Vol 79 Nr 2 (2002)
Artikel
-
Strategiegebruik van leerlingen in het speciaal basisonderwijs bij optellen en aftrekken tot 100: begeleiden of sturen?
In dit onderzoek staat de vraag centraal wat de effecten zijn van verschillende instructievarianten bij optellen en aftrekken tot 100 in het speciaal basisonderwijs (sbo). Om deze vraag te beantwoorden, werd met 70 leerlingen gedurende een half jaar in groepjes gewerkt, waarbij de instructie ofwel begeleidend was (aansluitend bij door leerlingen ingebrachte strategieën), ofwel directief (één strategie werd aangeleerd en toegepast: splitsen of rijgen). De resultaten laten zien dat de leerlingen die directief geïnstrueerd zijn volgens de Rijgstrategie op de prestatietoets de meeste vooruitgang tonen, waarbij geen verschil blijkt tussen de LOM- en MLK-leerlingen. Daarnaast blijkt dat maar weinig leerlingen tot flexibel strategiegebruik komen na instructie waarbij werd aangesloten bij door henzelf ingebrachte oplossingsstrategieën. In oplossingsstrategieën en efficiëntie ervan blijken enkele belangrijke verschillen tussen de LOM- en MLK-groep. De resultaten worden mede besproken in het licht van de vraag naar de wenselijkheid om ook in het sbo aan te sluiten bij de eigen strategieën van leerlingen met rekenproblemen.
-
Efficiëntie en adaptiviteit van strategiegebruik bij elementaire rekensommen bestudeerd via de ‘choice/no-choice’-methode
Dit onderzoek had tot doel de strategieën die kinderen gebruiken om sommen met brug over 10 op te lossen, en de frequentie, efficiëntie en adaptiviteit waarmee ze deze strategieën uitvoeren, in kaart te brengen via de ‘choice/no-choice’-methode. Zevenenzeventig kinderen, in drie groepen opgedeeld volgens rekenvaardigheidsniveau, losten bij de start van het tweede leerjaar 25 sommen op in drie condities: een vrije-keuzeconditie, waarin ze elke som konden oplossen via de strategie die hen het meest geschikt leek, en twee geen-keuzecondities, waarin ze alle sommen moesten oplossen via respectievelijk de strategie aanvullen-tot-10 en de geheugenstrategie. De resultaten laten zien dat 6-7-jarigen adaptief gebruik maken van diverse strategieën om sommen met brug over 10 op te lossen en dat ze deze strategieën niet even frequent en efficiënt uitvoeren. Verder blijkt dat kinderen van verschillend rekenvaardigheidsniveau dezelfde strategieën gebruiken en deze even efficiënt uitvoeren, maar verschillen in de frequentie en adaptiviteit waarmee ze deze strategieën toepassen. Op basis van onze onderzoeksresultaten kunnen ten slotte enkele kanttekeningen worden geplaatst bij de waarde van de ‘choice/no-choice’-methode om de adaptiviteit van strategiekeuzen te bepalen.
-
Veranderingen in strategiegebruik bij het leren vermenigvuldigen: effecten van een interventiestudie bij kinderen met rekenproblemen
Dit artikel beschrijft de resultaten van een interventiestudie naar het leren vermenigvuldigen van kinderen met rekenproblemen1. 175 leerlingen uit 24 scholen voor regulier en speciaal basisonderwijs hebben gedurende vier tot vijf maanden instructie in vermenigvuldigen ontvangen. De helft van deze groep heeft een interventie gekregen waarin directe instructie is gegeven, de andere helft een interventie waarbij er veel ruimte was voor eigen inbreng van de leerlingen. Tevens zijn de resultaten vergeleken met 90 leerlingen die de reguliere instructie hebben gevolgd. Middels een voor- en nameting is het strategiegebruik in kaart gebracht. In alle drie condities verandert het strategiegebruik tussen voor- en nameting, maar de experimentele groepen gaan meer vooruit dan de controlegroep.Tussen de experimentele groepen zijn slechts kleine verschillen gevonden; in de eigen-inbrengconditie worden enkele strategieën gebruikt die in de directe-instructieconditie niet of minder worden gebruikt, maar de laatste vertoont meer vooruitgang in prestatie.
-
Hoofdrekenstrategieën voor optellen en aftrekken tot 100 bij hoogbegaafde leerlingen en leerlingen met leerproblemen
Het doel van deze studie was, te achterhalen of hoogbegaafde leerlingen verschillen van leerlingen met leerproblemen in de keuze van strategieën waarmee zij optel- en aftrekopgaven tot 100 uit het hoofd oplossen. Achttien hoogbegaafde basisschoolleerlingen (gemiddelde leeftijd 9.3 jaar) en 18 leerlingen uit het speciaal basisonderwijs (gemiddelde leeftijd 12.8 jaar) werden gematcht op algemene rekenkennis. De kinderen kregen een tempotoets en een toets waarin ze de stappen van hun mentale oplossing moesten opschrijven. De hoogbegaafde leerlingen bleken vaker handige en efficiënte strategieën te hanteren en beter te presteren op de moeilijkste opgaven (redactieopgaven met tientalpassering) dan de andere leerlingen. Daartegenover bleken de kinderen met leerproblemen juist efficiënter te zijn in het beantwoorden van gemakkelijke opgaven (“kale” sommen zonder tientalpassering). De resultaten bevestigden de hypothese dat deze twee groepen verschillen in het patroon van oplossingsstrategieën
-
Adaptief strategiegebruik bij het bepalen van aantallen: de invloed van taakkenmerken
In voorgaande studies toonden we aan dat men verscheidene strategieën kan gebruiken om aantallen blokjes te bepalen die worden aangeboden in een vierkant rooster. Een van deze strategieën is de handige aftrekstrategie, waarbij het aantal lege vakjes in het rooster wordt afgetrokken van het totaal aantal vakjes in het rooster. In de huidige studie wilden we de adaptiviteit in het strategiegebruik onderzoeken in functie van de diversiteit in roostergroottes. Analyses van verschillende soorten data (reactietijden, afwijkingen en verbale rapporteringen) wezen uit dat deze diversiteit, zoals verwacht, een invloed had op de frequentie, de uitvoeringsduur en de accuraatheid waarmee de aftrekstrategie werd toegepast. Deze studie liet ook toe de waarde te testen van Lemaire en Sieglers (1995) theoretisch kader omtrent strategische veranderingen voor het bestuderen van strategiegebruik onder verschillende condities.