Vol 73 Nr 1 (1996)
Artikel
-
Isolement en taakperceptie van schoolleiders in basisscholen
Isolement Is een verschijnsel dat tot nu toe metname bij leerkrachten is onderkend en beschreven. Aan de centrale positie van schoolleidersbinnen hun schoolteam wordt doorgaans grotewaarde toegekend, met name met het oog opdoelmatig onderwijskundig leiderschap. Ondanks dat heeft isolement bij schoolleiders totnu toe nauwelijks in de belangstelling gestaan.Doel van het onderzoek waarover hier wordtgerapporteerd is om isolement van schoolleiders in basisscholen onderzoekbaar te maken,en om aanwijzingen op te sporen voor het taakspecifieke karakter daarvan. Isolement vanschoolleiders wordt vastgesteld op basis van depositie van schoolleiders in de communicatienetwerken van hun scholen. Daarnaast wordtschoolleiders gevraagd naar hun taakperceptie.De vraag is of verschil in isolement van schoolleiders binnen hun schoolteam samenhang vertoont met hun perceptie van taken. De resultaten wijzen in de richting dat geïsoleerdeschoolleiders taken op het terrein van onderwijskundig leiderschap minder positief waarnemen dan nietgeïsoleerde schoolleiders.
-
Sekse van de schooldirecteur in relatie tot de gerichtheid op het primaire proces
Het heeft tot aan de jaren zeventig geduurdvoordat er in onderzoelt naar schoolmanagement aandacht werd besteed aan de variabelesekse. De schaarse onderzoeksresultaten zijnbovendien nogal eens inconsistent en somszelfs conflicterend. Dit gebrek aan wetenschappelijke kennis is aanleiding geweest voor hetverrichten van een dissertatieonderzoek naarsekseverschillen in schoolleiderschap in het Nederlandse voortgezet onderwijs. Ruim aandachtwerd geschonken aan de gerichtheid vanschooldirecteuren op het primaire proces; ditdeel van het onderzoek zal in dit artikel centraalstaan.
-
Het innovatief vermogen van scholen in het basisonderwijs: een tweede vooronderzoekF. Geijsel, R. van den Berg, P. SleegersScholen zullen steeds meer verantwoordelijk-heid gaan dragen voor hun eigen toekomst. Indit kader is het zinvol om na te gaan welke po-tenties en mogelijkheden scholen hebben ominnovaties en met name grootschalige, te reali-seren. Hiertoe Is een strategie voor onderzoeknaar het innovatief vermogen van scholen op-gezet.In een eerdere publikatie in dit tijdschriftwerd verslag gedaan van het eerste vooronder-zoek dat in het voortgezet onderwijs heeftplaatsgevonden. Dit onderzoek heeft geleid toteen eerste conceptueel model van innovatiefvermogen.
Scholen zullen steeds meer verantwoordelijkheid gaan dragen voor hun eigen toekomst. Indit kader is het zinvol om na te gaan welke potenties en mogelijkheden scholen hebben ominnovaties en met name grootschalige, te realiseren. Hiertoe Is een strategie voor onderzoeknaar het innovatief vermogen van scholen opgezet.In een eerdere publikatie in dit tijdschriftwerd verslag gedaan van het eerste vooronderzoek dat in het voortgezet onderwijs heeftplaatsgevonden. Dit onderzoek heeft geleid toteen eerste conceptueel model van innovatiefvermogen.
-
Onderzoek beoordeeld
Door de redactie is mij gevraagd als voorzittervan de internationale onderzoeksbeoordelingscommissie pedagogische en onderwijskundigewetenschappen mijn persoonlijke indrukken tegeven over het beoordelingsproces en de resultaten daarvan. Omdat mij uit reacties van faculteiten op het conceptrapport is gebleken dat erondanks de gedegen vóórinformatie door deVSNU in het Protocol 1994 nogal wat misverstanden heersten omtrent die onderzoeksbeoordeling, lijkt het mij noodzakelijk aanmijn persoonlijke indrukken enige feitelijke informatie over het beoordelingsproces te doenvoorafgaan.
-
Zesde EARLI-Conferentie Nijmegen, 26-31 augustus 1995
Tien jaar na de eerste conferentie in Leuvenhad de EARLI in augustus jl. haar tenten opgeslagen in Nijmegen. Dat de EARLI in de tienjaar van haar bestaan uitgegroeid is tot een volwaardige Europese onderzoekersorganisatiemoge blijken uit het feit dat niet alleen collega's uit Europese landen aan de conferentiedeelnamen, maar dat nogal wat collega's uit deVerenigde Staten de moeite hadden genomennaar Europa af te reizen. De organisatie had alscentrale thema Learning to karn and teachinghow to karn gekozen. Een niet zo verrassendekeuze als men bedenkt dat de lokale organisatoren zich in belangrijke mate op dit terreinhebben gemanifesteerd. Dit thema kwam overduidelijk aan de orde in de tien onderzoekdomeinen die voor de conferentie als organisatiekader dienden: cognitie en metacognitie;ontwikkeling; motivationele, sociale en affectieve processen; onderwijzen en instructietheorie; onderwijzen, leren en technologie, en hetontwerpen van instructie; specifieke domeinen; sociale en culturele context en de huiselijke omgeving; volwasseneneducatie en bedrijfsopleidingen; hoger onderwijs; enmethodologie en peiling. Het centrale themaklonk ook door in de invited addresses van gerenommeerde sprekers uit Europa, Japan, Verenigde Staten en Canada. De organisatie had,zo vermeldde het programmaboek, meer dan350 presentaties, waarvan ongeveer 200 individuele posters, 76 verschillende symposia, ongeveer 14 demonstraties en rondetafel discussies, en meer dan vijf workshops en paneldiscussies verzameld.