Vol 73 Nr 4 (1996)
Artikel
-
Aspecten van tweetaligheid: Introductie op het thema
Voor veel kinderen in Nederland is de taal van het primaire socialisatieproces binnen het gezineen andere dan het Nederlands. Een belangrijke vraag is hoe het (basis)onderwijs het beste kaninspelen op de taalontwikkeling van deze kinderen, zodat hun kansen op schoolsucces endaarmee op maatschappelijk succes wordengeoptimaliseerd en tegelijkertijd hun mogelijkheden tot eigen culturele ontwikkeling binnende Nederlandse samenleving worden vergroot.
-
Tweetalige ontwikkeling van Turkse peuters
In een kleinschalige studie is de ontwikicelingvan de actieve en passieve Nederlandse enTurkse woordenschat van 31 Turkse peuters vanderde tot vierde verjaardag longitudinaal gevolgd en vergeleken met de Nederlandse taalontwikkeling van 77 even oude Nederlandsepeuters. Met behulp van variantieanalysesvoor herhaalde waarnemingen zijn hoofdeffecten van 'groep' (Turks, Nederlandslaag SES,NederlandshoogSES) en 'leeftijd' onderzocht.De ontwikkeling van het Turks van Turkse peuters wijkt niet veel af van de ontwikkeling vanhet Nederlands van Nederlandse laagSES peuters. De ontwikkeling van het Nederlands vande Turkse peuters blijft echter ver achter. Significante interactieeffecten suggereren dat in deperiode vóór en rond de vierde verjaardag, deversnelde ontwikkeling van het Nederlands vanTurkse kinderen (door peuterspeelzaalbezoeken intrede in het basisonderwijs) gepaard gaataan een vertraagde ontwikkeling van het Turks.Een correlationele analyse met enkele gezinskenmerken en gegevens over het gebruik vanNederlandstalige kinderopvang geeft verdereaanwijzingen over de oorzaken van de vertraagde ontwikkeling van de eigen taal.
-
Eigen-taalvaardigheid en schoolsucces van Turkse en Marokkaanse leerlingen
In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de relatie tussen eigentaalvaardlgheid en schoolsucces van Turkse en Marokkaanse leerlingen binnen het Nederlandsebasisonderwijs. Het onderzoek vond plaatsrond de overgang van basisonderwijs naarvoortgezet onderwijs, omdat dit een kritischmoment is in de schoolloopbaan van leerlingen.Beslissingen die op dit moment genomen worden, spelen een rol in de verdere school en beroepscarrière van leerlingen. Het is daarom vanbelang de factoren die invloed uitoefenen opdeze keuzen alsmede de rol die de eigen taaldaarbij kan vervullen, nauwgezet te onderzoeken. In het onderhavige onderzoek wordende prestaties van Turkse en Marokkaanse leerlingen op toetsen in de eigen taal en op de Eindtoets Basisonderwijs en de doorstroom naar hetVoortgezet onderwijs nader geanalyseerd,t^aarbij wordt nagegaan wat de determinantenvan schoolsucces van deze leerlingen zijn enWelke rol de eigen taal daarbij speelt. De vaardigheid in de eigen taal wordt in dit artikel inVerband gebracht met de vaardigheid in detweede taal, het Nederlands, en de schoolcar■'ière van Turkse en Marokkaanse leerlingen. ErWordt geconcludeerd dat de vaardigheid in deetnische groepstaal een onderdeel van schoolsucces is, dat ook als zodanig gewaardeerd zounoeten worden.
-
Taaipeiling in Friesland
Het onderzoek Taaipeiling yn Fryslên' (De Jongen Riemersma, 1994) is gericht op de beheersingvan het Nederlands en het Fries door leerlingenaan het einde basisschool. De opzet van het onderzoek is gebaseerd op de taaipeiling vanPPON, zodat een verantwoorde vergelijking vande resultaten met de resultaten van PPON gemaakt kan worden. De conclusie is, dat de leerlingen in Friesland aan het einde van de basisschool het Nederlands even goed beheersen alsde andere leerlingen in Nederland. De beheersing van het Fries daarentegen blijft achter bijde in de kerndoelen geformuleerde verwachtingen. Het onderzoek besluit met de aanbevelingeen doordacht taalbeleid voor tweetalig onderwijs in Friesland te ontwikkelen.
-
studievaardigheden in de brugklas. Een vergelijking tussen algemene en vakspecifieke verwerkingsstijlen van brugklasleerlingen
De laatste tien jaar is door onderwijspsychologisch onderzoek duidelijk aangetoond dat verschillen in leerprestaties tussen leerlingen vooreen belangrijk deel kunnen worden verklaarddoor de wijze waarop kennis is verworven, endoor de mate waarin leerlingen in staat zijn huneigen leerprocessen te sturen (Wang, Haertel enWalberg, 1990). Mede dankzij deze inzichtenis de aandacht voor studievaardigheidstrainingen sterk toegenomen. Daarbij wordt getracht adequate leerstrategieën aan te leren. Indit verband wordt ook wel gesproken over 'leren leren'. Om tot volwaardig leren te komen,zijn o.a. cognitieve en metacognitieve activiteiten vereist. De eerste categorie activiteitenbetreft de concrete leeractiviteit zelf, zoals hetmemoriseren van woordjes, of het maken vaneen samenvatting van een stuk tekst. Metacognitieve activiteiten betreffen de sturingsactiviteiten van de concrete leerhandeling. Bijvoorbeeld, de keuze om een les sec uit het hoofd teleren, of om toch eerst een samenvatting te maken.
-
Samen nascholen, maar hoe?
De overheid streeft naar de opzet van Educatieve Faculteiten. Dat moeten organisaties worden waar lerarenopleidingen voor basis en voortgezet onderwijs en schoolbegeleidingsdienstennauw samenwerken. PABO's en Schoolbegeleidingsdiensten (SBD's) moeten samenwerken omleraren in basisscholen te ondersteunen bij huntaakuitvoering. In de praktijk blijkt deze samenwerking veelal de lossere vorm aan te nemenvan een Educatieve Federatie. De bestaande vormen van samenwerking hebben vooral betrekking op nascholingsactiviteiten. Op dit terrein isvan wederzijdse afhankelijkheid sprake tussenPABO's en SBD's door de wijze waarop de nascholing gefinancierd wordt en door de verdeling van deskundigheden over beide typen instellingen. Ten tijde van het promotieonderzoekvan Theunissen heeft de nascholing waarbijwordt samengewerkt met name betrekking opOnderwijskundig Management. De nascholingsactiviteiten birmen dit thema staan dan ook centraal in haar onderzoek.