks aan bij een vorigartikel van Dr. Vandenberghe (cf. noot 1). In hetkader van het daarin voorgestelde scholenexperiinent werden een vijftal analytische rekenproevengeconstrueerd. De theoretische opvattingen i.v.m.diagnostische evaluatie als een der momenten van^ct didactisch proces, worden behandeld in heteerste deel van onderhavig artikel. Zij lagen medeöß« de basis van de principes waardoor de auteurs^'ch lieten leiden bij de constructie van de analytische proeven. Deze principes, geformuleerd alseisen gesteld aan analytische schoolproeven voor'^houdsvakken (minder voor vakken zoals lezen,orthografisch schrijven), worden zo concreet'hogelijk voorgesteld in het tweede deel. Het betrefteisen gesteld vanuit respectievelijk het didactischproces, het diagnostisch onderzoek en de dagelijkse'^'aspraktijk. een beknopte beschrijving van het scholen^xperiment 'Polyvalente Beroepsschool', hebben^e erop gewezen dat één van de begeleidingsactiviteiten gericht was op het verzamelen vanrelevante informatie over het niveau van schoolvorderingen bij de eerstejaarsleerlingen. Voorhet leergebied Rekenen konden we vaststellen datsen verder analytisch onderzoek en een daarbijaansluitend correctief optreden vanwege de leer■^racht noodzakelijk wasi. Tijdens een drietalschooljaren werd het analytisch onderzoek en hetcorrectief onderwijs, als kernpunt van de begeleiding in enge zin, verder uitgewerkt.
-
Het bepalen van specifieke leerdoelstellingen voor het vak rekenen bij het L.H.N.0.
In het kader van het onderwijsinnovatieprojekt^Ontwikkelen van schoolwerkplannen', uitgevoerddoor de afdeling Onderwijs van het SchoolbestuurVan de Noordbrabantse Christelijke Boerenbondte Tilburg^ is in samenwerking met een aantaldocenten van onder bovengenoemd bestuur ressorterende scholen voor huishoud en nijverheidsonderwijs een projekt uitgevoerd dat tot doel hadeen schoolwerkplan en onderwijsleerpakket teontwikkelen voor het vak rekenen bij hetL.H.N.0. Het artikel valt in zes delen uiteen: in de eerstedrie gedeelten wordt een korte beschouwing gegeten over leerplantontwikkeling, over veel beschreven methoden voor het bepalen, formuleren enordenen van doelstellingen, en over problemen bijhet hanteren en het bepalen van specifieke leerdoelstellingen. De volgende twee gedeelten beschrijven de in dit projekt gehanteerde strategieVon doelstellingenbepaling en de resultaten.In het laatste deel wordt de gehanteerde strategiegeëvalueerd.
-
Prof. Dr. Walter Asmus: 35 jaar Herbartstudie
De laatste twintig jaar constateert men in deDuitse pedagogische literatuur een aantal publikaties (boeken, tijdschriftartikelen, dissertaties)over de persoon en de leer van Herbart. Wat bijde lectuur hiervan spontaan opvalt, is de rehabiliterende tendens. Als Herbart in 1841 inGöttingen sterft is zijn filosofie en a fortiori zijnpedagogische theorie gedoemd om met de persoon te verdwijnen. Nochtans ontstaat vrijwelonmiddellijk na zijn dood, bij enkele van zijnstudenten interesse voor zijn filosofisch werk(H. G. Brzoska en K. V. Stoy in Jena; G. Schillingin Giessen; M. Gregor en G. F. Taute inKönigsberg; F. Lott in Wenen; E. Bobrik inZürich; K. S. Cornelius in Halle; L. von Strümpell in Leipzig). Reeds in 184243 noteren wede uitgave van het filosofisch werk van Herbart(G. Hartenstein). Ook voor zijn pedagogischWerk noteren we belangsteUing (K. V. Stoy;L. von Strümpell; Th. Waitz in Marburg).Op dit aspect spitst de aandacht zich trouwensmeer en meer toe (we vermelden slechts T. Ziller,W. Rein, Th. Fritzsch, O. Willmann). Wat dezepedagogen Herbartianen genoemd dachtenen deden, is bij het begin van onze eeuw overgekomen als de leer van Herbart. Ten onrechte,aangezien er heel wat aan 'hineininterpretierung'Werd gedaani. Met de Reformpedagogiek is dekritiek losgekomen op Herbart en de Herbartianen (treffend is de kritiek van P. Natorp).Zonder nuanceren werd Herbart mét het Herbartianisme afgeschreven. In dit antiHerbartiaanseklimaat verwondert het wel H. Nohl op hetReformpedagogisch Congres in Göttingen (1948)te horen verklaren: .. wir glauben, dass Herbart noch lebendig ist und gerade in unsererpädagogischen Lage zur neuen Frage gemachtwerden muss'2. Nohl geloofde in een 'HerbartRenaissance'. Hoe dan ook, er werd en wordt inDuitsland aan Herbartstudie gedaan met debedoeling de volledige, originele Herbarttheorietegenover de eenzijdige, vertekende interpretatievan Herbartianen en Reformpedagogen teplaatsen^. In deze tendens is het werk van WalterAsmus op dit ogenblik bijzonder betekenisvol.Vertrekkend van een biografische schets willenwij de inhoud en de waarde van zijn Herbartstudie belichten.
-
The Comprehensive School. Guidelines for the Reorganization of Secondary Education
Het zal veel geïnteresseerden in algemene en vergelijkende onderwijskunde wel vergaan zoals mij, datspeciaal de ondertitel van dit boek hun aandachttrekt. Maar het is uiteraard de hoofdtitel die aangeeft in welke richting men zich de door E. Halsallbedoelde reorganisatie denken moet. Dat schrijfster,thans verbonden aan het Instituut voor Onderwijskunde van de universiteit van Huil, maar eertijdslerares en organisatrice in een comprehensive school,zodat zij naar eigen oordeel de problemen ook vanbinnenuit kent, niet blijft staan bij louter schoolorganisatorische problemen, blijkt uit de eerste vijf van detien hoofdstukken, die een veel breder veld bestrijkendan dat van de 'comprehensive movement' alleen. M.b.t. de problematiek van het cultureel gedepriveerde kind kiest zij in een goed geargumenteerdhoofdstuk, waarin de meest recente literatuur isverwerkt, meer voor het dynamische standpunt vanBloom dat de plasticiteit van de cognitieve processenin de eerste drie levensjaren beklemtoont dan voor hetnogal starre van Jensen volgens wie 70% van devariantie in intellectuele prestaties genetisch verklaard kan worden. Zij legt derhalve nogal watnadruk op de betrokkenheid van de ouders bij deeducatieve processen en beschrijft hoe zij zelf doorzachte dwang ouders tot die betrokkenheid bij hetschoolgebeuren wist te brengen. Zij wijst ook op deinvloed van onderwijzer en leraar die aanzienlijkgroter is dan die van de school. Dat past kennelijkbij haar dynamische opvatting van de ontwikkelingvan schoolkind, puber en adolescent. Mogelijk in hetvoetspoor van de overigens niet vermelde Havighurstwijst zij de tiener vier belangrijke ontwikkelingstaken toe op seksueel, sociaal en levensbeschouwelijk gebied alsmede t.a.v. beroepsoriëntatie (Wall),waaraan zij zelf in een later hoofdstuk een taak opcreatief en esthetisch terrein toevoegt.
-
Een strategie voor het voorbereiden en uitvoeren van een cursus (III)
ons eerste artikel in een reeks van drie (Kooreen Donders, 1973) gaven wij onder meer aan^at een onderwijskundige bij het voorbereidenuitvoeren van onderwijs meehelpt bij het nevan beslissingen en daartoe informatie verzamelt en beoordeelt. Deze informatie bleek uiteindelijk terug teWengen tot axiotische, logische, 'afspraken',"Constaterende en alsdan uitspraken. De onderwijswetenschap blijkt hierbij van belang omdatenerzijds via haar methoden op een methodischsystematische wijze constaterende uitsprakenverkregen kunnen worden en anderzijds de onderwijswetenschap zelf relevante alsdan uitspraken met empirische waarde kan leveren.