Vol 47 Nr 1 (1970)
Artikel
-
Naar een constructieve onderwijspolitiek
InleidingHet begrip onderwijspolitiek wordt in ons landniet veel gebruikt. Wie de E.N.S.I.E. (1952) opslaat, vindt in het register economische, fiscale,handels, landbouw, monetaire, ordenings,sociale en verkeerspolitiek vermeld. Het onder■wijs wordt in deze woordcombinatie niet aangetroffen. Dit is meer dan toeval. Er worden in het doorons gebruikte begrip een paar gedachten uitgedrukt, nl. dat het onderwijs in al zijn verscheidenheid een geheel vormt, dat behoort een goedgeïntegreerd geheel te zijn en dat deze entiteit inhet politiek beleid van de overheid een wezenlijkeplaats verdient. Dit zijn denkbeelden, die eerstna de Tweede Wereldoorlog ingang vinden.
-
'Multidisciplinaire benadering' in pedagogische zaken
Alle multi is geen verbetering boven uni. Bestaater trouwens wel zoveel uni in de praktische wetenschappen? Uni is zeker slechter dan multi alshet eenzijdigheid betekent. Multi is niet beterals het onsamenhangendheid betekent. Allebeizijn slecht, als ze niet ter zake grondig gegrondzijn. En daaraan ontbreekt bij beide vaak genoegvelerlei.Mensen zijn nu eenmaal beperkte wezens, alzou men niet zeggen, dat zij dat altijd goedbeseffen. Dat zij het hebben moeten van 'vereende krachten', staat wel ergens geschreven,niaar ook geschiedenis is een apart vak en watdus in de geschiedenis bekend mocht zijn, vindtdaarom nog niet zijn weg naar de bezige mensen.En zo zeggen we dan 'l'histoire se répète'.Dat de 'werkverdeling' ons alleen in het levenhoudt, weet de huismoeder, die bij melkboer,bakker en slager rondgaat voor een klein deelnog maar van wat haar en haar gezin in levenhoudt. Toch kunnen deze leveranciers zeer welin multidisciplinaire supermarkets ondergebrachtborden. Ook kunnen melkbroodenbiefstukbest het object van kennis van één man of eenteam worden. Evenwel, dan blijft de arts weerVragen naar ons dieet, terwijl de voedselchemicus,de transportarbeider, de prijscalculator, de etaleur, enz. de huisbaas noch de huisschilder en debouwvakker vervangen. Zodat er aan de multidisciplinariteit geen einde komt en de gescheidenheid der opleidingen, der functies en der benaderingsv^jzen onvermijdelijk is en blijven zal tot•n alle eeuwigheid. De een noemt of acht de^nder dan 'beperkt', liefst 'evalueert' hij zijn^erk niet en is dus onwetenschappelijk en dientbij de eerste gelegenheid te verdwijnen en vooralniet door een soortgenoot vervangen te worden.
-
Een proeve van een universitair leerplan voor opvoedingswetenschap
Die Deutsche Gesellschaft für Erziehungswissenschaft! heeft zich op een speciale conferentieuitvoerig beraden op een 'Kernstudium' van deopvoedingswetenschap dat voor alle pedagogiekstudenten, ongeacht hun latere specialisatie,moet gelden.2 De neerslag daarvan vindt u inDas Kernstudium der Erziehungswissenschaft.^Reeds in het Zeitschrift für Pädagogik (14 Jg, 4,1968) werd een resolutie van bedoelde conferentie in zeer gecomprimeerde vorm opgenomen,(slechts 4 p.); thans bezitten wij de uitgewerktevorm (waaraan velen hebben meegewerkt) diezich als een soort minileerplan aandient, waarinzowel de algemene grondslag van het pedagogisch denken als de gemeenschappelijke structuren van alle deeldisciplines aan de orde komen.Deze poging is, mede door de kwaliteit van degenen die hun bijdrage ervoor leverden, belangrijk genoeg om er in ons land enige kritische aandacht aan te wijden^.Of dit kernstudium voor de Duitse 'pädagogische Ausbildungsgänge' een ideaalsituatie belïadert, staat niet aan ons om te beoordelen;dat zullen onze oosterburen zelf wel beslissen,^aar voor ons is de vraag belangrijk of wij, naastde Wel uiterst summiere aanduiding in de Wetop het Wetenschappelijk Onderwijs, behoeftehebben aan een gedetailleerd 'leerplan' tot aanhet kandidaatsexamen en, als wij deze vraag bevestigend beantwoorden, of het voor ons liggende Kernstudium voor onze universiteiten alsconceptie bruikbaar is.
-
Erasmus pedagoog en moralist
'Men kent de dingen alleen door de woorden, wiede macht over de taal niet bezit, zal daarom noodzakelijk kortzichtig, verblind en als een nar overde dingen oordelen: (brief 1497)Erasmus werd op 27 of 28 oktober 1469 alstweede zoon geboren uit het huwelijk van eenpriester en de dochter van een dokter. Hij gingop 4 of 5 jaar naar school, eerst te Gouda, daarnate Utrecht en toen hij 9 jaar was naar de beroemde, maar ondanks dat, slechte school van deBroeders van het Gemene Leven te Deventer.Hoewel hij met afschuw over deze schooltijdspreekt, vertoont hij toch op bepaalde punten■Verwantschap met de kring van de ModerneÖevotie. In 1488 waarschijnlijk werd hij opgenonien in het Augustijnenklooster Steijn bij Goudaen in 1492 tot priester gewijd, waarna hij hetklooster verliet en een secretarispost aanvaarddeWj de bisschop van Kamerijk. Van groot belangVoor zijn geestelijke vorming was de kennismaking met de Sorbonne in Parijs, waar hij delevendige disputaties, de geleerdentwisten, destudentenwanorde en de theologische studieleerde kennen. Hij hield er een afkeer van defilosofie en de theologie en een liefde voor deklassieke oudheid aan over. Zelf beschouwde hijZich dan ook niet als theoloog, laat staan alsPriester, maar als orator, d.w.z. letterkundige enfiloloog. Een reis naar Engeland, waar hij Coletsn More leerde kennen gaf verder richting aan^jn leven, dat hij voortaan zou wijden aan detaak, de katholieke kerk en de christenheid uit
-
Vermaatschappelijking van het Onderwijs III
Vanuit het Wetenschappelijk Bureau voor hetOnderwijs van de gemeente Rotterdam is hetproject 'Onderwijs en Sociaal Milieu' tot ontwikkeling gebracht. De strekking van het projectis te onderzoeken hoe het onderwijs voor allekinderen, ongeacht hun sociale afkomst, levensomstandigheden en aanleg, zodanig aantrekkelijkis te maken, dat hun leergedrag verbetert, hunleerprestaties toenemen en zij, na het doorlopenvan de basisschool, een voortgezette onderwijsopleiding gaan volgen die hun verdere ontplooiing stimuleert.In het verleden zijn in ons land reeds experimenten uitgevoerd, die de bedoeling hadden hetkind optimale onderwijsmogelijkheden te bieden.Daarbij hield men evenwel te weinig rekeningmet de uiterst belangrijke invloed, die hetgezinsmilieu nu eenmaal op het leergedrag vande leerlingen en het door hen te bereiken leerniveau uitoefent. In het onderhavige project■Wordt dan ook uitgegaan van een positieve beïnvloeding van het gezinsmilieu teneinde dekinderen meer en betere mogelijkheden te biedenom hun in aanleg gegeven talenten tot ontplooiingte brengen. Geconstateerd is dat in verouderde woonwijken van Rotterdam de jeugdigen niet of onvolledig toekomen aan het volgen van voortgezet onderwijs onder meer ten gevolge vanonvoldoende leerprestaties op de basisschoolen het door hun ouders niet onderkennen vande betekenis van het onderwijs voor de persoonlijkheidsvormingen maatschappelijke toekomst van hun kinderen.
-
Een blik op de engelse junior school
Een schoolreisje naar Engeland werkt op deNederlander, die zich toelegt op de vergelijkingvan de verschillende onderwijsstelsels in WestEuropa en NoordAmerika, als een verfrissendbad. Hij heeft niet het gevoel in een wezensvreemd land te verkeren en toch wordt hij voortdurend geprikkeld door afwijkende instituties enverhoudingen. Anders en eender. Zo zullen hembij vergelijking van het onderwijsbestel op deengelse junior schools ^ met dat op de nederlandse basisscholen belangwekkende verschillenopvallen; verschillen die hem zullen sterken inhet besef dat óók en vooral het basisonderwijsin ons land bij lange na niet voldoet aan wat,zowel uit onderwijskundig als uit maatschappelijk oogpunt, redelijkerwijs gevergd mag worden.Voor één verschilpunt de wijze waarop dekinderen de bovengenoemde scholen doorlopen,de daarbij geldende normen en de vertragingendie deze in de schoolgang teweeg kunnen brengen wordt in deze aantekening in het bijzonderde aandacht gevraagd.
-
Counseling in the context of education for young adults
In this paper we have tried to present some of thevarious activities of a counseling center at a university. We have pointed out that counseling is aservice available to students taking courses at theuniversity and that counseling is designed to helpthe essentially normal student by giving him theopportunity to explore issues of career choice,educational planning and vocational directionwith a professionally trained counselor. It is thusthat counseling contributes toward the entireeducational process of students at the university. This article is concerned with a description ofcounseling in an adult educational setting. Morespecifically it is a description of the activitiesniethods and philosophies within a CounselingCenter at a large midwcstern state university inthe United States. The principles and methodsof counseling are similar whether the student isformally matriculated in the university or whether he is taking one or tv/o courses in the contextof the continuing education program for adults.The primary technical diflference consists of thefact that counseling for students enrolled in thecontinuing education service takes place in thecvenings and focuses more directly on matters ofcareer choice, educational planning and use of'eisure time. Due to the fact that the Center'sresources are focused more toward the matricu'ated university student, more extensive psycho'ogical counseling for adults is usualiy referred tooutside agencies. There is one other difference.Counseling for adults taking continuing educat•pn courses is on a fee basis as opposed to beingas it is for matriculated students. It shouldrecognized however, that the proportion ofadults taking university courses on a continuingeducation basis is relatively small compared tothe number of adults deciding to matriculate atthe university and taking part time or füll timeuniversity work. Thus my description of counseling will be geared toward the majority of students at the university recognizing that theprinciple? of counseling are somewhat similar forall Our Clients.
-
Vergelijkend handschrift-onderzoek
Dit verslag van ons onderzoek werd samengesteld ter informatie van de medewerkers van hetNederlands Instituut voor Praeventieve Geneeskunde te Leiden, in het bijzonder voor diegenendie hebben meegewerkt aan het onderzoek naarde betrouwbaarheid van psychologische Prognosen van schoolkeuze en schoolsucces, dat gepubliceerd is onder de titel 'School en toekomst'door Dr. S. Wiegersma, M. Swiebel, Drs. M.Groen en I. Dommerholt.Voor dit onderzoek onderzocht het N.I.P.G. inde jaren 1954/55 165 kinderen die na het verlatenvan de lagere school voor de keuze van een ofMildere vorm van voortgezet onderwijs stonden,hun capaciteiten en mogelijkheden. De uitvoerige besprekingen van 130 kinderen uit deze^•■oep in 'School en toekomst' (in het vervolg S en^ genoemd), en het commentaar na ieder portretbetreffende de gevonden overeenstemming van dePsychologische prognose met het bereikte schoolresultaat, riepen bij ons de vraag op of wij opgyond van handschriftonderzoek van deze zelfdeRinderentot een gelijke prognose van school^euze en schoolsucces zouden hebben geconcludeerd.
-
Nieuwe wegen voor een achtergebleven gebied
De lezer kan gerust zijn, als hij bij het lezen vande titel zou vermoeden, dat er op onbegrijpelijkewijze een artikel uit de sfeer van planologie ofwaterstaat in Pedagogische Studiën verzeild wasgeraakt. Het 'achtergebleven gebied' is nl. niet opeen landkaart te vinden, maar in het wijde terrein van de agogische wetenschap. Daar heettehet tot dusver: historische pedagogiek en hetgrensde met een, vaak te vage, scheidingslijn aande Ideengeschichte in de filosofie.Het gebied was een vak op de Kweekschool,totdat bij de laatste wetswijziging alleen nog maareen klein, recent stukje overbleef in 't examenprogramma, het vormt een onderdeel van destudie in pedagogische en andragogische wetenschappen aan de universiteit, maar per universiteit op uiteenlopende wijze. Wanneer men hetoor te luisteren legt bij studenten en docenten,krijgt men de indruk, dat het hele terrein, na eenlange tijd op traditionele wijze bewerkt en afgegraasd te zijn, meer en meer in een hoek komt teliggen en een inderdaad achtergebleven gebiedgaat vormen. Degenen, voor wie agogische wetenschap steeds meer synoniem wordt met: empirischstatistisch onderzoek, methodologischeefficiency en geëngageerdheid in actuele praktische problematiek, zien heel andere wegen vooronderzoek, zodat ze menen dit gebied niet meerte hoeven betreden. 'Het is dan ook typerend datbepaalde vertegenwoordigers van de empirischesociologie van de nood een deugd maken enexpliciet stellen dat wij leven in een technischsysteem waarin het overbodig is zich op de geschiedenis en op ideeën te oriënteren.' ^ En detheoretici van de oude stempel misschien warenzij het, die de mening lieten post vatten, dat menalleen via de ideeengeschichtliche kant het agogisch veld kon binnenkomen en hebben zij depaden zo platgetreden, dat het voor anderen nietmeer aantrekkelijk was, daarlangs te gaan. Wemogen op dit punt de lezers herinneren aan hetinteressante gesprek over taak en functie van dehistorische pedagogiek tussen Van der Velde,Noordam en Pienaar, enkele jaren geleden inPedag. Studiën^ gevoerd.
-
De pedagogiek van Jan Arnos Comenius
De taak, die Comenius (15921670) in zijn meestbekend geworden werk de Grote Didactiek aan de opvoeding toewees, eerst in de Tsjechische versie van het werk (1632) en later in de Latijnse beweikingde Didactica Magna (1638)te weten de instructie van alle wezenlijke dingenaan alle mensen in functie van de renovatie vanmens en wereld, leidde in toenemende mate tothet besef dat zulk een taak slechts gerealiseerdzou kunnen worden door middel van een in alleopzichten universele overdracht. ^Om dit hoofdprobleem met succes te kunnenuitwerken oriënteerde Comenius zich aan dewijsgerige kennistheorie, de pansofie. Uitgaandevan de pedagogischdidactische vraagstukkenvan zijn tijd benaderde hij de pansofie met alsvoornaamste doelstelling: het verkrijgen van denodige richtlijnen voor een systematische opbouw van zijn pedagogische inzichten en didactische ervaringen. Vanaf het begin van zijn pedagogische activiteit eiste Comenius op grond van pedagogische,maar bovenal op grond van theologische, cultuur en natuurfilosofische overwegingen een integrerende en coördinerende werking van depansofie. De wijsgerige bevestiging van zijn pansofisch gezichtspunt achtte Comenius a priorigegeven op grond van het harmonisch karaktervan de natuur en de parallellie van denken enzijn.
-
Het probleem van de schoolrijpheid in een dynamisch perspectief
In de Westerse landen vangt het opzettelijk, cultureel, institutioneel leren tegenwoordig aan tussenvijf en zeven jaar. Wie op de hoogte is van de geschiedenis van de onderwijsinstellingen, weet datdit niet steeds zo is geweest. In de laatste tijdtrekt men deze beginleertijden om allerlei redenen in twijfel. Grondige wijzigingen gebeuren erwel niet zoveel, maar in de literatuur is de discussie 'in'.Zo wil men in de Skandinavische landen, waarde leerplicht met zeven jaar begint, om extrapedagogische redenen een jaar vroeger beginnen.In het belangrijke Engelse Plowden ReportWerd voorgesteld de Infant School met een jaarte verlengen, dus van vijf tot acht jaar. In België begint de leerplicht in september vanhet jaar, waarin het kind zijn zesde verjaardagbereikt, maar de huidige Minister van NationaleOpvoeding loopt met plannen rond om van zesjaar tot vijf jaar te komen. Een besluit werd zopas in de ministerraad goedgekeurd om kinderen,die op 1 september van dit jaar de leeftijd vantwee jaar en zes maand bereiken, tot de kleuterschool toe te laten.