Vol 88 Nr 2 (2011)
Artikel
-
Discussie: Bruikbaarheid van internationaal vergelijkende surveys naar leerprestaties.
De laatste jaren nemen de resultaten van internationaal vergelijkende surveys een steeds grotere plaats in het debat over de staat van ons onderwijs. Systematische vergelijking van de prestaties van leerlingen begon al in de jaren zestig van de vorige eeuw. Sinds de jaren negentig zijn die internationale prestatiemetingen geïnstitutionaliseerd in twee verschillende organisaties. De eerste is de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA), een organisatie opgezet door vertegenwoordigers van nationale regeringen en onderzoekers. Deze organisatie is bekend door zijn, om de vier jaar herhaalde, studies naar wiskunde en exacte vakken (Trends in International Mathematics and Science Study of kortweg TIMMS) en de, om de vijf jaar herhaalde, toetsen van leesvaardigheid (Progress in International Reading Literacy Study; PIRLS). De toetsen voor TIMMS en PIRLS worden afgenomen in groep 6 van de basisschool (internationaal 4th grade) en in geval van TIMMS ook in de tweede klas van het voortgezet onderwijs (internationaal 8th grade).
-
Sekse van de leerkracht en probleemgedrag bij leerlingen.
In dit onderzoeksartikel wordt verslag gedaan van een grootschalig onderzoek onder leerlingen binnen het Nederlandse primaire onderwijs. Aanleiding voor dit onderzoek is de maatschappelijke discussie omtrent de feminisering van het onderwijs. Er wordt gesuggereerd dat deze feminisering gepaard gaat met een verandering in schoolcultuur waardoor jongens minder goed tot hun recht zouden komen. De hoofdvraag van het onderzoek is of mannelijke en vrouwelijke leerkrachten jongens en meisjes anders beoordelen met betrekking tot gedragsproblemen. Deze relatie tussen sekse van de leerkracht en gedragsproblemen bij kinderen is onderzocht door analyse van vragenlijstgegevens van kinderen op 7-, 10- en 12-jarige leeftijd. De vragenlijstgegevens zijn verstrekt door moeder, vader en de leerkracht. De combinatie van deze gegevens maakt het mogelijk om een eventueel beoordelaarseffect aan te tonen. De resultaten geven aan dat jongens meer aandachtsproblemen en externaliserende gedragsproblemen vertonen dan meisjes, op elke leeftijd. Deze hogere score is niet gerelateerd aan de sekse van de leerkracht. De aanwezigheid van een vrouwelijke leerkracht zorgt niet voor meer probleemgedrag bij jongens. Dit resultaat wordt bevestigd door beoordelingen van zowel moeders als vaders.
-
Empowerment en leerresultaten bij getalenteerde bètaleerlingen in een verrijkte onderwijsleeromgeving.
Vwo-leerlingen die getalenteerd zijn voor de bètavakken kunnen en willen meer dan ze op school aangeboden krijgen. Onderwijs dat op hen is toegesneden, moet onder meer verdiepend, verrijkend, en versneld zijn en plaatsvinden in een sfeer van excellentie. In dit onderzoek wordt de vraag beantwoord in hoeverre een dergelijk programma gepaard gaat met empowerment van leerlingen. Bij getalenteerde 5/6vwo-leerlingen die dergelijk onderwijs volgen, is hun empowerment gemeten met een vragenlijst. Tevens is nagegaan welke kenmerken volgens de leerlingen effect hebben op die empowerment en of de onderwijsdoelstellingen, zoals goede examenresultaten, gerealiseerd worden. Het onderzoek wijst uit dat de leerlingen zich empowered voelen, dat de zes onderzochte kenmerken van de onderwijsleeromgeving volgens hen daaraan bijdragen en dat de onderwijsdoelen grotendeels gerealiseerd worden. Er zijn aanwijzingen gevonden dat de examenleerstof en de verrijkingsleerstof evenwichtig over het curriculum verdeeld moeten worden en dat ook voor talentvolle leerlingen voldoende aandacht moet zijn voor examenvoorbereiding. Het toevoegen van een kenmerk, het aanbieden van keuzemogelijkheden voor leerlingen, zou het empowerment verder kunnen vergroten.
-
Effecten van ondersteuning bij schoolfeedbackgebruik.
Gezien hun maatschappelijke rol wordt van scholen verwacht dat hun benadering van schoolontwikkeling op een systematische manier gebeurt. Daarom worden ze ondermeer aangezet om het interne kwaliteitszorgbeleid te baseren op concrete data. Schoolfeedbackinitiatieven zijn een mogelijke bron van dergelijke data. Het gebruik van deze schoolfeedback blijkt echter niet vanzelfsprekend, ondermeer door een gebrek aan datageletterdheidscompetenties. Om op deze behoefte in te spelen worden verscheidene ondersteuningsactiviteiten opgezet, die ofwel binnen (ONSET) of buiten de school worden georganiseerd (INSET). In deze studie worden de resultaten gerapporteerd van een evaluatieonderzoek waarbij naast een INSET- en een ONSET-ondersteuningsopzet ook feedbackgebruikers in een controleconditie worden betrokken. Bijzondere aandacht wordt daarbij besteed aan het beïnvloeden van datageletterdheidscompetenties en het evalueren van effecten op vier niveaus. Onderzoeksgegevens werden verzameld via diepte-interviews met 18 schoolleiders uit de drie condities en werden verwerkt in een case ordered predictoroutcome meta-matrix. De resultaten tonen niet alleen een gebrek aan in kennis en vaardigheden om met schoolfeedback om te gaan, maar ook een verdeelde houding tussen schoolleiders en leerkrachten. Verder blijkt de ONSET-conditie tot de beste resultaten te leiden wat impliceert dat ondersteuning in functie van feedbackgebruik het best op maat van de school wordt aangeboden.