Vol 51 Nr 2 (1974)

Gepubliceerd: 1974-01-01

Artikel

  • Interne differentiatie

    P. Koning de

    Dit artikel beoogt een probleemverkenning te gevenvan de kenmerken, mogelijkheden en problemenvan de interne differentiatie. Wijzigingen in differentiatiemethoden worden belicht tegen de achtergrond van de functieverandering van het (secundair) onderwijs. Na een vergelijking van de internedifferentiatie met de interscholaire differentiatie eninterklassikale differentiatie wordt nader ingegaanop enkele componenten van de interne differentiatie zelf: de differentiatie in onderwijsdoelen, dedifferentiatie in leertijd en de differentiatie ininstructiemethoden. Gesteld wordt dat voor het invoeren van internedifferentiatie een onderscheid tussen minimum endifferentiële onderwijsdoelen dient te worden gemaakt. Fundamentele verschillen in opvattingblijken echter te bestaan over de juiste verhoudingtussen deze twee soorten doelen: maximaliserentegenover minimaliseren van het minimumprogramma. Gewezen wordt op de noodzaak om tedifferentiëren in leertijd. Als realiseringsmogelijkheden worden genoemd de 'vertakte voortgang'en de 'lineaire voortgang'. Aan beide mogelijkheden kleven echter een groot aantal praktischeproblemen. Gepleit wordt voor een compromis.Met betrekking tot de differentiatie in instructiemethoden worden twee benaderingen in het kortbesproken: de 'AptitudeTreatmentInteractionResearch' en de 'Leamingfor Mastery Strategy'.Op korte termijn wordt voor de praktijk meer heilverwacht van de principes waarop laatst genoemdebenadering gebaseerd is.

  • Woordassociatie en cognitief ontwikkelingsniveau bij kinderen van verschillend sociaal-economisch niveau

    I. Bellaart , J.M.H. Koppel de van

    In dit onderzoek staat centraal de overgang tussentwee typen van woordassociatie: tussen syntagmatisch en paradigmatisch associëren. Het eerstetype, de syntagmatische vorm, gaat ontwikkelingspsychologisch vooraf aan de tweede, de paradigmatische vorm. Deze verschuiving pleegt op tetreden tussen het zesde en achtste levensjaar. Hetonderzoek richt zich nu op de vraag in hoeverredeze overgang samenhangt met de schoolbekwaamheid en tevens of deze ontwikkelingssprong verband houdt met de door Piaget onderscheidenovergang van intuïtief naar concreet operationeel denken.Tenslotte wordt onderzocht welke de rol is vande sociaaleconomische achtergrond van de kinderen bij de overgang van syntagmatisch naarparadigmatisch associëren. Sinds de experimenten van Woodrow en Lowellin 1916 (15) is het bekend dat de associaties vankinderen consistente verschillen laten zien met deassociaties van volwassenen. De algemene terminologie om deze twee vormen van associërente onderscheiden is syntagmatisch voor de kinderlijke en paradigmatisch voor de volwassenvorm. Het eerste type wordt gekenmerkt dooroverwegend semantisch bepaalde aanvullingenop het stimuluswoord en door meer 'wholepart'associaties. Ook volgen de associaties vaker hetpatroon bijvoeglijk naamwoord zelfstandignaamwoord en werkwoord zelfstandig naamwoord dan de paradigmatische associatievormdat doet. Dit laatste type wordt vooral gekarakteriseerd door contrast of overeenkomst met hetstimuluswoord, waarbij de woorden meestal uiteen equivalente klasse gekozen worden.

  • Socialistische versus burgerlijke pedagogiek

    J. Reus de

    In het begin van 1972 verscheen een diskussiestukvan een werkgroep van de Akademie van Pedagogische Wetenschappen in Moskou in het belangrijkste Russische vakblad op het gebied vande pedagogiek. Het stuk dat stond onder deredaktie van de inmiddels overleden voorzittervan de Akademie, Prof. W. M. Chvostov, diendeo.a. als uitgangspunt voor een eerder gehoudenstudiekonferentie in Berlijn (DDR) van Russische en OostDuitse pedagogen. Waarom een bilaterale studiekonferentie gewijd aan een ideologische bezinning over hetonderwijs? De samenstellers van het diskussiestuk merken op dat de verschuiving van de politieke krachten in de wereld ten gunste van hetsocialisme de kans op direkte militaire konfrontaties hebben verminderd. Aan de jacht opgrondstoffen en/of nieuwe markten door de imperialistische mogendheden wordt paal en perkgesteld: enerzijds door de politieke en militairemacht van die landen waar zich een sociale revolutie heeft voltrokken, anderzijds vooial in dederde wereld door de opkomst van de nationalebevrijdingsbewegingen, die zich keren tegen neokolonialistische uitbuiting. Dit evenwel betekent,dat de gigantische multinationale ondernemingen, die voor hun voortbestaan afhankelijk zijnvan een grotere voorziening van grondstoffen envan een expansie van markten, op alle mogelijkewijzen proberen om 'het rode stoplicht' weer opgroen te zetten ten bate van ongebreidelde ondernemerspraktijken. Dit doen zij met behulpvan hun 'burgerlijke' staatsapparaten, die volgens de marxistische visie, als een soort 'agenturen' deze ondernemersbelangen ondersteunen.

  • De natuurwetenschappen in het Sovjet-onderwijs

    A.J. Treffers

    De in dit artikel vermelde gegevens over hetpreuniversitaire onderwijs in de natuurwetenschappen zijn in 1969, 1970 en 1971 in de SovjetUnie verzameld tijdens bezoeken aan scholen,universiteiten, pedagogische instituten en ministeries, of afkomstig uit leerprogramma's enschoolboeken die op dit ogenblik in de SovjetUnie gebruikt worden.Voor zover het gegevens over het biologieonderwijs betreft, sluit dit artikel aan bij hetoverzicht dat ik in 1968 heb gepubliceer Drie typeringen van het onderwijs in de SovjetUnie zoals die voorkomen in een overzicht vande structuur van het Sovjetonderwijs, datonder de titel 'O narodnom obrazovanii vsovjetskom sojuze' gepubliceerd is door hetMinisterie van Onderwijs in de USSR, kunnenals uitgangspunt dienen voor de bespreking vanhet preuniversitaire onderwijs in de USSR(Overzicht 1).

  • Toekomst voor kreativiteit

    A. Meel-Jansen van

    Een kritisch onderzoek naar definities en kriteriavoor kreativiteit geeft aan, dat het hier bepaaldgeen eenduidig begrip betreft. Niettemin heeft ditbegrip een diepgaande invloed op denken en onderzoek op gebied van het onderwijs. Er is evidentiedat de kreatieve ontwikkeling (gemeten als eentoename in divergent denken) beïnvloed kan worden door speciale programma's en door omgevingsfaktoren, die spontaniteit en initiatief bevorderen.Als fundamentele problemen op dit gebied wordengesignaleerd: de relatie tussen kreatieve en divergente kapaciteiten, de rol van een kreatief identifikatiemodel in de leersituatie, de funktie vankritische evaluatie en de balans tussen vrijheid enkontrole in kreatief denken en handelen.

  • De natuurwetenschappen in het Sovjet-onderwijs

    A.J. Treffers

    Over leerboeken, handleidingen en toetsen op hetgebied van de natuurwetenschappen zijn de volgende opmerkingen te maken: Typisch voor de leerboeken in de SovjetUniezijn: de grote oplage, de lage prijs, de uniformiteit, het gedrukt zijn in een groot aantal verschillende talen en het feit dat alle uitgavenstaatsuitgaven zijn. Leerlingen op de tienjarige school in de SovjetUnie zijn in het bezit van boeken voor kennisder natuur en biologie die:a. een geleidelijke opbouw vertonen wat organisatieniveau betreft, hoewel het leerboekvoor anatomie en fysiologie van de mens opdit punt tekortkomingen laat zienb. wat kennisniveau betreft een sterk accentleggen op begrippen en definities, maar hiermee vergeleken de hogere kennisniveausverwaarlozenc. het natuurwetenschappelijk onderzoek alseen gefaseerd proces beschrijven, maar aande verschillende fasen niet evenveel aandacht schenken

  • Het leren verklanken van lettertekens: theorie en onderzoek

    H.J. Kooreman

    Binnen het L3K2projekt (Leren Lezen, Leerprocesanalyse en Kursus Konstruktie) werd eentheorie opgesteld over het leren verklanken vanlettertekens.Vier stappen werden onderscheiden; (1) beschikbaar maken (2) isoleringssterkte opvoeren(3) diskrimineren en (4) wendbaar maken.Naar de eerste stap werd experimenteel onderwijswetenschappelijk onderzoek gedaan. Uit experiment 1 en 2 bleek dat het koppelen van eenletter aan een handeling effektiever is dan hetkoppelen aan de laatste letter van een reedsbeschikbaar woord In experiment 3werd geen signifikant verschil gevonden tussen (1)het koppelen van een letter aan een beleving,(2) het koppelen aan de eerste letter van eenreeds beschikbaar woord en (3) het uitsluitendherhalen van de te leren letter. In experiment 4bleek een koppeling van een handeling aan deop een of andere wijze gevisualiseerde lettereffektiever dan het uitsluitend herhalenvan de te leren letter.

  • Eksploratief onderzoek naar het taalniveau en de schoolprestaties bij kinderen met geleidingsslechthorendheid

    F.j.W. ijsseldijk

    De ernst van het gehoorverlies speelt bij ditschooladvies een belangrijke rol (v.d. Horst,1968). Zo zullen kinderen met een gehoorverliesgroter dan 8590 db. (Fletcherindex, het gemiddelde gehoorverlies bij 500, 1000 en 2000 Hertz)meestal onderwijs op een school voor dovenmoeten volgen. Het zijn de kinderen die de taalen spraak primair visueel en kinesthetisch moetenleren, de eventuele gehoorresten kunnen enkelnog een ondersteunende rol spelen. Het kindhoort zichzelf ook zodanig dat sturing en zelfkontrole van de spraak enkel via de auditievefeedback onmogelijk is. De kinderen met eengehoorverlies van 4085 db. bezoeken veelal eenschool voor slechthorenden. Op deze regel zijnechter uitzonderingen die de laatste jaren vooreen toenemend aantal kinderen gelden. Uitzonderingen in tweeërlei zin nl:

  • School en samenleving

    S. Witt de

    Omstreeks 1970 besloot het CERI (Centre for Educational Research and Innovation, een afdeling vande Organisation for Economic Cooperation andDevelopment) als centraal thema aan de orde testellen de rol en dejunctie van de school in de huidigesamenleving. Om hierop enige greep te krijgen werdvoor de eer^e fase het onderzoek beperkt tot derelatie tussen (school^ en (samenleving \community)op voornamelijk plaatselijk niveau in de lidstaten. De conferentie concentreerde zich op een 5talthemagebieden. Zoals meestal leidde ook deze conferentie niet tot definitieve uitspraken of vastleggingvan standpunten. Doorgaans is dat de taak vanwerkgroepen, nadat de mist van de verbale rookgordijnen wat is opgetrokken. Wat hierna volgt isdan ook niet meer dan een subjectieve beschrijvingvan enkele contouren, die ik op ieder van deze themagebieden meende te kunnen ontwaren.