Vol 91 Nr 3 (2014)

Gepubliceerd: 2014-01-01

Artikel

  • Promotieonderzoek door docenten om de kloof tussen onderzoek en onderwijspraktijk te verkleinen

    A. Bakx, A. Bakker, D. Bijaard

    Docenten maken weinig gebruik van resultaten van onderzoek om onderwijs te (her)ontwerpen. Dit illustreert de zogenaamde kloof tussen onderwijsonderzoek en de onderwijspraktijk. Docenten die werkzaam zijn in het onderwijs en tevens promotieonderzoek verrichten, kunnen deze kloof misschien helpen verkleinen, maar hierover is nog weinig bekend. In overeenstemming met literatuur over boundary crossing wordt de kloof tussen onderwijsonderzoek en on-derwijspraktijk in deze studie geconceptualiseerd in termen van grenzen, als sociaal-culturele verschillen tussen verschillende communities die leiden tot discontinuïteit in actie of interactie. Vanuit deze invalshoek is onderzocht of de bètadocenten binnen het DUDOC-promotieprogramma grenzen ervoeren tussen de onderzoeks- en onderwijsgemeenschappen waartoe zij behoorden en of het hen lukte om deze grenzen te overschrijden en beide communities te verbinden. Hiertoe zijn 16 docentonderzoekers geïnterviewd. Ze hebben inderdaad grenzen ervaren. De docentonderzoekers creëerden soms zelfs een bewuste scheiding tussen hun twee banen, ze hanteerden manieren om te schakelen; sommige docentonderzoekers waren geïntegreerd aan het werken vanuit beide perspectieven (onderzoeker en docent). De kloof werd door de meeste onderzoekers verkleind door bijvoorbeeld het inbrengen van concrete producten vanuit de ene gemeenschap naar de andere. Scholen die in hun beleid en visie ruimte bieden voor experimenteren, het belang van professionalisering van docenten onderstrepen en voldoende facilitering bieden, zijn volgens de docentonderzoekers het meest geschikt voor docentonderzoek en mogelijkheden voor succesvolle boundary crossing.

  • Modelling en scaffolding als begeleidingsinstrumenten tijdens het samen lesgeven door vakbegeleiders en leraren in opleiding

    C. Velzen van , M. Volman, M. Brekelmans

    Een van de manieren waarop leraren in opleiding (lio1) begeleid kunnen worden in het leren lesgeven en denken als leraar is het samen lesgeven met hun vakbegeleiders2. Modelling en scaffolding zijn didactische hulpmiddelen waarmee vakbegeleiders hun praktijkkennis kunnen delen met lio’s. In deze studie is, op twee partnerscholen die deel uitmaken van een Samenwerkingsverband Opleiden in de School, het begeleiden tijdens het samen lesgeven onderzocht bij vier teams. Elk team bestond uit een vakbegeleider en een lio, die gevraagd werden om te experimenteren met begeleiden tijdens samen lesgeven. Met behulp van video- en gespreksanalyse werd nagegaan of en hoe er gezamenlijk werd lesgeven en in hoeverre vakbegeleiders hun praktijkkennis deelden met hun lio’s met behulp van modelling (in hun rol als leraar) en scaffol-ding (in hun rol als lerarenopleider). Drie van de vier teams bleken daadwerkelijk samen les te geven. Alle vakbegeleiders modelden hun praktijkkennis, slechts één vakbegeleider gebruikte scaffolding als begeleidingsinstrument. De wisseling tussen de leraarsrol en de lerarenopleidersrol die in deze begeleiding noodzakelijk is, bleek lastig voor de vakbegeleiders. Hoewel vakbegeleiders deze vorm van begeleiden veeleisend vonden, zagen vrijwel alle deelnemers het als een veelbelovende aanpak.

  • Stage en bevlogenheid: een verkennend onderzoek naar de bevlogenheid van HRM studenten voor, tijdens en aan het einde van de stageperiode

    B. Veen van , J. Hertog , S. Corporaal, G. Bruinsma

    Onderzocht werd welke veranderingen optreden in de mate van bevlogenheid van studenten van een Hoger Beroeps Opleiding (HBO) Human Resource Management (HRM) tijdens hun stageperiode (N = 33). Hun bevlogenheid werd op drie momenten gemeten: vlak voor (t0), tijdens (t1) en aan het einde van de stageperiode (t2). Verwacht werd dat de stage positief zou samenhangen met de bevlogenheid voor de studie. In tegenstelling tot deze verwachting blijkt uit de resultaten dat de bevlogenheid van studenten afneemt. In dit artikel worden verklaringen voor dit onverwachte effect verkend en een model gepresenteerd voor verder onderzoek.

  • Studeren met anderen op de campus tijdens studie- en examenperiodes: verkenning van ‘massa-studie’ in hoger onderwijs

    K. Struyven, E. Gheyssens, E. Byl

    Massa-studie verwijst naar het fenomeen waarbij studenten in het hoger onderwijs het initiatief nemen om te studeren in het gezelschap van medestudenten in stille leerruimtes, zoals bibliotheken en studiecentra. Dit onderzoek verkent het fenomeen, met als centrale vragen: (1) wie neemt eraan deel, (2) wat zijn de voornaamste beweegredenen en (3) hoe gebeurt het concreet. Een online-enquête, die werd ingevuld door 2993 studenten aan vijf Vlaamse universiteiten en een Brusselse hogeschool, toont aan dat ongeveer 30% van de respondenten studeert met anderen op de campus. Cognitieve motieven rond optimaal studeren en sociale motieven spelen daarbij de belangrijkste rol. Deze studenten studeren er efficiënter, ervaren minder afleiding en het concentratieniveau ligt er hoger. Ook de sociale controle wordt als voorname reden aangehaald, evenals andere sociale redenen, zoals samen pauzeren, hetzelfde doel voor ogen hebben, leuker dan alleen studeren en de sfeer brengt hen in studeerstemming. Opvallend is dat hoe vaker studenten studeren in de bibliotheek of studiecentra, hoe sterker cognitieve, sociale en contextuele motieven een rol spelen. De overgrote meerderheid (57.7%) studeert er individueel. Slechts 11.9% studeert er ‘samen’ met bevriende anderen voor hetzelfde examen, bij hen spelen cognitieve motieven gericht op elkaar inhoudelijk helpen en ondersteunen een prominente rol.