Vol 61 Nr 1 (1984)
Artikel
-
Onderwijs en Computers
Velen in liet onderwijs zullen zich overvallenvoelen door de snelheid van de ontwikkelingenin de technologie. Microcomputers bestaan nogmaar enkele jaren en nu al is de druk op scholen om 'iets' met computers te doen erg groot.Om leerlingen te werven wordt geadverteerdmet de aanwezigheid van computers in deschool. Op sommige plaatsen geven ouders eenvrijwillige bijdrage om computers te kunnenaanschaffen. Naast enthousiasme is er de vrees, dat wijmet deze machines het 'negentienvierentachtig, van George Orwell zijn binnen gegaan. Deontwikkeling van de techniek is er een waarbijde mens steeds meer functies van zichzelf veruitvvendigt of externaliseert. Onttrok de menseerst de energie voor arbeid aan zichzelf, laterwerd deze aan de natuur onttrokken. Nu zijnwij in een fase gekomen waarbij de directecontrole en besturing van allerlei processen aande techniek zelf wordt overgedragen. Aan deene kant betekent deze veruitwendiging vanmenselijke functies een verruiming van demenselijke mogelijkheden, aan de andere kantkan cr ook vervreemding optreden als er icweinig zicht is op de weg waarlangs het doel ofeindprodukt bcieikt wordt. Als simpel voorheeld kan dienen het werken met een tekstverwerkende machine.
-
Burgerinformatica; leren over informatietechnologie in de eerste fase van het voortgezet onderwijs
In de nabije toekomst dienen alle burgers over een zekere kennis van informatietechnologie, zijn toepassingen en maatschappelijke effectente te beschikken. Dit kan het beste door alle leerlingen in de leerplichtige leeftijd hierover onderwijs te geven. Men spreekt in dit verbandwel van 'burgerinformatica''. Burgerinformatica behoort naast enig programmeren op inleidend niveau, ook kennis en inzicht over demaatschappelijke betekenis van de informatietechnologie te omvatten. Bepleit wordt burgerinformatica een verplicht onderdeel van deeerste fase van het voortgezet onderwijs te maken. op een wijze dat het geen onderdeel is vanhet schoolvak wiskunde of één der andereexacte vakken.
-
Ondersteuning van het gebruik van computers in het onderwijs
Computers worden in grote aantallen ingevoerdin het onderwijs. Begeleiding en ondersteuningzijn zeer gewenst. Vele instanties bieden hiervoorhtm diensten aan. De overheid wil een constructief beleid voeren om het coördinatieprobleemdat daardoor ontstaat, te helpen oplossen. In dit artikel wordt geschetst welke instanties actief zijn op dit gebied en welke maatregelen door de overheid reeds zijn genomen om de coördinatie te bevorderen. Tevens wordt aandacht gevraagd voor het functioneren van regionale centra, de oprichting van een clearinghousevoor educatieve software en de produktie vaneducatieve software.
-
De computer als leermiddel in het lager onderwijs
In het S. V.O.project 'Leren met computers inhet onderwijs' werd de computer in het lageronderwijs vooral gebruikt voor 1. remediëledoeleinden, en 2. het leren programmeren.Oefenprogramma's benutten bij uitstek de interactieve mogelijkheden van de computer. Gebruiksvormen: remedieel (voor enkele achterblijvers), aanvullend bij klassikaal onderwijs(voor alle leerlingen), verrijkend (voor enkelevoorlopers). Computergestuurde oefening bleekstatistisch geen significant grotere prestatiestijging op te leveren dan overeenkomstige schriftelijke oefening. Wel werd de motivatie en de concentratie er door vergroot. In het onderwijs vande toekomst zal de informatietechnologie eensteeds belangrijker plaats innemen. Hierdoorzullen niet alleen leerlingen zelfstandiger kunnenleren maar zal ook het schoolse onderwijs effectiever kuntien verlopen.
-
LOGO: Achtergronden, evidentie en mogelijkheden
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de programmeertaal LOGO en de onderwijsfilosofie erachter. Verder worden de psychologischeonderbouwing en het evaluatieonderzoek besproken. Betoogd wordt, dat de claims ten aanzien van LOGO vaak niet al te sterk onderbouwd zijn, maar dat er niettemin in dit opzichtverbetering mogelijk is, tenvijl LOGO bovendien aantrekkelijke mogelijkheden biedt omkinderen op een zinvolle manier met computerslaten omgaan. Tenslotte worden suggestiesgedaan voor de mogelijke invoering van LOGO
-
De opening van het Centrum voor Onderwijs en Informatietechnologie (C.O.I.)
opening van zowel de studieconferentie als^an het C.O.I. werd verricht door staatssecretaris drs. G. van Leyenhorst. In zijn uitvoerige''^'le schetste hij de te verwaciiten ontwikkelinëen in het onderwijs. Het beleid t.a.v. 'compu'ers en onderwijs' is nog sterk in ontwikkeling,t^ct heeft zich tot nu toe vooral gericht op de^Pccialistische opleidingen, te weten informa'^a aan de universiteiten en bcroepsopleidin
-
Een studie naar de opleiding onderwijsgevenden in vier Europese landen
1.v.m. de beleidsvoorbereiding van de nieuwe Pedagogische Academie voor het Basisonderwijs (PABO)(biz. 1). Voorwaar geen eenvoudige opgave en alleenal daarom is een compliment aan de onderzoekers opzijn plaats voor de hoeveelheid materiaal (517 p.) diezij hebben verzameld. Binnen het bestek van de beschikbare mogelijkheden is meer gedaan dan redelijkerwijs verwacht mocht worden. Bovendien is destudie op een zo verantwoord mogelijke wijze verricht; de beperkingen, die noodzakelijkerwijs het gevolg zijn van de duur en omvang van de opdracht,worden door de onderzoekers onderkend en de consequenties worden aangegeven.
-
Periodiek onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs: praktische ervaringen en methodologische problemen
Onlangs is van overheidswege om hernieuwde aandacht voor het kwaliteitsniveau van het on"^''^ijs gevraagd. Een van de instrumenten voorkie bewaking van de kwaliteit van het onderwijsassessmentonderzoek. Dit zou dan opgenomoeten zijn in een kwaliteitsbeheersingscyf''« die van normstelling via vaststelling van de'^a'e Van normrealisering naar de keuze van^'k^'dsmaatrcgelen dient te lopen. De bedoeling^an dit artikel is om eerst een methodologische'kenschets van assessmentonderzoek te geven enaantal problemen te inventariseren. Daarna^'"rclt een aantal bevindingen uit hel Ncder"'"^ve aandeel van de lEA Second Mathematicsgepresenteerd, een type onderzoek dat met'"'Zondering van de longitudinale aspecten vol^ 'S aan de opzet van assessmentonderzoek"antwoordt. Tenslotte wordt aangegeven dat de'^'^''^odologische problemen van asses.snient'"^aerzoek opgelost lijken te kunnen worden■ 'niddel van nieuwe toepassingen van de'""'esponstheone. De algemene conclusie is"'^•alitatiefgoedas.sessmeiuonderzoek mo^ 'ij^ is mits praktische en^aringen en nieuwere''"'"dologische inzichten met elkaar verhon^orden.
-
Didactiek en inhoud van het leesonderwijs in de 19e eeuwse volksschool
Nadat in een eerste paragraaf uiteengezet^'ordt vanuit welke vraagstelling gewerkt is^ordt tevens de gevolgde werkwijze aangege'nparagraaf 2 wordteen beschrijvinggegeVfl« ijg maatschappelijke context, waartegenvolksonderwijs gezien wordt. In paragraaf 3'^o'nen de ontwikkelingen binnen het leeson"erwijs tot aan de onderwijswet van 1857 tersprake. In paragraaf 4 komt vervolgens het leesonderwijs in de tweede helft van de 19e eeuw aanorde. In de laatste paragraaf volgt een korte
-
Curriculum-innovatie in Ontario, Canada
Aansluitend op Montreal, in april 1983, brachten wij een bezoek eaan het Ontario Institute for Studies in^"cation, het OISE, in Ontario. Wij waren te gast bij Prof. dr. Michael Fullan en Prof. dr.Lcithwood. Het OISE is een instituut5 "" opleiding van onderwijskundigen, re'''"acht development' zijn samenge
-
De NLO's en de eerste-graadslerarenopleiding
De eerstegraadslerarenopleiding zal ondereindverantwoordelijkheid van de NLO's komen, zo luiden de berichten. De universiteitenvinden dat niet leuk. Het is één van de velebezuinigingsoperaties die over ons worden uitgestort. Het is met de reacties op die operatiesvan het begin af aan wat tweeslachtig gesteldgeweest. Enerzijds kun je niet maken wat deminister doet: opeens overbodig verklaren watin jaren daarvóór als noodzakelijk werd aangemerkt en toegekend. Anderzijds beseft iederweldenkend mens, dat er, toen alles nog kon,dingen zijn ontstaan die zo nodig kunnen worden opgeruimd. Te weinig is vaak gekeken ofhet ook anders en dus voordeliger kon. Menliet dezelfde zaken op verschillende plaatsenzich ontwikkelen. Pogingen om die zaken teconcentreren betekenden dat iemand ergenseen veer moest laten en het lobbycircuit wassterk genoeg om zulke pogingen de grond in teboren en och, er was geld genoeg. Wat de éénheeft, moet de ander ook hebben en er is altijdwel een argument te vinden, regionaal, denominatief, politiek, wetenschappelijk of wat danook. En er ligt toch geen tegenstelling tot de universiteiten zeker? Of zijn de universiteiten modelinstituten, waarbij de lerarenopleiding volledig is geïntegreerd in het werk van de faculteiten, inclusief de bezigheden van de central^instituten voor de lerarenopleiding, waarui'een stroom van opvallende en op hoog wetenschappelijk niveau staande publikaties voortkomt? Hou maar op, want Pedagogische Studiën is geen Story.
-
onderwijs en wetenschap.
Ruim 1/2 jaar geleden verschenen er kort na elkaar twee interviews met de auteur in NRC1 landelsblad (l9l'8()) en Intermediair (82'8()) waarin hijuitdrukkelijk stelt dat het gezond verstand van dcproefpersoon voor hem een belangrijk uitgangspuntis v(X)r het doen van swiaalwetenschappelijk onderZ(Kk. Mij distantieert zich van m.n. Linschotenskruistcx'ht tegen datzelfde gezond verstand in diensIdolen van de psyeholoog (Utrecht, 1964).