Vol 62 Nr 3 (1985)

Gepubliceerd: 1985-01-01

Artikel

  • Verschuivende opvattingen over onderwijstechnologie

    M. BEISHUIZEN

    De ontwikkeling van de onderwijstechnologie laat een verbreding zien van de aanvankelijke gerichtheid op audiovisuele media engeprogrammeerde instructie. De bredere z.g.(multimediale) systeembenadering voor hetontwerpen van instructie is sinds de 70er jaren een centrale plaats gaan innemen in deonderwijstechnologische conceptualisering(Flechsig, 1972). Echter, behalve in de IVestduitse literatuur vanuit de didactische invalshoek (Dichanz, 1976), beginnen nu ook in deEngelse en de Amerikaanse literatuur vraagtekens te verschijnen bij deze gangbare opvatting over onderwijstechnologie. Vanuit denieuwere cognitieve onderwijspsychologie^vordt betwijfeld of voor veel vormgevings^ragen wel een voldoende theoretische kennisbasis beschikbaar is (Resnick, 1981; Defilerk, 1982).

  • Differentiatie binnen en tussen scholen in het lager onderwijs; op zoek naar hedendaagse varianten van het standenonderwijs

    P. JUNGBLUTH

    In een quasiexperimentele opzet is vastgesteld hoe leerkrachten uit de top van hetbasisonderwijs, afhankelijk van een aantalleerlingkenmerken, hun onderwijsaanboddifferentiëren. Zowel het gedrag als de achtergrond van de gebruikte fictieve leerlingenis daarbij gevarieerd.De belangrijkste aangetroffen differentiatievorm komt neer op het voorbereiden vanleerlingen op een heel bepaalde vervolgkeuze. Die wordt vooral afgestemd op intellectuele kenmerken van de leerlingen. Sekse nochberoepsstatus van de vader zijn voor de leerkracht direct aanleiding om leerlingen op eenbepaald niveau van vervolgonderwijs voor tebereiden. De reactie op de aangereikte fictieve leerlingen verschilt bij verschillende categorieën leerkrachten. Zo zijn katholieke leerkrachten relatief extreem bij het toekennenvan bepaalde 'prestatiesporen' en hanterenleerkrachten van 'effectieve scholen' voorbepaalde leerlinggroepen een relatief hoogprestatiespoor.

  • Taakdifferentiatie en schoolwerkplanontwikkeling

    J.G.M. IMANTS, A.J. JANSEN-SCHOONHOVEN, J.C.P.J. GROOT de

    In dit artikel wordt aan de hand van onderzoeksgegevens uit het project 'Stafopbouw geïntegreerde kleuter en lagere school'(SVO 0306) nagegaan wat de rol van taakdifferentiatie is bij het ontwikkelen van hetschoolwerkplan in tien scholenkoppels voorbasisonderwijs. De gegevens zijn met longitudinale case studies verzameld.

  • Bruikbaar onderzoek in de hulpverlening; de ontwikkeling van praktijktheorie

    F. Harinck

    De in totaal 13 hoofdstukken zijn geordend in drie duidelijk onderscheiden delen: (1) methodologische verantwoording, (II) een aantal voorbeelden uit de onderzoekspraktijk en (III) een slotdiseussie, waarin een opzet voor bruikbaar onderzoek wordt geformuleerd. Verbindende tekstenkoppelen de afzonderlijke delen en geven richtlijnen voor de bestudering.

  • Voorbereidend leesonderwijs aan kleuters

    A.G. BUS

    Leren lezen veronderstelt dat de leerling begrijpt dat woorden uit klanken (fonemen)bestaan die corresponderen met de letters.Onderzoek heeft uitgewezen dat laken diehet inzicht in de foneemstructuur van woorden meten ( auditieve analyse en synthese)voor veel beginnende lezers moeilijk zijn. Invoorbereidende leesprogramma's en methoden voor aanvankelijk lezen wordt daaromveel aandacht besteed aan deze vaardigheden. In een experiment in negen kleuterklassen is getoetst hoe kinderen deze vaardigheden het best kunnen oefetxen. Een aantalkleuters oefende auditieve analyse en synthese louter auditief zoals in de 'Auditieve training' van het Curriculum Schoolrijpheid.Een tweede groep oefende aan de hand vanglobaal aangeleerde woorden op de maniervan een methode als 'Veilig Leren Lezen',^it de resultaten van het onderzoek blijktdat beide methoden effectief zijn. In de disk^ussieparagraaf worden suggesties gedaanvoor verder onderzoek naar differentiële effecten van instructiemethoden.

  • Het kunnen structureren van visuele en auditieve gegevens in relatie tot leren lezen en spellen

    M.J.C. MOMMERS, C.A.J. AARNOUTSE, B.W.G SMITS

    In een longitudinaal onderzoek werd nagegaan in hoeverre verschillen in het kunnenstructureren van visuele en auditieve gegevens bij leerlingen vóór ze aanvankelijk leesonderwijs hebben ontvangen, dóórwerken inhun prestaties bij technisch lezen, begrijpendlezen en spelling, vanaf het eerste leerjaar toten met het begin van leerjaar 4. Het bleek dat de verschillen het duidelijksten het meest constant tot uiting komen bijbegrijpend lezen. De verschillen met betrekking tot letterclusterindentificatie en fonemische analyse waren het .meest pregnant inde lees en spellingsprestaties terug te vinden.Vooral de combinatie van de variabelenletterclusterindentificatie en fonemischeanalyse leverde zeer significante verschillenop. Het bleek verder dat de voorspellendewaarde van het auditief structureren in deloop der jaren duidelijker afneemt dan dievan het visueel structureren.

  • Education for cognitivedevelopment Third internationalsymposium on activity theory

    B. Oers van

    In juni 1984 werd het derde internationale congres over de handelingspsychologie (activity theory) gehouden. Na Finland (Helsinki)en Denemarken (Aarhus) viel nu Nederlandde eer te beurt dit congres te organiseren'.Het vond plaats in de Jaarbeurs in Utrechtvan 19 tot en met 21 juni. Het hoofdthemavan het congres dit jaar was: Onderwijs encognitieve ontwikkeling.

  • Appels en peren/wiskunde en psychologie

    J.M.C. Nelissen

    Ik heb met deze inleidende woorden eigenlijk in een notedop ook al de inhoud van de meesteopstellen geschetst. In het vervolg van deze bespreking zal ik voornamelijk aandacht besteden aan demeest kritische en opiniërende bijdragen in debundel, te weten Freudenthals visie op de kleuterwiskunde, op de vakdidactiek en de cognitieveontwikkeling.

  • Gezinsuitbreiding

    M.H. IJZENDOORN , S. VLIET-VISSER

    De geboorte van een tweede kind heeft voor de overige gezinsleden nogal wat ingrijpende gevolgen die tot nu toe nauwelijks zijn bestudeerd. Structureel gezien betekent de gezinsuitbreiding een aanzienlijke toename van hetaantal mogelijkheden tot interactie enrelatievorming tussen de gezinsleden.Kreppner, Paulsen en Schuetze (1982) lietenbijvoorbeeld zien dat door de overgang vaneen 'triadisch' naar een 'tetradisch' gezinssysteem het aantal dyadische en triadischeconstellaties met drie wordt vergroot. Heteerstgeboren kind interageert niet meer uitsluitend met vader en moeder, en reageertniet meer alleen op de interacties tussen beideouders; het moet na de geboorte van eenbroertje of zusje daarenboven ook omgaanmet de baby en reageren op de interactiestussen de nieuwkomer en beide ouders.

  • Subtypen van leeszwakke kinderen? Een clusteranalytisch onderzoek

    J. VINKE, P. REITSMA, A. LEU

    Er is een betrekkelijk groot aantal kinderen dat aanzienlijk veel moeite heeft met leren lezen. Geleidelijk aan groeit het inzicht dat deaard van de problemen met leren lezen danigkan variëren binnen de groep van zwakke lezers. Hoewel onderkend wordt dat er verschillende vormen van leesproblemenbestaan, blijkt het in het algemeen maarlastig om tot een goede onderverdeling te komen. In dit artikel worden verschillende mogelijkheden tot differentiatie besproken ende resultaten van een eigen onderzoek naarde indeling in subgroepen van zwakke lezersworden gerapporteerd.

  • Interactie en instructie in het conservatie-experiment

    E. ELBERS

    Welke verwachtingen over de interactie metde proefleider hebben jonge kinderen die alsproefpersoon deelnemen aan een experitnent? Het antwoord dat in dit artikel gegeven wordt luidt, dal het kind verwacht eenonderwijzende volwassene tegenover zich tezullen vinden. In de klassieke conservatieProef van Piaget worden de verwachtingenVan het kind beschaamd, omdat de proefleider zich niet houdt aan de regels van deleraarleerling interactie. In onderzoek waarin conservatievaardigheden worden ondervlezen, houdt de proefleider zich wel aan dieregels, maar de waarde van dit onderzoekv/ordt ingeperkt door een exclusieve aandacht voor de prestaties van de proefpersoon, in plaats van voor de cognitieve proeessen tijdens de training.

  • YoungChildren Learning. Talking and thinking athome and at school

    E. Eibers

    De analyse van de conversaties thuis is bijzonder geslaagd. De auteurs laten zien hoeveel mogelijkheden om te leren de alledaagse huiselijke omgeving bevat. De gezamenlijke activiteiten van kinden moeder variëren van spelletjes tot en met huishoudelijke bezigheden waaraan het kind mag meehelpen. Tizard en Hughes laten overtuigend zienhoe het kind, soms en passant, bij die activiteiten3'lerlei kennis opdoet over de sociale wereld waar'1 het opgroeit. Niet alleen bezigheden die speciaalop het kind gericht zijn, zoals puzzelen, spelen meteducatief materiaal of de lessen in schrijven en le^en die sommige ouders geven, zijn voor het kindW'aardevolle leerervaringen. Ook het verzorgenVan planten, het meedenken over de te kopenboodschappen, het plannen van de dag, wassen,tafeldekken en koken zijn aanleiding tot discussies^n kennisverwerving. De vele dialogen die de auteurs verbatim weergeven, ontroeren door hun levensechtheid en door de moeite die degesprekspartners zich getroosten om elkaar te begrijpen.