Vol 83 Nr 5 (2006)
Artikel
-
Effecten van duale leeromgevingen in het hbo: de sectoren techniek en gezondheidszorg
Leren op de werkplek wordt gezien als een effectief middel om beroepsvorming, beroepsidentiteit en competenties te ontwikkelen. In deze studie wordt een poging ondernomen om duale leertrajecten, zoals deze gestalte krijgen in het hbo, te onderzoeken op effectiviteit. De vraag staat centraal welke kenmerken van duale leeromgevingen van invloed zijn op de competentieontwikkeling. De kenmerken van duale leeromgevingen worden beschreven en leereffecten worden vastgesteld in termen van competentieontwikkeling. Twee sectoren, techniek en gezondheidszorg, zijn onderzocht. Naast verschillen tussen sectoren blijkt dat geslacht, leeftijd, vooropleiding, vorm van de opleiding en persoonkenmerken er nauwelijks toe doen. Kenmerken van de leeromgeving zijn bepalend voor competentieontwikkeling.
-
Rationales achter werkplekleren
De meningen over het leerpotentieel van de werkplek verschillen nogal. Enerzijds zijn er studies die concluderen dat de werkplek een krachtige leeromgeving is, anderzijds staan daar studies tegenover die wijzen op de ineffectiviteit van de werkplek als leerplek. In dit artikel wordt de oorzaak voor die meningsverschillen gezocht in verschillende rationales in relatie tot leren op de werkplek. Uit efficiëntieoverwegingen zijn beroepsopleidingen tegenwoordig maatschappelijk georganiseerd vanuit een seriële rationaliteit: onderwijs als voorbereiding op werk. Het leerpotentieel van de werkplek wordt veelal beschouwd vanuit die rationaliteit. In dit artikel stellen wij dat er verschillende doelrationaliteiten in het geding zijn bij leren op de werkplek. Wij onderscheiden naast voorbereiding drie andere doelrationaliteiten: optimalisatie, vitaliteit en persoonlijke ontwikkeling. Deze doelrationaliteiten leveren een gedifferentieerde set van evaluatiecriteria op voor het leerpotentieel van de werkplek.
-
Het leren van routines: van stagnatie naar innovatie
In dit onderzoek staat de relatie tussen innovatie en werkplekleren centraal. Door innovaties die betrekking hebben op het productieproces zelf komen bestaande routines onder druk te staan. Werkgemeenschappen moeten dan ofwel bestaande routines aanpassen ofwel nieuwe routines ontwikkelen en deze zo snel mogelijk internaliseren. In dit perspectief is het leren op de werkplek te definiëren als het actualiseren van routines door de werkgemeenschap, dat wil zeggen het “afleren” van bestaande routines en het “inslijpen” van herziene of nieuwe routines. Routines geven zekerheid in het sociaal-economisch handelen: op individueel niveau, op groepsniveau, op organisatieniveau en in relatie met externen. Tegelijkertijd functioneren routines als kennisdragers van werkafspraken met betrekking tot primaire als secundaire werkprocessen. In dit artikel wordt verslag gedaan van een empirische gevalsbeschrijving, waarin het concept routine geoperationaliseerd is om zicht te krijgen op de processen die ertoe leiden dat routines in stand blijven of juist veranderen
-
Zorgen voor leerprocessen tijdens de beroepspraktijkvorming
In het mbo speelt werkplekleren een belangrijke rol in de vorm van de beroepspraktijkvorming. Echter, de integratie van theorie en praktijk en de aansturing van de beroepspraktijkvorming laten nog te wensen over. De vraag is op welke manier leerprocessen in de beroepspraktijkvorming zich dan wel voltrekken. Door middel van kwalitatieve casestudies met gebruik van interviews en observaties, zijn deze leerprocessen van leerlingen verzorging onderzocht. In dit artikel wordt het leerproces van één van deze leerlingen uitvoerig besproken. Uit dit voorbeeld blijkt hoe de theorie tijdens de beroepspraktijkvorming op de achtergrond blijft en hoe de beroepspraktijkvorming vanuit school op minimale wijze wordt aangestuurd. Hoewel leerlingen in het leerbedrijf voldoende gelegenheid krijgen om de zorghandelingen onder de knie te krijgen, blijft de vraag of werkplekleren kan voldoen aan de verwachtingen zoals in relatie tot het bevorderen van transfer en levenslang leren.
-
Effecten van een evidence-based design voor werkplekleren
Werkplekleren neemt binnen het middelbaar beroepsonderwijs een belangrijke plaats in. In een onderzoek onder studenten in het middelbaar beroepsonderwijs, werknemers en hun begeleiders in bedrijven is gekeken in hoeverre de effectiviteit van dat leren beinvloed kan worden. Op basis van een literatuurstudie is een model voor werkplekleren ontwikkeld. Het model is omgezet in richtlijnen voor interactie. In drie bedrijven is de hypothese getest dat het gebruik van de richtlijnen door de begeleider tot een significant betere competentieverwerving bij de student leidt. Op basis van de bevindingen is de hypothese verworpen. Wel is er een invloed van werkplekkenmerken, studentkenmerken en begeleiderskenmerken op het gebruik van de richtlijnen en de competentieverwerving. Begeleiding door jonge werknemers met weinig werkervaring leidt tot significant betere competentieverwerving bij studenten. De resultaten van het onderzoek laten zien dat het benutten van leerpotentieel van de werkplek een gerichte, substantiële investering van bedrijven in interactie vraagt.