Vol 79 Nr 3 (2002)

Gepubliceerd: 2002-01-01

Artikel

  • Boekbespreking Het wilde denken

    P. Verhesschen

    Met het boek “Het wilde denken” wil Beekman aan studenten, die volgens hem toch vooral geschoold worden in “standaardmethodologieën en de daarbij horende statistiekcursussen” (p. 10) tonen dat er andere mogelijkheden van onderzoek bestaan en dat er rechtvaardigingen zijn voor een breed scala van onderzoeksmogelijkheden. De rechtvaardiging van die andere mogelijkheden wordt doorheen de verschillende hoofdstukken van het boek helder en overtuigend opgebouwd.

  • Boekbespreking Intelligentie: meten en weten

    P. Tellegen

  • Boekbespreking Leerlingen - klassen – scholen

    R. Bosker

  • Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresultaten: effecten van positie, concentratie en diversiteit

    G. Driessen

    Met de toename van het aantal allochtonen in de grote steden, wordt het fenomeen “zwarte school” steeds vaker als een probleem gezien. Verondersteld wordt, dat op dergelijke scholen de kwaliteit in termen van proces- en outputkenmerken te lijden heeft van kenmerken van de input, i.c. de sociaal-etnische samenstelling van de leerlingenpopulatie. In dit artikel staan drie aspecten van schoolcompositie centraal: de sociale en etnische meerder-/ minderheidspositie die leerlingen innemen, de sociaal-etnische concentratie, en de etnische diversiteit van de school. Met behulp van gegevens uit het PRIMA-cohortonderzoek van circa 600 basisscholen en 14000 leerlingen uit groep 4 wordt nagegaan in hoeverre er - nadat gecontroleerd is voor intelligentie, geslacht, leeftijd, etniciteit en opleiding ouders - nog effecten uitgaan van deze drie kenmerken op de taal- en rekenvaardigheid, de sociale positie, het welbevinden en zelfvertrouwen. De resultaten laten zien dat er van de drie compositiekenmerken uiteindelijk alleen een (negatief) effect optreedt van de sociaal-etnische concentratie op de taalvaardigheid. Nadat er al rekening is gehouden met individuele kenmerken van leerlingen is er daar bovenop dus nog een extra effect van schoolcompositie. Concreet betekent dit dat leerlingen op scholen met de helft of meer kinderen van laagopgeleide allochtone ouders significant lager presteren dan leerlingen op scholen met overwegend autochtone kinderen van relatief hoogopgeleide ouders.

  • Curriculumdifferentiatie en leren denken: een onderwijspedagogisch perspectief

    J. Terwel

    Dit artikel geeft een beschrijving en analyse van het verschijnsel curriculumdifferentiatie. Het vraagstuk wordt in een internationale context geplaatst en exemplarisch toegespitst op de basisvorming in Nederland. De uitkomsten van empirisch onderzoek naar de invloed van curriculumdifferentiatie op het leren van leerlingen worden beschreven. Daarbij wordt een theoretisch model gehanteerd waarin de interactieprocessen als de ‘primary engines’ van het leren worden gezien. De conclusie is dat bij curriculumdifferentiatie de interactieprocessen in de laagste stroom minder goed verlopen, waardoor het leren denken als doelstelling voor een grote groep leerlingen op het spel komt te staan. De empirische bevindingen worden aangevuld met recente inzichten uit de biologische psychologie en de ontwikkelingspsychologie betreffende de complexe dynamiek van ‘nature and nurture’. Er wordt een poging gedaan deze inzichten te integreren in een onderwijspedagogische visie op “leren denken op basis van een brede introductie in de cultuur”. Het artikel besluit met enkele aanbevelingen voor het beleid en de schoolpraktijk.

  • Het sociale karakter van kritisch denken: didactische richtlijnen

    G. Dam ten , M. Volman

    In dit artikel staan de mogelijkheden voor het bevorderen van kritisch denken op scholen centraal. Eerst wordt het empirische onderzoek besproken naar de vraag welke instructiestrategieën effectief zijn voor het bevorderen van kritisch denken. Instructiekenmerken waarvan wordt aangenomen dat ze kritisch denken bevorderen zijn: aandacht voor de (ontwikkeling van) epistemologische opvattingen van leerlingen, stimuleren van actief leren, gebruik van een probleemgestuurd curriculum, aanmoediging van interactie tussen leerlingen en leren aan de hand van praktijksituaties. Speciale “kritisch-denkenprogramma’s” blijken niet effectief. In het tweede deel van dit artikel worden de verschillende instructiemodellen voor kritisch denken besproken vanuit een sociaalconstructivistisch kader. Kritisch leren denken wordt geconceptualiseerd als het verwerven van de competentie om kritisch te participeren in de sociale praktijken waarvan iemand deel uitmaakt. Onderwijs dat de kritische competentie van leerlingen wil bevorderen moet hen op klas- en schoolniveau de gelegenheid bieden om kritisch handelen te observeren, imiteren en te oefenen en daarop te reflecteren. Voorts moeten leercontexten zo worden gekozen dat leerlingen er zin aan kunnen verlenen en zich verantwoordelijk gaan voelen voor de kwaliteit van de betreffende praktijk.

  • Boekbespreking Het wilde denken. Wetenschapstheoretische Verhandelingen

    P. Verhesschen

  • Moeten we ons zorgen maken over dalende scores op de Eindtoets Basisonderwijs?

    D. Webbink

    In dit artikel wordt de ontwikkeling van de scores op de Eindtoets Basisonderwijs van het Cito geanalyseerd tussen 1995 en 1999. Daarvoor wordt gebruikt gemaakt van gegevens van leerlingen uit het PRIMA-onderzoek. De steekproef is afgebakend tot scholen die in de onderzochte jaren steeds deelnamen aan het PRIMA-onderzoek en aan de Citoeindtoets. Voorts is rekening gehouden met zoveel mogelijk beschikbare kenmerken van leerlingen en het feit dat prestaties van leerlingen op een bepaalde school kunnen samenhangen. Het belangrijkste resultaat van de analyses is dat het prestatieniveau op de Cito-eindtoets in de tijd niet veranderd is, noch dat er verschillen in ontwikkeling zijn tussen “witte” en “zwarte” leerlingen.