Vol 69 Nr 2 (1992)
Artikel
-
Waardenoriëntaties in de Nederlandse onderwijspolitiek
Het relatief grote maatschappelijk belang dat aan het onderwijs wordt gehecht, maakt de vormgeving en inrichting van ons onderwijs toteen omstreden kwestie. Standpunten die hierbijingenomen worden zijn sterk waardebepaald.Dit komt in de eerste plaats omdat het oordeelvan de verschillende betrokkenen over het onderwijs niet alleen afhankelijk is van hun wensen en ideeën omtrent hun individuele positiein de (toekomstige) maatschappij, maar ookvan hun levensbeschouwelijke of ideologischevisie. In de tweede plaats zijn oordelen en beslissingen over onderwijs nauw verweven metbredere maatschappelijke oordelen over gelijkheid, rechtvaardigheid en vrijheid.
-
Effecten van nascholing op het onderwijsgedrag van leraren
Er wordt tegenwoordig een aanzienlijke investering in nascholing gedaan. De kennis over de vorm waarin nascholing het meest effectief is, is echter nog beperkt. Dit artikel beschrijft een onderzoek naar de vormgeving van nascholing.Het doel van deze studie is te bepalen wat de relatie is tussen enerzijds vormgevingskenmerkenvan nascholing en maatregelen ter bevorderingvan de implementatie van het geleerde in scholen, en anderzijds de effecten op het onderwijsgedrag van leraren. Op basis van gegevens dieverzameld zijn door middel van een enquête eninterviewstudie bij deelnemers aan nascholingin het jaar 19861987 en hun schoolleiders (zelfrapportage) is met behulp van multiple regressieanalyses vastgesteld welke kenmerken vannascholing bijdragen aan het verbeteren vanhet onderwijs.
-
Reflectie en de professionele ontwikkeling van leraren
Er wordt een samenvatting gegeven van hetschaarse onderzoek naar de effecten van opleidingsprogramma's die tot doel hebben reflectie bij a.s. leraren te bevorderen. Daarbij wordt terillustratie Ingegaan op een Nederlands onderzoeksproject op dit gebied. Geconcludeerdwordt dat er enige positieve resultaten te melden zijn, maar ook dat er aanwijzingen zijn dateffecten vooral op de langere termijn zichtbaarworden. Het blijkt moeilijk te zijn om contextvariabelen onder controle te houden, zoals invloeden van de stageschool, de Invloed vanvroegere ervaringen met onderwijs en leerorlëntaties van studenten. Ten slotte wordenaanbevelingen gedaan voor verder onderzoek.
-
Accuraatheid van moeders in het voorspellen van de cognitieve prestaties van 5- en 7-jarigen
Onderwerp van deze studie is hoe accuraat moeders de cognitieve capaciteiten van haar 5en 7jarige kinderen voorspellen, en er wordt nagegaan of er een samenhang Is tussen devoorspellingen van de moeders en de prestatiesvan de kinderen. Proefpersonen zijn 32 kinderenvan 5 en 7 jaar en hun moeders. Elk kind beantwoordde 30 vragen van de StanfordBinet. Demoeders voorspelden de antwoorden van dekinderen op elke vraag. Zij blijken matig accuraat, maar voorspellen de prestaties beter danop basis van toeval te verwachten is. Ze overschatten de prestaties van de kinderen en rapporteren een geringere leeftijdsrange dan deempirische normering van de StanfordBinetaangeeft. Er doet zich een significante correlatietussen het aantal correcte voorspellingen vande moeder en de prestaties van het kind voor:accuratere moeders hebben Intelligentere kinderen. Deze correlatie neemt evenwel aanzienlijk af na correctie voor de mogelijkheden totoverschatting. In de discussie wordt op verschillende interpretaties voor de bevindingen Ingegaan.
-
Een samenvatting met commentaar op het advies van de WRR
Precies één jaar nadat de regering daarom verzocht had, heeft de Wetenschappelijke Raadvoor het Regeringsbeleid (WWR) een advies uitgebracht over de toekomst van de onderwijsverzorging. Op 31 december 1994 expireert deWet op de Onderwijsverzorging (WO V); de regering staat voor de beslissing het parlementvoor te stellen de werkingsduur van deze wet,al dan niet gewijzigd, te verlengen óf dat juistniet te doen, waardoor de wettelijke regelingvan de onderwijsverzorging komt te vervallen.Het WRRadvies zal bij het nemen van dezebeslissing een rol spelen.
-
Reactie
Over het wetenschappelijk karakter van WRRrapporten worden wel vaker kritische noten gekraakt. Het commentaar richt zich, behalve op het wetenschappelijk gehalte, wel opde soliditeit van de verbinding die gelegd wordttussen de wetenschappelijke verhandelingenen de conclusies die op basis daarvan met hetoog op het regeringsbeleid worden getrokken.
-
Onderzoek naar onderwijs-verzorgingsactiviteiten ten behoeve van kwaliteitsbevordering
De opgaven waarvoor de overheid en de scholen staan zijn zeer groot en vragen deskundige hulp door de onderwijsverzorging. Alle scholen zullen bijvoorbeeld actief moeten inspelenop de autonomievergroting. Dit houdt een omschakeling in van een overwegend uitvoerendeorganisatie naar een meer strategische, zelfbeleidontwikkelende organisatie. Daarnaast issprake van bestuurlijke of institutionele schaalvergroting in het onderwijs, van introductie enintegratie van computers in het onderwijs, envan realisering van de steeds meer aandachtvragende pedagogische doelstellingen. Bovendien heeft elke onderwijssector zijn specifieketaakstellingen.
-
Studievaardigheid en de kwalificatie voor HBO en WO
Het boek beschrijft de resultaten van een onderzoek dat werd uitgevoerd door het Leids Interdisciplinair Centrum voor Onderwijsresearch(LICOR) in opdracht van SVO. Het vormt een(zelfstandig leesbaar) vervolg op een boek metde titel "Vakkenpakketten en de kwalificatievoor HBO en WO" (Van Dijck, Schneider enBaks, 1989). De twee boeken samen geven, in dewoorden van de auteurs, aan "wat leerlingen globaal gesproken in het HAVO of VWO aankennis, vaardigheden, attitudes, bekwaamheden... zouden moeten verwerven om hun kansenop studiesucces in het Hoger Onderwijs zo grootmogelijk te maken". Ik beperk me hier tot hetdeel dat gaat over de studievaardigheid.