Vol 92 Nr 6 (2015)

Gepubliceerd: 2015-01-01

Artikel

  • Beoordelingen door docenten: een analyse van de betrouwbaarheid van rapportcijfers

    R.M. Lans der van , W.J.C.M. Grift de van , K. Veen van

    In eerder onderzoek wordt gesteld dat docenten subjectieve beoordelaars zijn die zich bij het geven van cijfers niet beperken tot het becijferen van alleen de leerlingvaardigheid, maar cijfers geven voor een mengelmoes (‘hodgepodge’) van eigenschappen: de hodgepodgehypothese. Ook zouden docenten verschillen in mildheid; de mildheidshypothese. In dit onderzoek worden deze beide hypothesen onderzocht. Voor dit onderzoek zijn bij twee steekproeven proefwerkcijfers verzameld. De eerste steekproef telt 5988 proefwerkcijfers gegeven aan 192 leerlingen gedurende één schooljaar door 64 docenten. De tweede steekproef telt 29462 proefwerkcijfers gegeven aan 306 leerlingen gedurende drie opeenvolgende schooljaren door 52 docenten. Om de beoordelingsbias te onderzoeken werden een G-studie en D-studie uitgevoerd. De resultaten geven geen overtuigend bewijs voor de twee hypotheses. In het algemeen blijkt dat rapportcijfers een redelijk betrouwbaar onderscheid maken tussen minder en meer vaardige leerlingen (Eρ2≥ .70) en een betrouwbare beoordeling geven over de cesuur voldoende-onvoldoende (Φλ≈ .90). Wanneer rapportcijfers op minder dan 8 proefwerken zijn gebaseerd dan is de betrouwbaarheid lager dan het criterium .70. Een aanzienlijk deel van de onbetrouwbaarheid in beoordeling kan worden verklaard door verschillen in de kwaliteit van de proefwerken en niet door mildheid of hodgepodgegedrag in de beoordeling van docenten.

  • De invloed van intrapersoonlijke factoren op studieresultaten van eerstejaars pabostudenten en de mediërende rol van academisch uitstelgedrag

    L.B. Visser, F.A.J. Korthagen, J. Schoonenboom

    Uitstelgedrag, het uitstellen van studie-activiteiten, is onder studenten in het hoger onderwijs een groot probleem. Dit kwantitatieve onderzoek onder 238 studenten richt zich op de vraag hoe academische attributiestijl, dispositioneel optimisme, self-efficacy en zelfwaardering van invloed zijn op de studieresultaten van eerstejaars pabostudenten, en wat daarbij de mediërende rol is van academisch uitstelgedrag (opgevat als een combinatie van de constructen motivatiegebrek, faalangst en daadwerkelijk vertoond uitstelgedrag). De eerstejaars studenten vulden drie keer verschillende vragenlijsten in. Een structureel model laat, anders dan verwacht, zien dat zelfwaardering een directe negatieve invloed heeft op daadwerkelijk vertoond uitstelgedrag en een directe invloed op studieresultaten. Academische attributiestijl en self-efficacy hebben via motivatiegebrek en faalangst een indirecte invloed op daadwerkelijk vertoond uitstelgedrag en daarmee eveneens een indirecte invloed op de studieresultaten. De uitkomsten laten de impact zien van de invloed van de intrapersoonlijke factoren en daadwerkelijk uitstelgedrag op studieresultaten lopende het jaar. Ook tonen de uitkomsten dat bij het herkennen van en het ontwikkelen van een aanpak gericht op het verbeteren van studieresultaten door het remediëren van academisch uitstelgedrag, aandacht voor de intrapersoonlijke factoren van de student van groot belang is.

  • De invloed van het verkorten van de heterogene brugperiode op leerprestaties, burgerschap, en motivatie: een quasi-experimentele case study

    L. Elffers, H.G. Werfhorst de van , M. Fischer

    We presenteren resultaten van een quasi-experimentele case study naar de gevolgen van de verkorting van de brugperiode op schoolprestaties, burgerschapsvaardigheden en motivatie van leerlingen op een school voor havo/vwo. Aan de hand van een difference-in-difference analyse vergelijken we het laatste cohort leerlingen dat de tweejarige brugperiode doorliep met het daaropvolgende cohort dat de eenjarige brugperiode heeft doorlopen. We vonden geen effecten van de verkorting van de brugperiode op rekenvaardigheden, een licht positief effect op taalvaardigheid en een negatief effect op de taakoriëntatie van leerlingen. Zowel leerlingen met een hogere als lagere sociaaleconomische achtergrond scoren lager op democratische en sociale attitudes in het geval van de eenjarige brugperiode. De leerprestaties van leerlingen met een havo-advies lijken eerder baat te hebben bij verkorting dan leerlingen met een vwo-advies. Leerlingen die in het tweede leerjaar in een vwo-klas zitten, presteren na controle voor initiële niveauverschillen iets sterker dan gelijksoortige leerlingen in een heterogene niveauklas, maar het verschil is niet significant. We bediscussiëren onze bevindingen in het licht van een bredere trend van verkorting en versmalling van de brugperiode in het Nederlands voortgezet onderwijs, waarbij we wijzen op het belang van een afweging tussen beoogde en niet-beoogde effecten van deze trend.

  • Kwaliteit van toetsen binnen handbereik: Reviewstudie van onderzoek en onderzoeksresultaten naar de kwaliteit van toetsen

    N. Maassen , D. Otter den , S. Wools, B. Hemker , G. Straetmans , T. Eggen

    Toetsing is in het onderwijs aan de orde van de dag. De uitslagen van deze toetsen kunnen zeer bepalend zijn voor de onderwijscarrière van studenten. Het is daarom van belang dat de kwaliteit van de gebruikte toetsen goed is. Toch blijkt het complex om te bepalen wat goede kwaliteit is. Het doel van deze reviewstudie is inzicht te geven in wat men op dit moment beschouwt als toetskwaliteit en aan te tonen waar hiaten in kennis liggen. Op systematische wijze zijn 242 artikelen verzameld die ingaan op kwaliteitsaspecten van toetsen in het onderwijs. De genoemde kwaliteitsaspecten zijn ondergebracht in een begrippenkader, bestaande uit vijf hoofdcategorieën. De kwaliteitsaspecten die binnen de hoofdcategorie betrouwbaarheid vallen komen het meest frequent voor. De resultaten laten zien dat de frequentie waarmee de kwaliteitsaspecten worden genoemd afhangt van een aantal factoren: het doel van de toets, de fase in de toetscyclus en of een onderzoek in de praktijk is uitgevoerd of dat het een theoretische beschrijving betreft. Deze resultaten geven aanleiding tot vervolgonderzoek en aanbevelingen voor de praktijk, zodat de werkwijze in de praktijk kan worden verbeterd en toetsen van goede kwaliteit zijn.