Vol 43 Nr 2 (1966)
Artikel
-
MOEILIJKHEDEN EN MOGELIJKHEDEN VAN LONGITUDINAAL ONDERZOEK DER PSYCHISCHE ONTWIKKELING
De oudste gegevens over de ontogenetische psychische ontwikkeling van de mens zijn vrijwel uitsluitend min of meer incidentele notities omtrent bij een bepaald kind waargenomen gedragingen. Soms strekken deze notities zich uit over een periode van enkele jaren en ontstaat idealiter eenlongitudinaal ontwikkelingsbeeld van het aldus beschreven kind. Een vande eerste ^ min of meer samenhangende pogingen is van Tiedemann, wiensBetrachtungen über die Entwicklung der Seelenfähigkeit bei Kindern van1787 is. Eigenlijk pas een honderdtal jaren later krijgt dit werk ruimerebekendheid, o.a. dankzij een Frans uittreksel van Pérez (Parijs 1881) eneen Duitse heruitgave van Ufer (1897). De verwondering om incidentelegevallen, wonderkinderen, in de natuur aangetroffen verwilderde kinderen, de deernis voor ernstig gebrekkige kinderen maken in de late i8e enm de tweede helft van de 19e eeuw plaats voor een meer systematischeobservatie van een klein aantal, vooral individueel, steeds longitudinaalgeobserveerde kinderen. Sedert Johann Conrad Amman's Surdus Loquens in 1692 verscheen hij was de eerste, die in Nederiand doofstommel^inderen leerde spreken is er veel gebeurd. Itard's „Jeune sauvage de1'Aveyron" dat in 1801 in de publiciteit kwam had Séguin tot realistische beslommeringen aanleiding gegeven: hij begint in 1839 de stichting^an scholen voor zwakzinnigen. En beiden hebben nog direkte invloedOp Maria Montessori uitgeoefend. Terwijl de romantische bekoring vanbet „oorspronkelijke" en „bizondere", de humane bewogenheid door hetafwijkende en gebrekkige de wetenschappelijke observatie telkens op dehielen zit, rijst de vraag naar het gewone, het gemiddelde en begint zichtoch een duidelijke verschuiving naar de sfeer van de realistische, doorpraktijk vereiste observatie, o.a. in aansluiting bij de ontwikkeling op"ledisch terrein, op te dringen.
-
VERSLAG VAN EEN ONDERZOEK NAAR HET VERBANDTUSSEN BLOKSCHRIFT EN TAALSTOORNISSEN
De Teleacuitzending op 21 april 1965, waarin Mej. Drs W. J. Bladergroen een uiteenzetting gaf van de vele soorten van taalstoornissen, die bij normaalintelligente kinderen kunnen voorkomen, is de direkte aanleiding tot dit onderzoek geweest. Wat was het geval? Om de soorten foutente demonstreren, die leeszwakke en woordblinde kinderen in het zuiverschrijven maken, werden diktées van 3 „patientjes" op het scherm geprojecteerd. Het trof mij, dat alledrie handschriften in blokschrift warengeschreven. Mij was bekend uit een vorig onderzoek betreffende deschrijftechnische aspecten van blokschrift en lopend schrift (i), dat inDen Haag op de openbare scholen in 1964 32,9 % van de leerlingen blokschrift leerden. Dit percentage is op de katholieke, protestant christelijke en neutrale scholen minder. Het kan ook van stad tot stad wisselen. Dat dit percentage in Groningen en omstreken zo hoog zouliggen, dat hiermee verklaard zou zijn, waarom alledrie kinderenblokschrift schreven, lijkt ongerijmd. Het blokschrift heeft zijn grootstebloei gehad tussen de jaren 19201957. Sinds de uitgifte van het Normblad door de Hoofdcommissie voor de normalisatie van het schrijfonderwijs in 1957, is er een duidelijke teruggang van het blokschrift als uitgangsschrift voor het schrijfonderwijs te constateren. Men staat nu openvoor de psychologische achtergrond van het schrijven en voor de waardevan het persoonlijke handschrift.De volgende probleemstelling diende zich zelf aan:Is het toeval, dat deze drie gedemonstreerde patientjes allen blokschriftschreven? Op een zo klein aantal is dit niet onmogelijk. Anders gezegd:Bestaat er verband tussen het gebruik van blokschrift en het manifestworden van een funktionele stoornis, die leeszwakte zou kunnen veroorzaken.
-
SCHOOLPSYCHOLOGIE EN MIDDELBARE SCHOOL
De brochure „Schoolpsychologie en Middelbare School" van de handvan Dr. P. van den Broek en Mej. Drs. Y. B. van der Sluis, verschenen onder rapport no. S 00565, werd in april 1965 door het Psychologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Leiden uitgebracht.In deze brochure wordt een onderzoek beschreven dat verricht werdniet het doel een oriënterende inventarisatie te maken van psychologischeonderzoeken, die plaats vonden op de Afdeling Schoolpsychologie, omte komen tot een beeld van het schoolpsychologisch onderzoek ten dienste van het m.o.In tegensteUing tot de functie van de schoolpsycholoog bij het l.o., bezit die bij het M.o., zowel voor de school als voor de psycholoog zelf, eennog nauwelijks omschreven beeld. Met name de taak van de psycholoogtegenover die van de school is nog weinig duidelijk omschreven.
-
PESTALOZZI'S MENING OVER LICHAMELIJKE STRAFFEN
De lichamelijke straffen vormen voor iedere ouder en onderwijzer, elkegeneratie opnieuw, een buitengewoon moeilijk probleem. Velen hebbener over geschreven; in tal van handboeken en encyclopedieën kan mener min of meer uitvoerige artikelen over aantreffen. Een van de beste vindik altijd nog de lezing van dr.J.H. Gunning Wz. in de tweede bundel vanzijn „Verzamelde Paedagogische Opstellen". En hoewel het artikel in 1901geschreven werd, heeft het m.i. aan actualiteit nog niets ingeboet.In dit artikel, getiteld „Lichamelijke Straffen", noemt de schrijver enigemalen Pestalozzi, van wie hij een groot bewonderaar was.Want ook Pestalozzi heeft zich over de lichamelijke straffen enige kerenuitgesproken; ze afgekeurd, ze verdedigd en ... soms zelf toegepast.In een brief van 5 febr. 1808 aan Morell, vader van een leerling, schrijfthij o.a.^: „Wir sind mit Ihnen einstimmig: Schläge sind im allgemeinenein des Erziehers unwürdiges Mittel und es ist ganz gewiß eine seiner erstenPflichten und eine der vorzüglichen Uebungen seines Standes, bei den Fehlern des Kindes leidenschaftslos zu bleiben... Ich bin mit Ernst widerdas Schlagen des fremden Kindes vom fremden Erzieher, nicht so widerdie ähnliche Bestrafung von Vater und Mutter. Es gibt Fälle, wo körperliche Strafen allerdings das Beste sind; aber sie müssen mit der höchstenSicherheit vom Vater und Mutterherzen ausgehen, und der Erzieher, dersich zum wirklichen Vater und Muttersinn emporhebt, sollte allerdingsdas Recht haben, in gewissen wichtigen und diese Maßregel forderndenFällen hierin das nämliche zu tun. Da aber... wirklich nicht alle Personen, die für den Unterricht und für die Erziehung sonst vorzüglich taugen, insonderheit in jüngeren Jahren, diesen Vater und Muttersinn noch•licht in einem vollkommnen Grade besitzen,... so haben wir gemeinsam das Schlagen der Kinder in unsrer Mitte untersagt... Ich habe darum in den seltenen Fällen, wo solche Strafen entschieden gut sind undich das Vertrauen der Eltern unbedingt genieße, es mir selber vorbehalten; es vergehen aber halbe und ganze Jahre, daß der Fall nicht eintritt."^en ziet hieruit, dat Pestalozzi slechts de ouders het recht toekent hun'^ind lichamelijk te tuchtigen. Maar wanneer de opvoeder „sich zum wirklichen Vater und Muttersinn emporhebt", heeft ook hij het recht licha"lelijke straffen toe te passen.
-
Pedagogische Kroniek
de laagstbetaaldenOnder deze titel heeft de Dr. Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid, een rapport gepubliceerdWaarin verslag wordt gedaan van een onderzoek onder 126 gezinnen nl.huishoudens met inwonende kinderen, verblijvende in Amsterdam, diein 1963 over een inkomen beschikten, dat ligt tussen de ƒ5000.— enƒ9000.— per jaar.Uitgangspunt van het onderzoek is geweest hoe de levenssituatie vanlaagstbetaalden, die deelnemen aan het maatschappelijk en economischleven, is. In het bijzonder gaat het daarbij om de vraag naar de staat vanhun armoede, hun gedrag, houding en opvattingen.Het onderzoek heeft zich niet gericht op het verschijnsel van de armoedea's zodanig, in een welvaartsstaat. Vandaar dat gesteunden, invaliden,rente en pensioentrekkers buiten beschouwing zijn gebleven niettegenstaande in deze groepen lage inkomens frequent voorkomen.Het onderzoek heeft plaats gevonden onder leiding van Drs.G.L.Dur'acher, socioloog, die werkzaam is geweest bij de Dr. Wiardi Beekmanstichting en thans is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.T.a.v. de resultaten van het onderzoek het volgende. Het consumptiePatroon van de onderzochte groep, waarin de ongeschoolde arbeiders^rij aanzienlijk oververtegenwoordigd zijn onthult, dat speciaal aan diegoederen relatief veel geld wordt besteed die een onmiddellijke bevrediging schenken door consumptie of bezit (voedsel en welvaartsgoederenäls televisieapparaat, koelkast, elektrische naaimachine, elektrischeWasmachine, bromfiets, etc.).
-
Boekbeoordelingen
Polen behoort tot de landen achter het IJzeren Gordijn maar het vertoont in deze situatie een geheel eigen stijl. Een hoogleraar van de Universiteit van Warschau schrijft in het zo juist verschenen World Year Book of Education rustigof het feit, dat het particulier initiatief in de communistische landen onvoldoende ruimte krijgt en dat de monotonie van de socialistische ideologie eenzware druk legt op het culturele leven. Stel daar tegenover de vervelende zelfrechtvaardiging en propaganda, die de geschriften uit de Sovjet Unie kenmerkt,en het verschil in klimaat is duidelijk.
-
TEN GELEIDE
Professor Idenburg heeft eens de vraag gesteld, of een aantal wijze mannen, uitgenodigd om een studieprogramma voor voorbereidend hogeronderwijs te ontwerpen aangenomen, dat zij zich tot die taak zoudenzetten zonder naar het verleden te blikken als vrucht van hun arbeidmet het leerplan van het huidige gymnasium zouden zijn gekomen. Dewijze mannen, die het hier onder volgende rapport hebben samengesteld zijn niet aldus te werk gegaan. Zij zijn zich ervan bewust, dat hetgymnasium in de Nederlandse samenleving een waardevolle en levendetraditie belichaamt, gedragen door de warme sympathie van een grotegroep vooraanstaande landgenoten. Maar juist deze groep ook beseft,dat nieuwe omstandigheden herbezinning nodig maken.
-
OP WEG NAAR EEN EIGENTIJDS GYMNASIUM samengesteld door de werkgroep eigentijds gymnasium
In 1958 werd onder auspiciën van de Pedagogische Centra een Studiegroep Didactiek Oude Talen opgericht. Dr. M.C.D. Kuilman vroeg en verkreeg toen toestemming om een subgroep op te richten die zou proberen antwoord te geven op de vraag „Waarom Grieks?" Aan het werkvan deze groep werd deelgenomen door Dr. A. J. van Duyvendijk, Drs. G.N. Lammens, Dr.J. Pennock M.S.C., wiens plaats later werd ingenomendoor Prof. Dr. P. A. van Stempvoort, en Drs. D. C. A. J. Schouten. Ondanksuitvoerige besprekingen kwam deze groep niet tot resultaten. Dat kwammisschien wel, omdat men de traditionele motivering van het Grieks nietwilde herhalen, daar die overbekend was, maar verder ook, omdat eennieuwe motivering van het Grieks, waarbij veel meer waarde zou wordentoegekend aan de cultuurhistorische betekenis van de Grieken, niet wildelukken.
-
OVER KINDEREN EN ONDERWIJS IN HET ACHTTIENDE EEUWSE FRANKRIJK
In het eerste boek van de Emile constateert Rousseau: „Presque tout Iepremier äge est maladie et danger: la moitié des enfants qui naissentpérit avant Ia huitième année". 50 % van de kinderen die geboren worden sterft voor het achtste levensjaar. Dit zinnetje heeft ons lang beziggehouden. Rousseau licht niet toe. Is dit schrikbarend hoog sterftecijfergeloofwaardig of heeft hij overdreven? Helaas: hij overdrijft niet. Enkelejaren geleden kwam de bevestiging in Roger Mercier's boek Uenfantdam la société du XVIII siècle (avant PEmile), waaruit we een aantalgegevens betreffende de kinderlijke mortaliteit overnemen.
-
Boekbeoordelingen
RReinsma, Scholen en schoolmeesters onder Willem I en II, N.V. voorheen VanKeulen Periodieken, Postbus 2067, Den Haag z.j. (1965), 263 bl.Dit is een bronnenboek voor de geschiedenis van het onderwijs in Nederland'n de eerste helft van de 19de eeuw. Het werk is in hoofdzaak gevuld met materiaal uit de rapporten van hoofdinspecteur Wijnbeek, die in 1832 tot opvolger^an de bekende A.van den Ende werd benoemd. Deze rapporten hebben betrekking op het onderwijs in alle provincies van Nederland; reeds daarom heb''en zij unieke waarde. De heer Reinsma heeft er een boek uit gecomponeerd,dat zich bijzonder prettig laat lezen. Wijnbeek (die het in dit werk zonder voorletter moet stellen) schreef op een ongedwongen nietambtelijke toon. Hij geeftvan een gevoelig hart en van zin voor humor. De bewerker is erin geslaagddeze trekken goed tot hun recht te laten komen.