Lezen en antwoorden bij teksten met vragen Een cross-sectionele eye-trackstudie onder 52 vwo- leerlingen
Samenvatting
In Nederland traint men vaak tekstbegrip met een tekst met vragen. Daarbij bestuderen leerlingen vooraf een tekst en beantwoorden vervolgens vragen, waarbij de tekst raadpleegbaar blijft. Bij deze taak werden verschillen in leesgedrag onderzocht tussen vwo 2-, vwo 4- en vwo 6- leerlingen. Via oogbewegingenregistratie en retrospectieve interviews werd onderzocht in hoeverre jongere en oudere vwo-leerlingen in lees- en antwoordgedrag verschillen en hoe het vooraf lezen van een tekst in deze jaarlagen de erop volgende vraagbeantwoording beïnvloedt. De resultaten: bij de tekstbestudering vooraf doorbraken deelnemers slechts zelden het lineaire leespatroon; ze schonken aan kernzinnen nipt meer leestijd. Zesdeklassers en vierdeklassers lazen beduidend sneller dan tweedeklassers, maar zesdeklassers niet sneller dan vierdeklassers. Bij de vraagbeantwoording lokaliseerden zesdeklassers beter het antwoord in de tekst en antwoordden vaker correct dan tweedeklassers en (in mindere mate) vierdeklassers. In interviews gaven deelnemers aan bij vragen doorgaans te weten waar het antwoord in de tekst stond, maar nog geen (concept)antwoord paraat te hebben. Deelnemers vertoonden ogenschijnlijk sterk pragmatisch leesgedrag. De vraag wordt opgeworpen in hoeverre deze taak oppervlakkig lezen in de hand werkt en of andere taken niet beter zelfstandig ‘diep lezen’ kunnen bewerkstelligen.