Vol 50 Nr 5 (1973)
Artikel
-
Een voorstel tot alternatief onderwijsbeleid (1)
Van de in omloop zijnde voorstellen tot eenalgehele koerswijziging in het onderwijsbeleidis 'recurrent education'^ de minst algemeen bekende. Het begrip heeft veel gemeen met meerVertrouwde concepten als 'éducation permanente'en 'continuing education'. De vraag is gerechtigd of het wel nodig was, een nieuwe term inde toch al complexe diskussie omtrent beleidsalternatieven in te voeren.
-
Beïnvloeding van sociaal gedrag in de school
aan dat bij 3 en 4jarigen in de experimentelegroep de roletaking vaardigheid significant sterker was toegenomen dan bij de 3 en 4jarigen inde controlegroep. Dit verschil was voor de vijfjarigen niet significant. Wanneer alleen de roletaking pretest scores als covariabele geëlimineerdwerden was het leeftijdseffeet significant, hetgeenerop wijst dat de roletaking vaardigheid met deleeftijd van de proefpersonen toeneemt.
-
Het aanleren van groot-motorische vaardigheden
Dit artikel heeft betrekking op het instrueren bijhet aanleren van grootmotorische vaardigheden,en wel op drie aspecten van het instrueren, teweten:A. Waardoor wordt de inhoud van de instruktiebepaald?B. Van welke aard is de instruktie"]C. Hoe wordt de instruktie door het kind verwerkt? ad A Aan de hand van experimenten met verschillende motorische vaardigheden, wordt aangetoonddat de inhoud van de instruktie niet uitsluitenddoor de uiteindelijke bewegingsvorm, maar vooreen belangrijk deel ook door het kwalitatieveverloop van het leerproces van de betreffendevaardigheden moet worden bepaald.
-
Leermiddelen voor 5-7 jarigen: de rol van taakomschrijvingen
^e sterke invloed die de volwassene door z'ntaakomschrijving uitoefent op de wijze, waaropeen 57jarig kind met de aangeboden leermiddelenwerkt, wordt nog onvoldoende onderkend.Een taakomschrijving biedt de mogelijkheid omlichtlijnen te geven voor de selectie van de zaakfelevante kenmerken en eigenschappen van hetmateriaal. Dikwijls zal de taakomschrijving ookaanwijzingen voor de verwerking van de geselecteerde gegevens omvatten.Juist voor de 57jarige die vrij abrupt moetoverschakelen van een sterk aan het konkreetgegevene gebonden denken naar meer abstraktedenkvormen is de steun van een duidelijke taakomschrijving van veel belang.Over de wijze waarop leermiddelen in het onderwijs funktioneren is maar weinig bekend. Onderzoek op dit terrein beperkt zich als regel tot devraag: 'Is leermiddel Ä beter dan leermiddel B?'
-
Participerende observatie: onderzoeksmethode bij agogische vraagstellingen
ïn het verloop van een wetenschappelijk onderzoek^P^elt waarnemen een belangrijke rol. Voor systefnatisch waarnemen in het kader van een dergelijkonderzoek wordt doorgaans de term 'observatie''Sebruikt (De Groot, 1966); observatie is waarnefnen op een geordende wijze, waarbij gestreefdWordt naar intersubjektieve overeenstemming.Participerende observatie is een vorm van obser^«''e; het bijzondere ervan is dat de onderzoekerÉSlS_^erzamelt over gebeurtenissen, wmraanjtij?M[_deelneemt, Om die reden is het niet gemakkelijk gegevens met meer dan subjektieve waarde teverkrijgen. Participerende observatie wordt in de literatuurop diverse wijzen gedefinieerd. Kluckhohn (1940)omschrijft participerende observatie als het verbroeien van gegevens ovex^ebmitenissen doorj^aan rechtstreeks deëfte nemen, waarbij getjacht wordt de vertroebeling van die gegevensten gevolge van de aanwezigheid van de waamemeralseenbuitenstaander tot een minimum t^beperken.
-
Innovatie in de Bijscholing van Docenten
Dit was het discussiethema voor een zestigtal vertegenwoordigers van Nederland, België, West Duitsland, de Scandinavische landen, Engeland, Ierland,Frankrijk, Italië en internationale organisaties zoalsde Unesco, OECD en de Europese Gemeenschap, dievan 21 tot 30 september te Milaan bijeen waren. Decongresleiding was in handen van S. Marklund, E.King en M. Reguzzoni, zij hadden ook een werkprogram opgesteld waaruit ik de volgende puntennaar voren haal. De globale doelstelling van de conferentie was om de bijscholingssituatie in bovenvermelde landen (die daarover voor de aanvang van hetcongres gerapporteerd hadden) te vergelijken met hetoog op mogelijke nationale innovaties waar meninternationaal van zou kunnen profiteren. Onder dezealgemene formulering bleek al spoedig een tweetalspecifieke doelen te liggen, te weten concrete aanbevelingen t.a.v. bijscholing voor de Europese Gemeenschap en het Italiaanse Ministerie van O en W;suggesties en adviezen aan de onderwijsautoriteitenvan Lombardije en Milaan voor inservice, een regionaal centrum voor onderwijsinnovatie en de experimentele ontwikkeling van de bovenbouw van demiddenschool. Omdat ook onderwijstechnologie (inde beperkte, technische zin van het woord) bij dediscussies betrokken zou. worden, waren vertegenwoordigers van Philips, Sintra en HewlettPackarduitgenodigd.
-
Debielen zijn gewóne mensen
Onder de titel Psychotherapie bij debielen geeft F. J.Bekker, een goed overzicht van de ontwikkelingenin het denken over debiliteit en over psychotherapie,alsmede over hoe dit laatste gerealiseerd kan worden.De auteur bespreekt een aantal gepubliceerde positieve ervaringen met psychotherapie, gegeven aandebielen. Interessant is daarbij, dat hij vraagtekensplaatst bij het alleen maar denken aan gedragstherapie. Het is immers ook de vraag of de debiel hiervanvoldoende kan profiteren, juist door zijn beperktvermogen om gunstige ervaringen te generaliseren.
-
Een voorstel tot alternatief onderwijsbeleid (II)
in mijn eerste artikel* aangehaalde motievenVoor het invoeren van recurrent educationhebben alle betrekking op de verbetering enintensivering van de interaktie tussen onderwijsen maatschappij. Dat heeft belangrijke gevolgenvoor het te voeren beleid.Pp noodzaak van interaktie komt voort uit hetfeit dat het onderwijs edukatieve zowel als maatschappelijke doelstellingen heeft.Het is voorts steeds duidelijker geworden datgéén van deze doelstellingen via het onderwijs^léén bereikt kan worden. Tal van recente onderzoekingen, vooral in de Verenigde Staten^tonen aan dat het t.a.v. belangrijke dingen als°eroepsniveau, inkomen en maatschappelijkegelijkheid een betrekkelijk zwak beleidsinstrument is.
-
Onderwijsdoelstellingen en doelstellingenonderzoek
dit artikel stellen we eerst de actualiteit van het^oelstellingsdenken aan de orde. Nagegaan wordt^aarom juist in deze tijd zoveel belangstellingbestaat voor onderwijsdoelstellingen. Vervolgens^ordt de noodzaak van doelstellingenonderzoekyrt toegelicht. Daarna volgt een paragraaf over«e methodologie van doelstellingenonderzoek. DitSedeelte van dit artikel is grotendeels een samenvatting van een gestencilde nota van prof. dr. A. D."e Groot^. Vervolgens wordt aandacht besteed"an enige onderzoeksliteratuur. De daarop volgende paragraaf bevat een aantal begrippen entermen. Besproken en gedefinieerd worden determen: algemene doelstelling, concrete (specific'^e) doelstelling, operationele doelstelling, minimale doelstelling, differentiële doelstelling, communale doelstellingen vaardigheid. Vastlegging vandeze termen is naar onze mening noodzakelijkde discussie over onderwijsdoelstellingen eensteviger basis te geven. In de daarop volgendeparagrafen worden voorbeelden gegeven vanVerschillende soorten doelstellingen. In de laatsteparagraaf wordt het 'forum' voor doelstellingenonderzoek de relevante respondentenpopulaties nader aangeduid en voor verschillende soorten doelstellingenonderzoek nader bepaald.
-
Onderwijsdoelstellingen en doelstellingenonderzoek
Men stelt vast dat er de laatste tijd in het Nederlandse taalgebied gepoogd wordt om tegemoette komen aan de behoefte aan empirisch onderzoek met betrekking tot de doelstellingen van hetlager en het secundair onderwijs^. Daarbij blijktde noodzaak aan een theoretisch begrippenkaderals referentiesysteem voor de research en tevensaan een adequate onderzoeksmethodologie.Beide onderwerpen komen aan bod in de recenteartikelen van Stroomberg en het is de bedoelingvan deze bijdrage enkele kanttekeningen te maken bij enige punten uit deze publikaties^.
-
De functie van doelstellingen in een leerplan
Uitgaande van de premisse, dat het van belang is,het onderwijs nagestreefde gedragsveranderinSen expliciet te maken in de vorm van doelstellingen, en die vervolgens uit te werken in een leerP^on, wordt nagegaan, welke problemen daarbijoptreden.Ten aanzien van de formulering en classificering^'on onderwijsdoelstellingen blijken sterk uiteenlopende meningen te bestaan: aan de ene kant de"mensen die operationalisering van de algemenedoelstellingen in een systeem van zeer concrete,gedragstermen geformuleerde doelstellingenbeschouwen als onverbiddelijke voorwaarde voorleerplanontwikkeling en aan de andere kantMensen, die menen, dat door een dergelijke concretisering aan het wezenlijke van de nagestreefdegedragsverandering voorbijgegaan wordt. Deze^^Sengestelde opvattingen over doelstellingenformulering leiden tot twee verschillende leerplanmodellen: Het produktmode], waarin de geoperationaliseerde doelstellingen een centrale functiehebben in de planning, uitvoering en evaluatievan de onderwijsleersituatie, die daardoor bijVoorbaat vastgelegd wordt.Het procesmodel, waarin de algemene doelstellingen als referentiekader dienen voor hetkiezen van activiteiten, die ontplooiing vanattituden mogelijk moeten maken.
-
Probleme, Prioritäten, Perspektiven des fremdsprachlichen Unterricht
ïn deze tijd van toenemende activiteit op het gebied van leerplanontwikkeling en her en bijscholingmanifesteert zich algemeen een groeiende behoefteaan informatie. Deze 'reader' heeft ten doel discussiestof aan te dragen met name voor leraren vreemdetalen die deelnemen aan de 'Lehrerfortbildung'.