Vol 49 Nr 2 (1972)
Artikel
-
Het toetsen van 'Algemene Kennis' op de basisschool
'Algemene Kennis' (A.K.) is geen concreet vakgebied waaruit 'vanzelf toetsdoelen resulteren. Deonderwijsdoelstellingen bij A.K. (of onderwijs in dezaakvakken) zijn slechts vaag geformuleerd.Het belang van dit gebied wordt echter doorweinig lesgevers aangevochten. Daarom moetentoetsconstructeurs noodgedwongen zelf toetsdoelenformuleren als helder geformuleerde leerplannenontbreken, hoewel dat strikt genomen hun werkniet is.Bij de beschrijving en de bespreking van de gevolgde methode van doelstellinganalyse op ditweerbarstige gebied komt o.a. naar voren dat:1. professioneel gemaakte 'objectieve studietoetsen' in sommige opzichten zeer subjectief worden samengesteld;2. een systematische beoordeling door onderwijzers en ouders en deskundigen van de wenselijkheid van toetsonderdelen zeer nuttig is;3. het beoordelen van de 'bereikbaarheid' van onderwijsdoelen voor een groot deel langs empirische weg kan gebeuren en dat de meningenvan individuele beoordelaars hierbij van betrekkelijke waarde zijn;4. bij de constructie van toetsen met behulp vanoverleg tussen gebruikers en samenstellers rechtkan worden gedaan aan de vernieuwingen vanhet leerplan;
-
Een schoolonderzoek in Libanon'
In de eerste helft van 1970 verrichtten wij eenonderzoek naar het intellectuele niveau vanArmeense schoolkinderen in BourjHammoud,Libanon. Het onderzoek werd gedaan in hetkader van practisch werk, dat studenten moestenverrichten, die een 'course' in 'psychologicalmeasurement' volgden. Zij zijn te vergelijken met
-
Rondom de pedagogische situatie van de leerlingen in het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs
In het Rapport van de BrugklascommissieWerkcommissie van de V.G.N. en de drie Pedagogische Centra voor de geschiedenisdidaktiek in heteerste leerjaar^ is men uitgegaan van de belevingswereld van de leerling en de pedagogischesituatie van de leerlingen in het eerste leerjaar.Het pleit voor de zorgvuldigheid waarmee decommissie gewerkt heeft, dat zij in het onzekerebleef met betrekking tot hoofdstuk drie van haarrapport. Aan een buitenstaander werd gevraagdom in het bijzonder bij dat hoofdstuk aantekeningen te plaatsen.Er vallen twee zaken op. Het blijkt moeilijk tezijn om een ontwikkelingspsychologisch beeldvan een pedagogische situatie te onderscheiden.In het rapport wordt wel een beeld geschetst,maar nauwelijks iets over de genoemde situatiemeegedeeld. Daarmee krijgen wé zicht op eentweede moeilijkheid. Een pedagogische situatiemaakt deel uit van een meeromvattend sociaalgesitueerd zijn. We willen dus een poging doenom aan de begrippen pedagogische situatie ensociale situatie iets meer reliëf te geven. We kunnen in grote lijnen accoord gaan met hetgeschetste beeld van de omstreekstwaalflarige.Deze wordt over het algemeen als vitaaldynamisch en expansief ervaren. Het kind beschikt opbasis van goedontwikkelde musculatuur en eengecoördineerd zenuwstelsel over bewegingsvrijheid. Het kan zich in alle richtingen verplaatsen en maakt daar ruimschoots gebruik van.
-
Vernieuwing en commercie
Sinds 1968 ben ik werkzaam in het Ledo (Leren doorte doen)projekt van het Instituut voor Onderwijskunde te Groningen. In dit projekt gaat het om:a. de ontwikkeling van een model voor curriculumontwikkeling;b. de ontwikkeling van een curriculum (gekonkretiseerd in een onderwijsleerpakket) voor 'socialewereldoriëntatie' voor kinderen van 10 tot 14 jaar. Het spreekt haast vanzelf dat de door Deen in zijn'reisindrukken' aangesneden problemen rond derelatie tussen onderzoeks en ontwikkelingswerk inde curriculumontwikkeling ener en de commerciëleProduktie van onderwijs en leermiddelen anderzijdsook in dit projekt aan de orde zijn gekomen. Het isvanuit deze achtergrond, dat onderstaande vragenaan Deen gesteld worden.
-
Uit de praktijk van het onderwijsbeleid
Er is aanleiding om nog eens over onderwijspolitiekte schrijven. Ze komt voort uit de verschijning van eenboeiend Penguinboek, getiteld The politics ofeducation (1971). Het staat op de naam van tweeEngelse oudministers van Onderwijs, Edward Boyle(conservative), die in de periode van juli 1962april1964 aan het Ministerie voor Onderwijs verbonden isgeweest, en Anthony Crosland (labeur), die vanjanuari 1965 tot augustus 1967 de leiding van ditMinisterie heeft gehad. i Maar Maurice Kogan, diein verschillende functies nauw bij het Engelse nationale onderwijsbeleid betrokken is geweest, heeft inde totstandkoming van dit boek een belangrijk aandeel gehad (hij is thans hoogleraar aan BruneiUniversity). Hij heeft beide oudministers geïnterviewd en daarbij juist die vragen gesteld, welke lichtkonden werpen op de essentiële aspecten van hetministerschap. Hij heeft de uitkomsten van zijn gesprekken bovendien in een inleiding systematischsamengevat. Het werk is van verklarende voetnotenyoorzien op bijna alle plaatsen, waaraan de nietingewijde lezer daar behoefte aan kan hebben. Er isook nog een trefwoordenregister. Daarbij verdient vooreerst te worden opgemerkt,dat de rol van het Ministerie van Onderwijs in hetonderwijsbeleid in de zestiger jaren aanzienlijker isgeworden dan tevoren. De administratieve structuurbrengt met zich mede dat de minister overwegenddoor tussenkomst van de 169 Local Education Authorities (L.E.A.'s) opereert. 3 De Education Actvan 1944 omschrijft 's ministers taak als volgt:'to promote the education of the people of Englandand Wales and the progressive development ofinstitutions devoted to that purpose and to securethe effective execution by the local educational authorities under his control and direction of the nationalpolicy for providing a varied and comprehensive
-
De Utopie in het Onderwijsbeleid
Onder de getuigenissen van de hoop en verWachting van de mensheid omtrent de toekomst van haar samenleving neemt de utopie door haarconcreetheid een aparte plaats in. Zij belichaamtdatgene, waarop ons verlangen en ons handelenzich kan richten, in de beschrijving van een andere wijze van bestaan.
-
Individualisering van het onderwijs: een doorbraak?
Project PLAN is een poging tot individualiseringvan het onderwijs in de Verenigde Staten vanNoordAmerika. PLAN is een indicatief letterwoord en staat voor Vrogram for Learning inAccordance with 'Heeds. In 1967 is Project Plangestart met 2000 leerlingen, in 1971 is dat aantaluitgegroeid tot 30.000. De leiding van het projectdat financieel gesteund wordt door WestinghouseLearning Corporation, is in handen van Dr. JohnC. Flanagan. De laatste heeft sinds 1946 onderzoeken van het onderwijs geleid, waaronder ProjectTALENT. In dit onderzoek dat in 1957 is gestarten infollowup doorloopt tot 1982, gaat men na hetverband tussen schoolontwikkeling en beroepsvervulling tegen de achtergrond van de specifieketalenten die het individu bezit. Project TALENTheeft opnieuw fundamentele tekortkomingen inhet onderwijs aan het licht gebracht, waarvan een' aantal worden genoemd. Uit behoefte de tekortenop te heffen, althans te miniseren is Project PLANgeboren. Belangrijke karakteristieken van ProjectPLAN worden genoemd, waaronder de hand enspandiensten die de computer verleent ten behoevevan het onderwijs. Het betreft hier nietoponderwijsgerichte werkzaamheden, waardoor de onderwijzer meer tijd beschikbaar heeft zich geheel metde begeleiding van de leerlingen te bemoeien. Hetonderwijsprogramma is bestemd voor grade 1 toten met grade 12 en omvat rekenen, moedertaal,science en social studies. Door een systeem vanTeachingLearning Units (TLU) worden de activiteiten van de leerling gericht en bereiken zij hetgedrag dat in leerdoelstellingen is omschreven.In de constructie van TLU's wordt rekening gehouden met de verschillen in leerstijl van individuen.
-
A general theoretical framework for individualized instruction
In several countries several patterns of adaptingInstruction to individual differences have beendesigned and applied to real school situations.Examples are the Individualized PrescribedInstruction Program of the Leaming Researchand Development Center at the University ofPittsburgh, the I.M.U.project in the Swedishcomprehensive school, setting in the U.S.A. andseveral Western European countries, the Schagenproject and the Roncallisystem in the^etherlands, and so on. Examples are the Individualized PrescribedInstruction Program of the Leaming Researchand Development Center at the University ofPittsburgh, the I.M.U.project in the Swedishcomprehensive school, setting in the U.S.A. andseveral Western European countries, the Schagenproject and the Roncallisystem in the^etherlands, and so on.
-
'Ontwikkelingen naar tertiair onderwijs'
curatoren van de Katholieke Leergangen te Til'^urg hebben het zestigjarig bestaan van hun instituutherdacht met een congres dat onder bovenstaandetitel gehouden werd op 31 januari en 1 februari j.1.kritische Kanttekeningen bij de ontwikkelingen naar^^rtiair onderwijs'. In een zeer kritisch en weinig optimistisch betoog trok dr. J. G. Tans een vergelijkingtussen wat zich allemaal heeft afgespeeld rond de tot^tand koming van de Mammoetwet en wat nu staatte gebeuren bij een nieuwe wettelijke regeling van hetPostsecundaire onderwijs. Wanneer wij thans deVraag moeten beantwoorden naar de plaats van hetnuidige H.B.O. in ons onderwijsbestel moeten wepns hoeden voor de fout die tien jaar geleden gemaakt's, d.w.z. voor overijlde haast en manipulatie onderruk der omstandigheden en mogen we niet vergetenproefondervindelijke onderbouwing op basis vanonderzoek en ontwikkeling een dwingende voorwaarIS om tot een verantwoorde oplossing van probleen zoals de experimentele lerarenopleiding, de inte V ^ van het tertiair onderwijs per discipline, e.d.® komen. De onderwijssituatie in Nederland wordtgekenmerkt door gebrek aan beleidsvisie; men trachteelproblemen ad hoe op te lossen, introduceert een^leuw procédé zonder het eerst behoorlijk te testen,Udt niet voldoende in het oog dat een onderwijsfa onverbrekelijke samenhang moet zijn,
-
Lernen und Lernfähigkeit
In de voortreffelijke serie 'Grundfragen der Erziehungswissenschaft' van de Juventa Verlag (onderredaktie van Klaus Mollenhauer) heeft ook het onderzoek naar het (voor onderwijs en opvoeding relevante) leren terecht een plaats gekregen. Mollenhauermaakt in de inleiding van het te bespreken boek devolgende opmerking: 'Man könnte sagen, dass dieEntwicklung der 'Pädagogik' zur 'Erziehungswissenschaft' unmittelbar mit den empirischen Fortschritten der Lerntheorie verbunden ist und ohne sie nichtrecht möglich gewesen war'. Voor degenen die nietop de hoogte zijn van de geweldige vooruitgang in deleertheorie en denken dat er na de extreem behavioristische leertheorieën en de Gestalt en Denkpsychologie niets nieuws meer is gekomen (en dat zijn erhelaas velen) zal dit boek een 'eyeopener' zijn. Voordegenen die van deze ontwikkelingen wel op de hoogte zijn is het boek een aardig overzicht.van de resultaten van onderzoek en theorievorming uitgaandevan een meer kognitieve (i.t.t. SR) benadering. Denadruk van het boek ligt dan ook op het leren vangestruktureerde kennis en begrippen, het leren denken en de rol van de taal. Skowronek heeft hierbij hetvoordeel dat hij zowel amerikaanse (Ausubel, Bruner,Gagné, G.A. Miller), franse (Piaget), duitse (Foppa)als russische (Vygotsky, Luria) invloeden heeft wetente integreren.