Vol 55 Nr 1 (1978)
Artikel
-
'Management' aspecten van het vraagstuk van de 'educational change' in de U.S.A., deel 2.
Meegedeeld is reeds dat de interesse van de schrijvert'jdens het Seminar vooral uitging naar het vraagstukVan de 'management of educational change', hetCentrale thema door de jaren heen van het in hetoegin van de inleiding vermelde I.M.T.E.C.project^an hetC.E.R.I. Het Amerikaanse Seminar beoogde een benader'"g van dit vraagstuk op het terrein vjin de Urbancducation, waarbij hij er mede gezien de opzet enorganisatie van het Seminar beducht voor was^at het zicht op de managementaspekten bemoeilijktZou worden, binnen de encadrering er van door de"og gecompliceerder problematiek van de educatio■^al change in de grootstedelijke gebieden. EenEerste oriëntatie vooraf bracht de schrijver tot deOpvatting dat dit niet, althans veel minder, het geval?ou zijn bij een bezoek aan de Field Site Utah, daardeze staat niet van een urbanisatie, vergelijkbaarOV. met het oostelijk deel van de U .S.A., gesprokenKan worden.
-
Wetenschappelijk onderzoek naar kind en boek in Nederland
Systematisch onderzoek naar kind en hoek is inNederland van recente datum. Dit artikel geeft eenoverzicht van een aantal lopende projecten aanverschillende Universiteiten. Daarnaast wordenenkele resultaten afkomstig uit de eerste fase vaneen Amsterdamse studie vergeleken met Franse enWestDuitse gegevens. Aan verschillende universiteiten wordt de laatste jaren aandacht besteed aan kinderen en hun lectuur. Binnen de literaire faculteiten vragen studenten zich af, hoe ze later als docent de belangstelling vanleerlingen voor lezen en literatuur kunnen opwekkenof aanmoedigen. Men moet dan echter bekend zijnmet het hedendaagse kinderboek, weten welkelectuur die leerlingen tot nu toe gelezen hebben, metwelke leesstof ze vertrouwd zijn.
-
De sociale opvoeding van de toekomstige onderwijzers in de Belgische opleidingsinstituten van 1842 tot 1884
Een diploma van onderwijzer verwerven betekende voor een afgestudeerde niet alleen dat zijnbekwaamheid tot onderwijzen gelegitimeerd werd,maar ook dat hij zou gaan behoren tot een groep vanberoepsbeoefenaars aan wie de samenleving eenbepaalde waardering toekende en van wie ze eenaantal typische gedragingen verwachtte. Dat detoekomstige onderwijzers gedurende hun opleidingsperiode leerden wat Vcin hen binnen het klas enschoolleven werd verwacht, ligt nogal voor dehand.
-
Specialisatie of geen specialisatie in de opleiding tot onderwijsgevende in het basisonderwijs?
In het zgn. rapport Lochern UI wordt voor de nieuweopleiding leraren basisonderwijs een specialisatievoor het jongere kind en voor het oudere kindvoorgesteld.Hiertegen zijn recentelijk bezwaren ingebracht.Een van deze bezwaren wordt op zijn houdbaarheidbekeken door enige gegevens over het onderwijzente overleggen.1. InleidingDit artikel wil niet meer zijn dan een bescheidenbijdrage in de recentelijk ontstane diskussie over devraag of het wenselijk is in de nieuwe opleidingleraren basisonderwijs specialisaties aan te brengenvoor het geven van onderwijs aan het jongere en aanhet oudere kind. Ten behoeve van een juisteachtergrond van de diskussie zal eerst een samenvatting worden gegeven van de voorstellen in deze vande werkgroep die belast is geweest met hetontwerpen van een opleiding voor de nieuwebasisschool, en de gehanteerde argumenten. Vervolgens zullen een drietal uitspraken wordenaangehaald die deze voorstellen afwijzen of erenigszins terughoudend tegenover staan. Een vandeze afwijzende uitspraken is voor mij aanleidinggeweest om dit artikel te schrijven. Door hetvermelden van enkele onderzoeksgegevens wil ik bijde aangehaalde afwijzing wat kanttekeningen plaatsen. Zijdelings zal ook even gewezen worden opontwikkelingen in het buitenland.
-
Research into the Stimulation of social development inschool with particular reference to pupils aged 4-12
This Workshop was one of four meetings held in 1976 under auspices of the Council of Europe to enable educational researches to share their expertise and thus"iprove the effectiveness of their enquiries. The particular topic chosen for Nijmegen was the"Tiulation through education of the social development ofPUpils aged 412: an area of fundamental importance for aI . ^ personal development, yet one which has receivedelatively iittle explicit attention in the actual daytoday® of schools and virtually none as a subject for empiriciü""esearch as distinct from iirmchair philosophising. With a^ew exceptions it is only recently that investigations have•^en undertaken into how social growth might bencouraged within a school and how appropriate methods"iight be devised and evaluated.
-
Zakelijk stellen zonder taalboek.
Dekkers heeft een alternatief: taalonderwijs behoort plaats te vinden in echte taalsituaties. Slechts binnen werkelijke communicatie situaties is een behoefte aan zakelijk stellen te vewachten. Je moet de situaties zoorganiseren, dat de behoefte aan tajühandelingen envaardigheden vanzelf ontstaat. Dekkers biedt in zijnboekje een soort situatieve didactiek. Hij meent eensysteem te hebben gevonden waarmee de leerkracht zowelde doelen van het stelonderwijs kan opstellen als ideeën dienodig zijn voor de verwerkelijking ervan: de kaartenbakvoor taalonderwijs. De leerkracht kan op zijn eigen wijze.
-
Kohlbergs theorie van de morele opvoeding: analyse en kritiek
Morele ontwikkeling voltrekt zich volgens kohlberg volgens een universele, elk mens in aanlegooi^L^'^ fasesequentie. De aard van elke fase, en hun onderlinge opeenvolging staat vast.^ ontwikkeling gaat in de richting van een"ö'/ïe van de universaliteit en prescriptiviteit vanVa gehanteerd worden bij het maken
-
Non-verbale kommunikatie in de schoolklas
Als men het nonverbale aspekt van de kommnnika wil bestuderen moet men eerst weten wat'^'^'nmunikatie eigenlijk is. Het blijkt dat er vele^lk;ßnities van kommunikatie bestaan (2). De oorzmk'^"^rx'un ligt in het gegeven dat het dynamische'^''oces tussen mensen zoveel facetten kent. Vele"Uteurs beperken z.ich tot de studie van slechts'^'^kele hiervan en baseren daar hun definiëring op.^^ definiëring van kommunikatie vindt dus plaatso'ider invloed van de optiek van waaruit men te werkSaat.
-
Betreffende het streven naar een onderwijskunde
een speciaal nummer van Pedagogische Studiënaan de Contourennota past een artikel overe bijdrage van onderwijskundig onderzoek tot desalisering van een onderwijsbeleid. Nu dit onderdek in de sectoronderzoeksgroepen voorlopig^^r'cht op het integratieproces kolo, op deiddenschool.op hetparticipatieonderwijsmeeren^eer gestalte krijgt, is een bespreking over deetekenis, plaats en taak van dit onderzoekejangrijk en noodzakelijk. Brus heeft deze materieelder en kritisch aangesneden; we hebben voor veelspekten van zijn betoog grote waardering.onH maakt Brus gebruik van de
-
Enkele kanttekeningen bij de reaktie van Boonman en Sixma 'Betreffende het streven naar een onderwijskunde'.
Boonman en Sixma plaatsen mijn bijdrage aan hetspeciaalnummer van Pedagogische Studiën gewijdaan de Contourennota in het kader van de zichontwikkelende onderwijskunde. Ze tonen zichdaarbij niet geheel voldaan en niet gerust.De problematiek, die ze oproepen, reikt ver. Methen ben ik van mening, dat ze aktueel en belangrijkis. Zij leggen de relatie ook niet ten onrechte. Inenkele pagina's de vragen rond de zich ontwikkelende onderwijskunde recht doen, lijkt mij echterniet goed mogelijk.Boonman en Sixma zullen dit zelf ook besefthebben, bijvoorbeeld toen ze haast in één adem eentoch bont gezelschap als Langeveld, Bijl, Beekman,Roth, Friederich, Fokkema, Snijders, De Groot enWardekker als getuige opriepen.
-
'Innovatieproject Amsterdam'
Terecht heeft De Groot eens de verzuchting geslaakt, Wat onderwijsresearch en onderwijsinnovatie betreft, in Nederland maar een chaotische boel is. Men doet^ wat en onvoldoende wordt nagegaan wat reeds door. "deren wordt gedaan of is verricht op het terrein vannoyatie en research van het onderwijs. Zo is het jammerniet in Pedagogische Studiën een uitvoerig eindverslagjj^^r het Flosproject van het Nutsseminarium voor^dagogiek te Amsterdam is gepubliceerd na een wat^ Ijipt stopzetten van dit project voor een flexibeleiderwijsorganisatie. Niet daar Idenburg het Flosprojectan Publiciteit heeft gebracht, maar een indringender ^yse over de doelstellingen, de organisatievorm en hetj ictioneren van dit project zou onze kennis, t.a.v.^ novatieproblemen en weerstanden tegen onderwijsver^^üwing, hebben vergroot. Nu is veel ener^e en geld•"'oren gegaan minder daar het project niet is geslaagddii^ omdat nagelaten is het verloop en het stopzetten vanQ Project ter discussie te stellen. Dit zou voor latererg p'^iJsprojecten van belang zijn geweest. Te weinig^ Viseert men zich in de kringen van het onderwijs datgatieve ervaringen met onderwijsvernieuwing en hetQ^^'open van een met veel enthousiasme geëntameerdfy ^r^ijsproject, ook van positieve betekenis voor het^^ctioneren van het schoolstelsel kunnen zijn, mits de^Pgedane ervaringen in een eindverslag worden vastgelegdgepubliceerd. Daar komt nog bij dat de Stichting voor