Sturing van burgerschapsvorming door de overheid? Tussen staatspedagogiek en persoonlijkheidspedagogiek
Trefwoorden:
buergeschapscompententies, burgerschapsvorming, sturing, onderwijs en democratie, basiswaarde democratische rechtstaat, citizenship competences,, citizenship education, democratic values, steering in education systems, The NetherlandsSamenvatting
De burgerschapsopbrengsten van scholen in Nederland laten te wensen over. Zo blijven de competenties van leerlingen in het voortgezet onderwijs achter bij die van leeftijdgenoten in vergelijkbare landen, en zijn de verschillen tussen groepen leerlingen en tussen scholen groter dan elders. Verschillen met andere landen zien we ook in het burgerschapsonderwijs dat scholen aanbieden. Leerlingen in Nederland geven aan dat scholen weinig aandacht geven aan bevordering van burgerschap, en dat is ook wat leraren en schoolleiders daarover zeggen. Deze situatie bestaat al geruime tijd en ontwikkeling blijft uit. Dat staat niet los van de zeer terughoudende opstelling van de overheid, en een wettelijke burgerschapsopdracht die weinig richting geeft. Hoewel een terughoudende opstelling waar het om waarden gaat een goed uitgangspunt is, pleit het maatschappelijk belang gemoeid met bevordering van burgerschap voor evenwicht tussen schoolautonomie en sturing. De overheid heeft daarvoor drie aangrijpingspunten: het curriculum, de school als oefenplaats en de sociale context waarin scholen burgerschap bevorderen. In een complex onderwijsstelsel met veel autonomie moet de overheid sturen op een manier die denkbaar, zichtbaar en uitvoerbaar is. Dat vergt een duidelijke opdracht, inzicht in uitkomsten en ondersteuning van scholen.