Vol 80 Nr 1 (2003)
Artikel
-
Discussie Geleide decentralisatie: enkele kanttekeningen bij het advies “Wat scholen vermogen” van de Onderwijsraad
Geleide decentralisatie: enkele kanttekeningen bij het advies “Wat scholen vermogen” van de Onderwijsraad
-
Lange-termijneffecten van benaderingen van literatuuronderwijs: hoe kan een latere belangstelling voor lezen verklaard worden?
In dit artikel wordt onderzocht welke invloed benaderingen van literatuuronderwijs hebben op de frequentie waarmee personen op volwassen leeftijd boeken lezen en hoe deze invloed verklaard kan worden. In totaal 88 docenten Nederlands in het voortgezet onderwijs zijn retrospectief ondervraagd over het literatuuronderwijs dat zij in een willekeurig jaar tussen 1975 en 1998 gaven. Van deze docenten zijn bijna 700 oud-leerlingen, verspreid over examenjaren en -niveaus, opgespoord en ondervraagd over hun huidige leesfrequentie, leesattitude en literaire kennis. Multilevel-analyses laten zien dat naarmate de benadering van literatuuronderwijs meer gericht is op de leerling, de latere leesfrequentie hoger is. Deze invloed verloopt via het ontwikkelen van een positievere leesattitude. Naarmate de gevolgde benadering meer cultuurgericht is, lezen mensen later minder. Bovendien onderscheiden ze zich niet naar omvang van literaire kennis.
-
Effecten van groepsgrootte en extra handen in de groep op het onderwijs aan jonge leerlingen
Het groepsgroottebeleid van de overheid beoogt door toekenning van extra formatie aan scholen de onderwijskwaliteit in de onderbouw te verhogen. Scholen kunnen daarmee (bepaalde) groepen kleiner maken en/of extra personeel inzetten waardoor het mogelijk wordt om het onderwijs adaptiever te maken. In dit onderzoek is eerst, door middel van een vragenlijst bij ruim 400 scholen, nagegaan hoe de formatie in het schooljaar 1999/2000 is ingezet, tot welke groepsgroottes en leerling-leerkrachtratio’s dit leidt en of er bepaalde varianten van formatie-inzet zijn te onderscheiden. Vervolgens is door middel van ‘classroommapping’ en observaties bij vier typen leerlingen in de groepen 1, 2 en 3 van 30 scholen onderzocht welke effecten er zijn op het onderwijs. Naarmate de leerlingleerkrachtratio lager is, blijkt er meer interactie tussen de leerkracht en de leerling te zijn. Een lage ratio wordt met name bereikt door het inzetten van extra personeel en blijkt met name voor zwakkere leerlingen tot positieve effecten te leiden.
-
Gebruik van onderwijskundige prikkels in het universitaire rechtenonderwijs
Ingegeven door beelden van ongeïnspireerde docenten en weinig betrokken studenten heeft de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht in 1992 besloten het onderwijs drastisch te veranderen. Vijf cursusprogramma’s zijn ontwikkeld, geïmplementeerd en geevalueerd. Er zijn twee typen van onderwijskundige prikkels gebruikt om studenten te stimuleren probleemoplossingsopdrachten uit te voeren en werkgroepen bij te wonen waarin juridische probleemoplossingsvaardigheden centraal stonden. In twee cursusprogramma’s konden studenten kiezen om te worden beloond voor hun aanwezigheid bij werkgroepen en het maken van de opdrachten. Zij konden dan ongeveer eenderde van de eindtoets overslaan. Dit deel had de waarde van het cijfer dat kon worden behaald met de cijfers voor de opdrachten. In de drie andere cursusprogramma’s had de prikkel een andere vorm: studenten die zich goed wilden voorbereiden voor elke werkgroep konden aan het begin van de cursus kiezen voor een intensief onderwijstraject waarin docenten zich concentreerden op feedback op de huiswerkopdrachten in plaats van de studiestof in het algemeen te behandelen. Variantieanalyses zijn uitgevoerd om de relatie te onderzoeken tussen de twee typen prikkels en de inzet van studenten, hun prestaties en hun tevredenheid met het onderwijs. De resultaten geven aan dat beloning van studenten een positief effect had op de inzet en de prestaties van de studenten. Dit was met name het geval bij de beloning middels de vervanging van een deel van de eindtoets door het cijfer voor de tussentijdse opdrachten. Er is geen verband aangetoond met de tevredenheid van studenten over kenmerkende onderdelen van het onderwijs.