Vol 72 Nr 3 (1995)

Gepubliceerd: 1995-01-01

Artikel

  • De leer- en opvoedingssituatie van jonge autochtone enallochtone leerlingen in het perspectief van hunschoolcarrière

    A. Leij der van , G. Meijnen , P. Leseman

    In dit artikel worden de aanleiding en achtergronden geschetst van een onderzoek naar decognitieve, de taal en de gedragsontwikkelingvan kinderen van vier tot zeven jaar. Het doelvan het onderzoek is de verschillen in de schoolcarrière die reeds op zeer jonge leeftijd optreden bij kinderen uit diverse sociaaleconomische groepen (SES) dan wel van buitenlandseherkomst, te verklaren. Na de beschrijving vande centrale ideeën wordt ingegaan op het design van de studie en worden vier artikelen, diede stand van zaken in het onderzoek weergeven, geïntroduceerd. Van deze artikelen staaner twee in dit nummer en twee in de volgendeaflevering (nr. 4).

  • Cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden van kleutersin relatie tot hun etnische herkomst

    P. Jong de , M. Klapwijk , A. Leij der van

    Dit onderzoel( beoogt de verschillen in cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling tussen Nederlandse, Surinaamse en Turkse kleutersafkomstig uit families met een verschillendesociaaleconomische status (SES) gedurende heteerste jaar van de basisschool te beschrijven.Aanleiding voor het onderzoek vormden de achterblijvende schoolprestaties van allochtoneleerlingen ten opzichte van hun Nederlandseleeftijdsgenoten. Aan 256 Nederlandse, 66 Surinaamse en 51 Turkse leerlingen werden aan hetbegin en aan het einde van groep 1 tests voorgelegd betreffende de verbale en nonverbale intelligentie. Tevens werd het gedrag in de klasvan de leerlingen tweemaal beoordeeld doorhun leerkracht. Uit de resultaten blijkt dat aanhet begin en aan het einde van groep 1 de SESeen positief effect heeft op alle gemeten cognitieve vaardigheden. Dat geldt niet, met uitzondering van werkhouding, voorde sociaalemotionele vaardigheden. Het effect van etniciteit isniet uniform. Na correctie voor SES blijven ergrote verschillen bestaan in de verbale intelligentie van de verschillende groepen. Weinigverschillen tussen de groepen worden gevonden in de nonverbale intelligentie en in de metalinguïstische vaardigheden zolang althans geenberoep wordt gedaan op kennis van de Nederlandse taal. Ook worden weinig verschillen gevonden tussen de groepen in hun sociaalemotionele vaardigheden. Ten slotte bleek datde verschillen tussen de etnische groepen, zoalsdie met name op het gebied van de verbale intelligentie werden geconstateerd, gedurende heteerste schooljaar nauwelijks veranderen.

  • Gezinsdeterminanten van de cognitieve ontwikkeling van vierjarige Nederlandse, Surinaamse en Turkse kleuters

    P. Leseman , F. Sijsling , S. Jap-A-Joe , S. Sahin

    In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek In Nederlandse, Surinaamse en Turkse gezinnen (/V=167). Het onderzoek is onderdeel van het gezamenlijke longitudinale onderzoeksproject van de Vrije Universiteit, deErasmus Universiteit en de Universiteit van Amsterdam naar gezins en schoolinvloeden op deschoolcarrières van kleuters van 47 jaar. Ingegaan wordt op de verschillen tussen de viergroepen gezinnen wat betreft structurele, culturele en pedagogische kenmerken. Uit de literatuur is een model afgeleid van het gezin als'context van informeel leren'. In dit model worden tussen 'distale' achtergrondkenmerken (etnische herkomst, sociaaleconomische status)en ontwikkelingsuitkomsten 'intermediërende'gezinsvariabelen (opvattingen van ouders, cultureel kapitaal, stress/steunbalans, thuistaal)en 'proximale' socialisatieprocessen (sociaalemotionele en cognitiefinhoudelijke kenmerken van oudërkind interacties) als verbindendecausale schakels verondersteld. Toetsing vanhet model levert een bevredigend resultaat op.Het gezin voorspelt 15% tot 52% van de variantie in respectievelijk de performale en verbalecognitieve vaardigheid van de kleuters.

  • Leerstijlen, leerstrategieën en leermotivatie. Een meta-analyse van het leren van vrouwen en mannen

    G.T. Dam ten , S. Severiens

    De vraagstelling van dit artikel luidt: in hoeverre zijn verschillen in leren gerelateerd aan sekse enaan welke (onderwijs)factoren kunnen de eventuele verschillen tussen vrouwen en mannenworden toegeschreven? In de eerste paragraafgeven we een schets van het onderzoeksdomein. In het tweede gedeelte van het artikelworden de resultaten van een metaanalyse gepresenteerd. Uit de verrichte metaanalyse opde onderzoeken waarin gebruik is gemaakt vanKolb's LSI blijkt dat de leerstijl van mannen relatief meer gekenmerkt wordt door abstracte conceptualisering. Alleen leeftijd blijkt op dit verschil van invloed te zijn. Uit de metaanalyse opde onderzoeken waarin gebruik is gemaakt vanEntwistle's ASI blijken sekseverschillen ten aanzien van drie affectieve factoren: intrinsieke motivatie, faalangst en extrinsieke motivatie. Uitde metaanalyse kon niet worden afgeleid doorwelke mediërende onderwijsvariabelen sekseverschillen worden beïnvloed. In de laatste paragraaf beschouwen we opnieuw het onderzoeksdomein 'sekse en leren' en besteden weaandacht aan de relevantie van het domein voorde discussie over sekseongelijkheid in het onderwijs.

  • Leesbevordering via Sesamstraat: hoe reageren kinderen?

    H. Blok

    Een positieve leeshouding kan het proces van het leren lezen bevorderen. Daarom is het van belang om al bij jonge kinderen een positieve houding tegenover lezen na te streven. Het iseen relevante vraag of Sesamstraat een doorkleuters erg gewaardeerd programma aan ditdoel een bijdrage kan leveren. In een voorstudieis onderzocht hoe kleuters reageren op de onderdelen van Sesamstraat die met leesbevordering te maken hebben. Bij het onderzoek zijn120 kleuters betrokken geweest en 13 onderdelen (onderverdeeld in vijf voorleesonderdelenen acht onderdelen waarin de omgang met geschreven teksten op een min of meer natuurlijkewijze getoond wordt). Uit observaties bleek datde leesbevorderende onderdelen gemiddeldgenomen even aandachtig bekeken werden alsandere programmaonderdelen. Ook wekten zeniet minder zichtbaar plezier op. Tegelijkertijdwerd vastgesteld dat onderdelen variëren in deaandacht waarmee ze bekeken werden en hetplezier dat ze opriepen. Er is vervolgonderzoeknodig om meer inzicht in de achtergrond vandeze variatie te verkrijgen. Dit inzicht is van belang vooreen betere beoordeling van de consequenties die het kijken naar Sesamstraat kanhebben voor de leeshouding van jonge kinderen.

  • Eerst goed kijken... De dynamiek van scholen-in-ontwikkeling

    N.A.J. Lagerweij, E.M. Haak

    "Onderwijsvernieuwing gaat in de eerste plaatsover en om mensen. De werkelijkheid leert dat mensen meer zijn dan rationeel handelende wezens. Organisaties waarin zij werkzaam zijn,bieden weliswaar een structuur voor het handelen, maar daarmee is nog in het geheel niet zekerhoe betrokkenen daarin zich voelen en gedragen.(Lagerweij en Haak, 1994, p. 89). De auteursverwoorden deze gedachten om aan te geven dater geen recept bestaat voor het veranderen vanonderwijs. Een inzicht dat door mij ten vollegedeeld wordt.