Vol 67 Nr 6 (1990)
Artikel
-
Basisvaardigheden en het beroepsonderwijs
Dit artikel is gericht op de vraag hoe een beterekwalitatieve aansluiting tussen onderwijs enarbeid gerealiseerd kan worden door na tegaan wat basisvaardigheden zijn; hoe deze gedefinieerd kunnen worden en eventueel operationeel kunnen worden gemaakt. De achterliggende rationale is een mogelijke taakverdeling tussen (regulier) beroepsonderwijsen andere intermediairs in de relatieonderwijssysteemarbeidssysteem. Het vinden van kwalificaties die het karakter hebbenvan basisvaardigheden zouden beschouwdkunnen worden als eindtermen van een onderwijssoort of type, waardoor een betere afgrenzing met particuliere of private opleidingen, maar ook een betere afstemming tussenonderwijssysteem en bedrijfsopleidingen mogelijk is.
-
Ouderlijke opvoedingsgedragingen, empathie en prosocialeontwikkeling van het kind
fn dit artikel worden relaties onderzocht tussen ouderlijk opvoedingsgedrag, empathie ende prosociale ontwikkeling van het kind. Opde eerste plaats blijkt dat de prosociale ontwikkeling van het kind positief samenhangtfnet ouderlijke ondersteuning, met inductiefdisciplineringsgedrag en met gedrag waarbijde ouder een beroep doet op de verantwoordelijkheid van het kind. Machtsuitoefeninghangt daarentegen negatief met de prosocialeontwikkeling van het kind samen. Op de tweedeplaats blijkt dat de genoemde opvoedingsgedragingen niet onafhankelijk zijn van elkaar. Inductie en het beroep doen op deverantwoordelijkheid van het kind hangenpositief samen en beide gedragingen zijn negatief gerelateerd aan machtsuitoefening.Een derde conclusie is dat empathie een positieve invloed heeft op de prosociale ontwikkeling van het kind. Bovendien is empathie afhankelijk van een opvoedingspatroon datgekenmerkt wordt door weinig machtsuitoefenend en veel inductief gedrag en gedragWaarbij de ouder het kind aanspreekt op zijnverantwoordelijkheid. Empathie kan derhalve gezien worden als een interveniërende variabele tussen opvoedingsgedrag van oudersen de prosociale ontwikkeling van het kind.
-
Determinanten van TV-opvoeding: een replicatie-onderzoek
^ia een telefonisch interview afgenomen bijeen representatieve steekproef van 771 oudersfnet kinderen van 3 tot 18 jaar is onderzocht^elke opvattingen ouders huldigen over de effecten van televisie op kinderen en hoe frequent zij tvbegeleidingsactiviteiten bij hunkinderen toepassen. Evenals in het Amerikaanse onderzoek dat we hebben gerepliceerd(Bybee, Robinson en Turow, 1982) laten tvbegeleidingsactiviteiten zich in drie soortenonderscheiden: restrictieve, evaluatieve ennietgerichte begeleiding. Ouders zijn meerfestrictief als ze televisie negatieve effectentoeschrijven, bij jongere kinderen en als ertninder televisietoestellen in huis zijn. Oudersbegeleiden vaker evaluatief wanneer ze televisie positieve effecten toeschrijven en wanneerze televisie negatieve effecten toeschrijven.Ouders begeleiden vaker nietgericht als ze televisie positieve effecten toeschrijven, in kleinere gezinnen en als zij zelf meer televisie kijken. Moeders en hoger opgeleide ouderspassen alle vormen van tvbegeleiding hetmeest toe.
-
Kinderopvang en de moeder-kindrelatie.
Begin negentiende eeuw was de bewaarschool,aldus Singer, een sociaal 'lege' ruimte. Er warengeen pedagogische tradities in het werken met groepen jonge kinderen; de theoretische en methodische'eegte tussen gezinsopvoeding en onderwijs moestnog worden gevuld. Na een aanzet door Pestalozzikreeg de opvoeding van jonge kinderen in de tweedehelft van de negentiende eeuw een belangrijk impulsdoor de theorieën van Fröbel. Fröbel was medewerker van Pestalozzi geweest, wat blijkt uit vergelijkbare opvattingen over de ideale moederliefde, waarin moeders van vlees en bloed tekort schoten.Fröbel was de eerste pedagoog die met een uitgewerkte methode kwam, de 'Kindergarten', waarkinderen tussen één en zeven jaar onder leiding vanspeciaal opgeleide vrouwen konden spelen. Om devrouwen op te leiden werd een 'Hochschule fürPrauen' opgericht. Het gevolg van deze en andereopleidingen, namelijk dat vrouwen deze gebruiktenom hun zorgend leven buiten de familiegrenzen uitte breiden, stond Fröbel weinig aan.
-
Kunnen jonge kinderen 'Ordenen'?
In het verlengde van een onderzoek naar dekwaliteit van een toetsprogramma met alsOnderwerp 'Ordenen', een basisvaardigheid opZetgebied van waarnemen, denken, taal, getalbegrip en de voorbereiding op het rekenen, werdde vraag gesteld: wat kunnen kinderen op hetgebied van 'Ordenen'. Deze vraag heeft belangVoor verschillende aspecten van het kleuteronderwijs. Eén ervan is dat er belangrijke momenten in de ontwikkeling kunnen worden vastgesteld, ook wel 'mijlpalen 'genoemd, aan de handdaarvan achterstanden kunnen worden vastgesteld, met het oog op een gerichte hulpverlening.
-
Commentaar op het rapport "Schaal en kwaUteit in het basisonderwijs"
Het rapport "Schaal en kwaliteit in het basisonderwijs" bevat het nodige beschrijvend statistische cijfermateriaal over aantallen basisscholen in Nederland, de verdeling overschoolgroottecategorieën, schoolgrootte naardenominatie, schoolgrootte naar provincie,geografische spreiding van basisscholen engemiddelde schoolgrootte in Nederland invergelijking met omringende landen. Ook zijner tabellen waaruit de beschikbare formatie(aantal personeelsleden) per leerling voor verschillende groottecategorieën is af te lezen,tabellen met gegevens over de verdeling vanschoolbesturen over het scholenbestand in hetbasisonderwijs en tabellen met gegevens overde bereikbaarheid van basisscholen in Nederland. Het belangrijkste statistische feitenmateriaal dat het rapport bevat zijn gegevensover de relatie tussen schoolgrootte en leerprestaties, schoolgrootte en doorverwijzingnaar het speciaal onderwijs, schoolgrootte enproduktiviteit en schoolgrootte en de kostenom een bepaalde hoeveelheid produktieverbetering te behalen.
-
De AERA Annual Meeting:Boston 1990
Op Paaszaterdag, de dag voor Pasen derhalve, tref ik een zaai met 80 volwassenen aanin een hotel halverwege tussen St. Louis enCarbondale bezig met een masters degree:volwasseneneducatie én universitair onderwijs. Een tandartsassistente, studerend voorhaar masters in Education, komt na een Hollands college naar mij toe en laat mij de WallStreet Journal van februari zien, waarin voorspellingen staan over de werkgelegenheid.Deze zijn dramatisch: wie geen scholing heeftkrijgt geen baan en wie het wel heeft ook niet.
-
Het project Onderwijs en Sociaal Milieu: een eindbalans
Gedurende 20 jaar heeft zich in Rotterdam een onderzoeksproject afgespeeld dat waarschijnlijk hetomvangrijkste en het duurste (bijna 50 miljoen!)was uit de geschiedenis van het Nederlandse sociaalwetenschappelijk onderzoek. Einde 1989 is het afgesloten, ter gelegenheid waarvan de onderzoekersde balans hebben opgemaakt.