Vol 76 Nr 4 (1999)

Gepubliceerd: 1999-01-01

Artikel

  • Onderzoek naar de invoeringvan de Basisvorming

    A.A.M. Houtveen, E.C. Roelofs, J.N. Streumer

    In aanvulling op de kerndoelen heeft hetProcesManagement Basisvorming (PMB) alseen van de belangrijkste innovatie-ondersteu-nende activiteiten de zogeheten TVS-karakte-ristieken geformuleerd: toepassen, vaardigheiden samenhang (PMB, 1993a, 1993b). Dezegeven de gewenste richting aan met betrekkingtot het didactisch handelen. Toepassingsgerichtonderwijs betekent volgens het PMB dat de teverwerven kennis levensecht en authentiekmoet zijn, betekenis moet hebben voor het per-soonlijk leven en voor de maatschappij. Lerendoor doen zou een belangrijke plaats moetengaan innemen. Wil onderwijs toepassingsge-richt zijn, dan zal een aantal vaardigheden ont-wikkeld dienen te worden. Een vijftal alge-mene vaardigheden van zeer uiteenlopendeaard wordt expliciet genoemd: een eenvoudigonderzoek verrichten, een eigen standpunt ver-woorden, samenwerken aan een opdracht en deresultaten gezamenlijk presenteren, relatiesleggen met de praktijk van verschillende beroe-pen, criteria hanteren bij het zelf beoordelenvan werkstukken. Met de kernkarakteristiek'samenhang' wordt gedoeld op het belang vaneen duidelijke relatie tussen de kerndoelen vanverschillende vakken, door middel van vakken-integratie en het gebruik van vakoverstijgendethema's. Daarnaast wordt gedoeld op de ver-sterking van de samenhang tussen onderwijs enbegeleiding, door versterking van de relatietussen vaklessen en mentorlessen, en tussenbinnen- en buitenles-activiteiten.

  • De belangrijkste conclusies uit deze eerstedeelevaluaties zijn:

    H. Bergh den van , M. Zwarts

    In 1996 voerde de inspectie de eerste deele-valuatles uit op 330 scholen. Deze evaluatiesbetroffen: 'pedagogisch klimaat', 'schoolbeleid','voorbereiding op studie en beroep' en 'zorg-breedte'. De inspectie bestudeerde schooldocu-menten, voerde gesprekken met schoolleiders,middenmanagers en leerlingen, bezocht lessenen bevroeg leerlingen en leraren schriftelijk.

  • Stand van zaken bij docenten Nederlands en wiskunde

    E.C. Houtveen

    Basisvorming betelkent behalve een vernieu-wing van het onderwijsaanbod ook dat vandocenten veranderingen in didactisch handelenworden gevraagd. Van docenten wordt ver-wacht dat ze toepassingsgericht en vaardig-heidsgericht onderwijs verzorgen, waarbijbovendien sprake is van samenhang in hetonderwijsaanbod en tussen verschillendeonderwijs- en begeleidingsactiviteiten. In ditartikel wordt verslag gedaan van de mate waar-in docenten erin slagen hun didactisch handelenvorm te geven volgens de kenmerken vanauthentiek leren, die als dekkend voor het ver-langde handelen worden beschouwd. Boven-dien wordt nagegaan in hoeverre realisatie vandeze kenmerken samenhangt met voorwaardenop docent- en schoolniveau. Gebaseerd op eenliteratuuronderzoek en de uitkomsten van eer-dere studies op dit terrein zijn een vragenlijst eneen interviewleidraad ontwikkeld, aan de handwaarvan de realisatie van kenmerken vanauthentiek leren, en relevante beïnvloedendefactoren kunnen worden vastgesteld. 88 Docen-ten Nederlands en 85 wiskundedocenten uit eenrepresentatieve steekproef van scholen voorvoortgezet onderwijs namen deel aan hetonderzoek in de periode van oktober tot en metdecember 1996. Hoewel de resultaten verschil-len per vak, wijzen deze uit dat twee kenmer-ken van authentiek leren regelmatig wordengerealiseerd: het verwijzen naar de leefwereldvan leerlingen en het hanteren van proces-gerichte instructievormen. Vormen van samen-werking en communicatie vinden soms plaats.Echter, docenten creëren zelden leersituaties,waarin de grenzen van vakken, binnen- enbuitenschoolse situaties, en de gehanteerdemethode worden doorbroken, zoals dat in dekarakteristiek 'samenhang' wenselijk zou zijn.De belangrijkste verklarende factoren voor derealisatie van een constructieve leeromgevingbetreffen de mate waarin randvoorwaardenzijn vervuld, zoals de kwaliteit en uitrusting vanklaslokalen, en de mate waarin docenten zichdeskundig achten voor lesgeven in de basisvor-ming. De mogelijkheden van varianten binnende didactiek authentiek leren worden bespro-ken.

  • Een dieptestudie naar authentiek leren in de Basisvorming

    E.C. Roelofs, H.A.M. Franssen, A.A.M. Houtveen , N.A.J. Lagerweij1

    Als onderdeel van een longitudinale dieptestu-die op drie brede scholengemeenschappen isonderzocht in welke mate docenten hun didac-tisch handelen in de Basisvorming vormgevenvolgens kenmerken van authentiek leren, eendidactisch concept waarbinnen de gewensteveranderingen zijn te plaatsen. Vier kenmerkenvan de didactiek van authentiek leren stondencentraal: 1) constructie van kennis in completetaaksituaties, 2) gerichtheid op de leefwereldvan leerlingen, 3) waarde van leeractiviteitenvoor situaties bulten school, 4) communicatie ensamenwerking. Gebruik is gemaakt van verschil-lende databronnen: in 1994 en 1996 zijn vragen-lijsten bij docenten voor alle bavo-vakken afge-nomen. Daarnaast zijn leerlingen bevraagd overde lessen Engels en wiskunde. Begin 1995 zijndocenten wiskunde en Engels geïnterviewdover hun methodegebruik tegen de achter-grond van kenmerken van de didactiek vanauthentiek leren. Resultaten uit de verschillendedatabronnen wijzen uit dat geen van de scholenhoog scoort op kenmerken van de didactiek vanauthentiek leren. De methode biedt volgensdocenten weinig gelegenheid tot authentiekleren. Ze passen de methode hierop echter nietaan. Verder blijkt dat in beperkte mate wordtvoldaan aan condities voor authentiek leren opklas- en schoolniveau.

  • In augustus 1993 is elke school voor voortgezetonderwijs begonnen met de invoering van de

    G. Werf der van , M. Kuyper

  • The Annual Meeting of theAmerican EducationaiResearch Association, April,19-23, 1999, Montreal.On the treshold of the 21 stCentury

    H. Dekkers

    Ondanks de niet echt mediterrane ligging vande stad, en hoewel, tegen de gewoonte in, niet georganiseerd in de vrije paasweek, trok deAERA in Montreal een redelijk aantal bezoe-kers. En zoals andere jaren liepen de meningenover de kwaliteit weer zeer uiteen. Die ver-schillende waarderingen worden mijns in-ziens vooral bepaald door twee achtergronden:AERA-ervaring en gehechtheid aan een mono-discipline. Wat het eerste betreft, er is inder-daad een overstelpende hoeveelheid bijdragen,in de vorm van papers, symposia, ronde tafels,'invited adresses' et cetera, maar als men dezeer goed gestructureerde programmagids weette gebruiken, is het goed mogelijk om, bijvoor-beeld op naam van de onderzoeker in combina-tie met onderwerp, de interessante sessies tevinden. Dat laat onverlet dat het jammer is datVeel ruimte wordt ingenomen door presentatiesvan onderzoek dat kwalitatief en/of personeelnog in de kinderschoenen staat, terwijl door debeoordelaars soms hoogstaand onderzoek vanniinder bekende buitenlanders niet wordt ge-accepteerd. Dat er daarnaast veel sessies voor-namelijk worden bevolkt door praktijkonder-zoekers die de nadruk meer op de praktijk danop het onderzoek leggen is jammer, maarmaakt van de andere kant het congres ookaardig voor niet-wetenschappers. In ieder gevalis de afstand tussen onderzoek en praktijk in deVerenigde Staten heel wat kleiner dan inNederland.