Vol 70 Nr 4 (1993)
Artikel
-
De invloed van het advies op de schoolloopbaan van de OVB-doelgroepleerlingen in het voortgezet onderwijs
Het advies voor voortgezet onderwijs is voorhet grootste deel gebaseerd op de leerprestaties van leerlingen. De relatie tussen schoolprestaties en advies is echter niet geheel eenduidig.De afgelopen jaren hebben diverse onderzoekers melding gemaakt van hun bevindingdat er bij de adviezen aan allochtone leerlingenmogelijk lagere eisen worden gesteld dan aanautochtone leerlingen. Dit roept de vraag opwelke gevolgen dat heeft voor de verdere loopbaan in het voortgezet onderwijs. In dit artikelwordt die vraag nader onderzocht op basis vangegevens uit de landelijke evaluatie van het onderwijsvoorrangsbeleid. Het blijkt dat allochtone leerlingen inderdaad relatief hoge adviezen krijgen, maar alleen in vergelijking metautochtone leerlingen met vergelijkbare socialeachtergrond. De relatief hoge adviezen hebbengeen nadelig effect op de onderwijspositie natwee jaar voortgezet onderwijs. Dat de onderwijspositie van de allochtone doelgroepleerlingen in het tweede leerjaar ongunstiger is dandie van de overige leerlingen, is voornamelijkeen gevolg van het feit dat allochtone leerlingen relatief vaak van het advies afwijken envoor een hoger schooltype kiezen dan is geadviseerd.
-
Binnen en buiten Onderwijsvoorrangsgebieden. Sociaal-etnische achtergronden en onderwijspositie van leerlingenin het voortgezet onderwijs
Het gebiedenbeleid vormt een van de componenten van het Onderwijsvoorrangsbeleid. Binnen onderwijsvoorrangsgebieden (OVG's) isspralke van een cumulatie van achterstanden.Om deze te verminderen gaan basisscholen,scholen voor voortgezet onderwijs en welzijnsinstellingen samenwerkingsrelaties aan. Overde situatie van leerlingen op scholen voor voortgezet onderwijs binnen de OVG's is nog weinigbekend. De centrale vraag van deze bijdrageluidt dan ook: waarin onderscheiden v.o.leerlingen binnen OVG's zich van v.o.leerlingenbuiten OVG's? Deze vraag wordt beantwoordmet behulp van gegevens die zijn verzameld inhet CBScohortonderzoek VOCL'89. Het blijktdat er zich verschillen voordoen tussen OVG's ennietOVG's met betrekking tot de sociaaletnische achtergronden van de leerlingenpopulaties, het niveau van de schooltypen en detoetsprestaties. Echter, de verschillen in prestaties kunnen nagenoeg geheel worden herleidtot verschillen in schooltype en sociaaletnischeachtergronden. Na controle voor de invloed vande laatste twee factoren is het verschil in prestaties tussen leerlingen binnen en buiten gebieden nog slechts uiterst gering.
-
Samenwerking in Onderwijsvoorrangsgebleden'
Het doel van onderwijsvoorrangsgebieden is om in regio's waar sprake is van een cumulatievan achterstandsfactoren door middel van samenwerking tussen scholen en welzijnsinstellingen de onderwijskansen van kinderen te verbeteren. Onderwijsvoorrangsgebieden moetenvormgeven aan schooloverstijgende bestrijdingvan onderwijsachterstanden, afgestemd op hetlokaal beleid. In dit artikel wordt verslag gedaanvan een onderzoek naar de stand van zaken vanhet inhoudelijk beleid van en de samenwerkingsrelaties binnen de onderwijsvoorrangsgebieden. Uit het onderzoek blijkt dat samenwerking tussen scholen en welzijnsinstellingenslechts moeizaam op gang komt. Dat neemt nietweg dat er binnen onderwijsvoorrangsgebieden een breed palet van activiteiten wordt uitgevoerd. De doelstellingen van de activiteitenzijn echter veelal vaag omschreven. Het ontbreekt aan een uitwerking in operationele termen. Dit heeft met name te maken met de onduidelijkheid die er heerst over de wijze waaroponderwijsachterstanden op lokaal niveau moeten worden bestreden.
-
Visitaties lerarenopleidingen nader bekeken
Kort na elkaar zijn drie visitatierapporten verschenen die betrekking hadden op een bepaaldtype lerarenopleiding. Uit een nadere beschouwing van de bevindingen van de drie visitatiecommissies blijkt dat deze bevindingen onderling sterk verschillen wat de aard ervan betreft.Deze verschillen hebben vooral betrekking opde mate van aandacht die de respectievelijkecommissies hebben geschonken aan het gegeven dat het bij een lerarenopleiding om een specifieke beroepsopleiding gaat, en de mate vanaandacht die men heeft gegeven aan met nameonderwijskundige c.q. opleidingsdidactische aspecten van deze beroepsopleiding. Aangenomen wordt dat deze verschillen verband houden met de taakopvatting en het kader waarvande onderscheiden commissies zijn uitgegaan.Meer onderlinge afstemming van visitaties bijlerarenopleidingen wordt wenselijk geacht, respectievelijk het maken van afspraken over de tevolgen aanpak.
-
Rendementsbekostiging in de bovenbouw van HAVO en VWO; overwegingen en reacties
De overheid overweegt de invoering van eenvorm van rendementsbekostiging voor de bovenbouw van HAVO en VWOscholen als middel om scholen te stimuleren hun rendement teverbeteren. Verschillen in rendement tussenscholen kunnen voor het grootste deel wordentoegeschreven aan verschillen in de leerlingpopulatie. De mate van invloed die scholen via beleidsmaatregelen kunnen uitoefenen op dehoogte van het rendement mag niet overschatworden. Het is bovendien nog onduidelijkwelke beleidsmaatregelen tot rendementsverbeteringen kunnen leiden. Zowel uit buitenlandse studies als uit een onder 53 HAVO enVWOscholen uitgevoerd onderzoek blijkt datscholen onder invloed van bekostigingsprikkelswel geneigd zijn tot het treffen van strategischebeleidsmaatregelen die gericht zijn op rendementsverbetering. Hoewel de scholen over hetalgemeen negatief oordelen over Invoering vanrendementsbekostiging, is niet aangetoond datscholen ontwijkingsgedrag zullen vertonen datgericht is op een vorm van budgetmaximalisatiedie indruist tegen de belangen van de leerlingen.
-
Instructie in strategieën voor begrijpend lezen aan zwakke lezers
In een interventieonderzoek (pretestposttestcontrol group design) kregen zwakke lezers instructie in het gebruik van strategieën voorbegrijpend lezen. Het doel was dat ze hun leesgedrag beter gingen plannen, bewaken en evalueren. De vraag was of deze instructie een positief effect zou hebben op prestaties inbegrijpend lezen. Tevens werd nagegaan inhoeverre het aanleren van een strategie betreffende het activeren van voorkennis, effectiefwas. Aan het onderzoek namen 24 leerlingen uithet speciaal onderwijs deel (leeftijd 1012 jaar).TwaaH \eer\\ngen werd, in groepjes van drie,een aantal strategieën aangeleerd via directe instructie en 'reciprocal teaching'. Van deze groepkregen zes leerlingen een extra strategie aangeleerd: het activeren van voorkennis. Uit de resultaten blijkt dat de leerlingen uit de experimentele groep, in vergelijking met een controlegroep, meer kennis van strategieën krijgen enbeter gaan presteren op toetsen voor begrijpend lezen: de Invultest en de Hoofdgedachtetest. ZoweVinstructie zonder als instructie inclusief activatie van voorkennis blijkt effectief.
-
Voorschoolse stimuleringsprojecten
De voorschoolse periode als een tijdsspanne waarin activiteiten ontplooid moeten wordenter stimulering van de ontwikkeling van kinderen uit sociaaleconomisch zwakke milieus,in het bijzonder uit allochtone milieus, komtsteeds meer in de belangstelling. Het Ministerie van WVC vervult daarbij een voortrekkersrol; initiatieven voor het ontwikkelen en verspreiden van voor allochtone kinderen bedoelde stimuleringsactiviteiten worden sterkaangemoedigd èn gesubsidieerd. hi het kadervan het onderwijsvoorrangsbeleid bestaateveneens belangstelling voor de voorschoolseperiode: scholen en welzijnsinstellingen voeren gezamenlijk activiteiten uit bedoeld voorkinderen verkerend in deze periode. hi dezekroniek wordt getracht een beeld te schet.senvan de ontwikkelingen die in Nederland metbetrekking tot de voorschoolse periode gaandezijn; wij doen dat aan de hand van een aantal(min of meer) recente publikaties op dit gebied.
-
Nascholing en onderwijsvernieuwing
Van Tulder heeft in haar proefschrift de nascholing voor leraren in het basisonderwijs onderzocht. Zij heeft deze nascholing in het kader vande onderwijsvernieuwing geplaatst, zij liet zichleiden door de vraag of nascholing tot vernieuwing van het basisonderwijs leidt. De overheidziet nascholing als een belangrijk instrumentvoor de vernieuwing van het onderwijs. Er bestaan echter weinig empirische gegevens over deinrichting en de effectiviteit van de nascholing.Van Tulder heeft met de drie in haar proefschriftgepubliceerde onderzoeken geprobeerd daarinverandering te brengen.