Vol 93 Nr 1 (2016)

Gepubliceerd: 2016-01-01

Artikel

  • Pedagogische kwaliteit van de buitenschoolse opvang in Nederland

    R. Fukkink, M. Boogaard

    De buitenschoolse opvang (bso) in Nederland is explosief gegroeid vanaf het begin van deze eeuw. Daarmee kwam er ook een behoefte aan conceptualisering van de pedagogische kwaliteit van deze relatief jonge sector en aan een gevalideerd instrumentarium om die te kunnen peilen. Deze studie beschrijft de resultaten van de eerste wetenschappelijke peiling van de pedagogische kwaliteit van de Nederlandse buitenschoolse opvang, en de daaraan voorafgaande ontwikkeling en validatie van het gebruikte instrumentarium. De pedagogische kwaliteit van de bso blijkt overwegend adequaat tot goed (emotionele ondersteuning door de staf, binnen- en buitenruimte, organisatie), afgaand op oordelen van externe observatoren, maar er zijn ook zwakkere onderdelen aan te wijzen (gerichte stimulering van de ontwikkeling). Toekomstig onderzoek moet duidelijk maken of deze kwaliteit stabiel is en kan bijdragen aan de verbinding van de bso met de basisschool en clubs en verenigingen voor vrijetijdsbesteding.

  • Extern rendement van vmbo-basis-vestigingen in het voortgezet onderwijs

    A. Timmermans , L. Rekers-Mombarg , B. Vreeburg

    De indicator voor extern rendement is ontwikkeld om ook leerlingen waarvan geen examengegevens bekend zijn op te kunnen nemen in de opbrengstbepaling van de Inspectie van het Onderwijs. Het extern rendement geeft weer in welke mate de leerlingen van een bepaalde vmbo-vestiging in het jaar na de examenklas worden geplaatst in vervolgopleidingen die passen bij hun vooropleiding. Echter, de doorstroom van leerlingen naar vervolgopleidingen kan beïnvloed worden door velerlei factoren die buiten de invloedsferen van de vmbo-vestigingen liggen, waaronder beschikbaarheid van opleidingen in de regio en het plaatsingsbeleid van de ontvangende mbo-instellingen. Op basis van gegevens van ruim 20.000 leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg is met behulp van drie meerniveau modellen getracht de bijdrage van het extern rendement van vmbo-vestigingen zo valide mogelijk in kaart te brengen. De gevonden tussen-VMBO-vestigingen variantie is een belangrijke indicatie dat vmbo-vestigingen verschillen in de mate waarin hun leerlingen in het jaar na de examenklas in een passende vervolgopleiding worden geplaatst. Hierbij blijkt dat er vooral een groep zwakke vestigingen kan worden aangewezen, maar dat er weinig differentiatie is naar gemiddelde en sterke vestigingen. Tevens blijkt dat de ontvangende mbo-instellingen een grotere bijdrage leveren aan de plaatsingen van leerlingen dan de vmbo-vestigingen waarvan de leerlingen afkomstig waren. Onduidelijk blijft nog in hoeverre samenwerking tussen vmbo-vestigingen en mbo-instellingen het extern rendement beïnvloedt.

  • De relatie tussen participatiemotivatie, vooropgestelde doelen en leervoorkeuren: een mixed-method studie bij deelnemers aan formele professionaliseringsactiviteiten

    K. Verswijvel, G. Vanthournout, D. Gijbels, P. Bossche den , P. Spranger

    Het design van formele professionaliseringsactiviteiten speelt niet altijd in op de kenmerken van de deelnemers waardoor deze activiteiten niet noodzakelijk leiden tot de goed opgeleide werknemers die het verschil kunnen maken voor de kennisintensieve organisatie. Deze studie onderzoekt daarom de link tussen de motivatie van werknemers om te participeren aan professionaliseringsactiviteiten (gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie), de doelen die ze vooropstellen tijdens de professionaliseringsactiviteiten (gebaseerd op de doeloriëntatietheorie) en de leervoorkeuren (gebaseerd op het Felder-Silverman Model en de psychologische basisbehoeften). Hiervoor werd een mixed-method aanpak gebruikt. Via een vragenlijst werd bij 805 werknemers uit elf organisaties gepeild naar de participatiemotivatie en doelen. Een hiërarchische clusteranalyse identificeerde drie motivatieprofielen: een kwaliteitsvol motivatieprofiel, een gematigd kwaliteitsvol motivatieprofiel en een minder kwaliteitsvol motivatieprofiel. Op basis van de gevonden motivatieprofielen, werden 23 werknemers geselecteerd en geïnterviewd om de leervoorkeuren vast te stellen. De resultaten geven aan dat er een algemene tendens is in leervoorkeuren, ongeacht het motivatieprofiel. Zo hebben alle profielen bijvoorbeeld een voorkeur voor een globaal geordende leerinhoud. Echter, werknemers met een minder kwaliteitsvol motivatieprofiel verschillen op enkele aspecten van de meer gemotiveerde collega’s. Zij hebben bijvoorbeeld geen voorkeur voor discussies. Implicaties voor de praktijk en verder onderzoek worden besproken.