Vol 90 Nr 3 (2013)

Gepubliceerd: 2013-01-01

Artikel

  • Het combineren van causale en mathematische schema’s ondersteunt leerlingen in het gezamenlijk oplossen van realistische bedrijfseconomische probleemopgaven

    B. Slof, G. Erkens, P. Kirschner

    Deze studie richtte zich op de vraag of het achtereenvolgens maken van causale en mathematische begrippenschema’s leerlingen ondersteunt in het gezamenlijk oplossen van realistische bedrijfseconomische probleemopgaven. In totaal werkten 102 VWO 4 leerlingen in drietallen aan de probleemgave door achtereenvolgens de activiteiten van de (1) oplossingenfase (vaststellen van het pro‑ bleem en formuleren van meerdere oplossin‑ gen) en (2) evaluatiefase (vergelijken van de financiële gevolgen van de oplossingen en komen tot een eindadvies) uit te voeren. De 34 groepen werden willekeurig toegekend aan vier experimentele condities en verschilden in de wijze waarop ze schema’s dienden te maken. Groepen in de causaal‑mathematisch conditie (n = 8) maakten een oorzakelijk sche‑ ma gedurende de oplossingenfase en een mathematisch schema gedurende de evalua‑ tiefase. Groepen in de mathematisch-causaal conditie (n = 8) maakten beide schema’s in de omgekeerde volgorde. Groepen in de cau‑ saal (n = 9) en mathematisch (n = 9) condities maakten bij iedere probleemoplosfase hetzelf‑ de soort schema (causaal respectievelijk ma‑ thematisch). Zoals verwacht hadden groepen die begrippenschema’s maakten die overeen‑ kwamen met de activiteiten van de probleem‑ oplosfasen (causaal‑mathematisch conditie) een hogere score voor hun oplossing voor het probleem en waren zij beter in staat om hun samenwerkingsproces te coördineren dan groepen in de andere condities.

  • Inleiding op het nummer Onderwijsresearchdagen 2012

    W. Admiraal, H. Biemans, M. Mulder

    In 2012 zijn de jaarlijkse Onderwijsresearchdagen georganiseerd door Wageningen University en Stoas Wageningen | Vilentum Hogeschool, met als conferentiethema Ecologisch leren. Op basis van een eerste analyse van de kwaliteit van de ingediende abstracts bij de deelthema’s Curriculum en Leren en Instructie zijn zes auteurs van papervoorstellen uitgenodigd om hun manuscript ter beoordeling in te dienen bij de gastredactie.

  • Effecten van online mini-games op multiplicatieve vaardigheden van leerlingen in groep 4

    M. Bakker, M. Heuvel-Panhuizen den van , S. Borkulo van , A. Robitzsch

    Overzichtartikelen laten zien dat er nog onvoldoende bewijs is voor de leereffecten van educatieve computerspelletjes. De hier beschreven studie beoogde door een grootschalig gerandomiseerd experiment (n = 1005; 46 scholen) te onderzoeken of het spelen van reken-computerspelletjes bijdraagt aan de multiplicatieve vaardigheden van leerlingen in groep 4 van de basisschool. Er waren vier onderzoekscondities: op school spelen (E1), thuis spelen zonder aandacht op school (E2), thuis spelen met een nabespreking op school (E3) en, in de controlegroep, computerspelletjes op school spelen over andere rekenonderwerpen (C). In het onderzochte schooljaar werden gedurende twee periodes van 10 weken in totaal 16 mini-games gespeeld. De multiplicatieve vaardigheden zijn gemeten met een voor- en natoets. Regressie-analyses lieten zien dat over het geheel genomen de in groep 4 uitgevoerde interventie met multiplicatieve mini-games geen positief effect heeft gehad op de leerwinst van de leerlingen. De leerwinst in de drie experimentele groepen samen verschilde niet significant van die in de controlegroep. Echter, wanneer de afzonderlijke experimentele groepen vergeleken werden met de controlegroep, vonden we een marginaal significant effect (p = .07, d = 0.23) voor de E3-groep. Dus, hoewel harde bewijzen ontbreken, lijkt het thuis spelen met een nabespreking op school de meeste potentie te hebben.

  • Het gebruik van doelsystemen om de interpretatie en implementatie van concept-contextonderwijs door biologiedocenten te begrijpen

    N. Wieringa, F. Janssen , J. Driel van

    Docenten moeten bij het inrichten van hun onderwijs rekening houden met een grote verscheidenheid aan doelen. Het is mogelijk de relatie tussen verschillende doelen en de lespraktijk weer te geven in een zogenaamd doelsysteem, waarin de doelen van een docent met hun onderlinge hiërarchische relaties worden weergegeven. Het doel van deze studie is te onderzoeken op welke manier doelsystemen gebruikt kunnen worden om de interpretatie en implementatie van vernieuwingen door docenten te begrijpen. Het onderzoek is uitgevoerd in de context van een professionaliseringsprogramma voor biologiedocenten die concept-contextonderwijs wilden leren ontwerpen. Twaalf docenten namen deel aan dit programma. Tijdens een intakegesprek is het doelsysteem van alle docenten in kaart gebracht. Op grond van o.a. interviews, lesplannen en hardopdenkprotocollen is inzicht verkregen in de interpretatie en implementatie van de vernieuwing door de deelnemende docenten. Er bleek een sterke relatie te zijn tussen met name de centrale doelen in het doelsysteem en de interpretatie van de vernieuwing, waarbij centrale doelen zijn gedefinieerd als doelen met twee of meer verbindingen met hoger of lager gelegen doelen. Ook negatieve verbindingen tussen doelen, die weergeven of bepaalde doelen andere doelen in het systeem tegenwerken, blijken een sterke invloed te hebben op de interpretatie van de vernieuwing.

  • Ondersteuning op curriculumontwikkelexpertise van docentontwikkelteams

    T. Huizinga, N. Nieveen, A. Handelzalts, J. Voogt

    Docentontwikkelteams hebben ondersteuning nodig om kwalitatief goede leermiddelen te kunnen ontwikkelen. In dit onderzoek staat de ondersteuning aan docentontwikkelteams bij het vergroten van curriculumontwikkelexpertise centraal. De ondersteuning van drie docentenontwikkelteams waarbinnen docenten gezamenlijk leermiddelen ontwikkelen is onderzocht via een meervoudige casestudie. De resultaten laten zien dat de beoogde ondersteuning sterk afhankelijk is van de voorkeuren van de ondersteuner en de context waarbinnen de ondersteuning aangeboden wordt. Onderscheid kan gemaakt worden tussen meer proactieve en meer reactieve ondersteuning. De ervaringen van docenten met de ondersteuning laten zien dat docenten kritisch zijn over zowel de pro- als reactieve ondersteuning. Docenten van docententeams die reactieve ondersteuning hebben ontvangen laten een significante groei zien in hun vaardigheden om ontwikkeluitdagingen op te lossen. Concluderend lijkt het vinden van een goede balans tussen pro- en reactieve ondersteuning essentieel om de curriculumontwikkelexpertise van docenten in docentontwikkelteams te bevorderen.