Vol 95 Nr 5/6 (2018)

Gepubliceerd: 2018-01-01

Artikel

  • Den onderwijzer: over het leren van leraren en transfer binnen de school

    M. Snoek, W. Schenke

    Philip Kohnstamm wijst in zijn werk op het belang van het leren van leraren en van de dialoog binnen de school over nieuwe inzichten ten aanzien van leren en lesgeven. Die twee thema’s zijn nog steeds uitermate actueel binnen het onderwijs. Nieuwe inzichten uit onderzoek vinden niet automatisch hun weg naar de schoolpraktijk en nieuwe kennis die verworven is tijdens professionaliseringsactiviteiten bereiken niet altijd collega’s binnen de school. Dit is te beschouwen als een transfervraagstuk. In dit artikel gaan we in op de vraag hoe deze transfer bevorderd kan worden. De actualiteit van Philip Kohnstamm laten we zien aan de hand van enkele zeer recente studies vanaf 2017 naar het leren van Nederlandse leraren in het basis- en voortgezet onderwijs, op zoek naar handvatten die deze studies bieden voor het versterken van transfer. De transfer speelt zowel op individueel niveau van de leraar die nieuwe inzichten verwerft tijdens professionaliseringsactiviteiten, als op het niveau van groepen leraren die samen vorm geven aan professionalisering en hun inzichten willen delen met anderen buiten de eigen groep. De besproken studies verschillen in focus en aanpak, maar bieden gezamenlijk belangrijke handvatten voor zowel de lerarenopleidingen, de leraar als de schoolleiding.

  • Volwasseneneducatie, een tweede kans?

    E. Eck van , M. Buisman

    Kohnstamm signaleerde dat het onderwijssysteem kansenongelijkheid creëert en wilde een bijdrage leveren aan het terugdringen daarvan. Hij zocht naar manieren waarop onderwijs (initieel en voor volwassenen) kansengelijkheid kan bevorderen. In deze bijdrage wordt nagegaan hoe het aanbod van onderwijs aan volwassenen zich de afgelopen honderd jaar heeft ontwikkeld, wie deelnamen en waarom, en wat de opbrengsten waren. Is de volwasseneneducatie erin geslaagd volwassenen daadwerkelijk een tweede kans te bieden om alsnog de competenties te ontwikkelen die zij nodig hebben om volwaardig te kunnen functioneren, als burger en op de arbeidsmarkt? De volwasseneneducatie heeft in de afgelopen eeuw volwassenen die al jong het onderwijs hadden verlaten, een tweede kans geboden. De wens tot verdere ontwikkeling en ontplooiing was aanzienlijk en goed omschreven, de aantallen deelnemers substantieel. Wel was sprake van veel uitval; het volgen van dit type opleidingen naast de dagelijkse verantwoordelijkheden van volwassenen bleek zwaar. Met de groei van het gemiddelde opleidingsniveau in Nederland ligt in de volwasseneneducatie van de 21e eeuw de nadruk niet zozeer op opleidingen op secundair niveau maar op onderwijs voor laaggeletterden. Deze groep is heel divers en lastiger te bereiken en te motiveren; dat stelt hoge eisen aan werving, intake en invulling van het aanbod.

  • Maatwerktrajecten voor voortijdig schoolverlaters. Ontwikkelingen in het denken, gerelateerd aan de visie van Kohnstamm

    I.M.C.C. Heemskerk, E. Eck van , M. Buisman

    Kohnstamm had speciale aandacht voor werkloze jongeren, een kwetsbare groep die we tegenwoordig omschrijven als voortijdig schoolverlaters (vsv-ers). Hij paste zijn ideeen over leren en ontwikkelen toe in projecten voor deze jongeren, in de jaren dertig. Kenmerkend was dat hij voor deze groep niet koos voor een klassikale aanpak, maar voor programma’s met een individuele aanpak. Met onderwijs op maat wilde hij deze jongvolwassenen die zich in het initieel onderwijs niet hadden kunnen ontwikkelen, alsnog een kans te geven zich te kwalificeren. In dit artikel schetsen we hoe het beleid rondom voortijdig schoolverlaten van jongeren zich sindsdien heeft ontwikkeld. Vervolgens gaan we in op onderzoek en theorievorming met betrekking tot voortijdig schoolverlaten, wat zijn oorzaken en hoe kan het worden voorkomen? Ten slotte zoomen we in op vormgeving en effecten van een recent uitgevoerd programma, en koppelen we de beschreven ontwikkelingen terug naar de visie van Kohnstamm.

  • Zijn we het eens? Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid in de pedagogiek en het onderwijs

    L.A. Ark der van , D. Hove ten

    In een opvoedkundige context moet vaak beoordeeld worden: een onderwijzer beslist of het gedrag van een leerling bestraft wordt, een docent beoordeelt een scriptie of een raadsonderzoeker geeft een complexe assessment van een verdachte jongere. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (IBB) geeft de mate weer waarin verschillende beoordelaars het met elkaar eens zijn. In dit paper behandelen we drie vragen over de IBB. De eerste vraag - Hoe bepaal je de IBB? - is niet eenduidig te beantwoorden omdat er veel coefficienten zijn om de IBB te schatten, die vaak verschillende resultaten opleveren. De keuze voor een IBBcoefficient wordt bepaald door het doel en het design van het onderzoek, en door persoonlijke voorkeur. Het antwoord op de tweede vraag - Hoe kun je de IBB verhogen? - behelst het verhogen van de kwaliteit van de items, de rubrics en de beoordelingsprocedure, en de kunde van de beoordelaars. De derde vraag - Wanneer is de IBB hoog genoeg? - kan ook niet ondubbelzinnig worden beantwoord. We presenteren methoden om benchmarks voor een IBB-coëfficiënt in een andere te transformeren, maar stellen dat meer methodologisch onderzoek naar IBB vereist is om betere antwoorden op deze vraag te bieden.

  • Het bevorderen van de gezonde ontwikkeling van kinderen: een preventieve aanpak

    M. Junger

    Het doel van dit artikel is om op het belang te wijzen van de eerste levensjaren en de impact van deze jaren op de langere termijn. Vervolgens wordt een aanzet gegeven voor het vormen van een proactief beleid voor kinderen die worden geboren in achterstandsituaties. Modern onderzoek legt de basis voor de drie stellingen die passen bij de visie van Philip Kohnstamm. Het belang van de eerste levensjaren voor de ontwikkeling van individuen, het belang van goed onderwijs en de noodzaak van een multidisciplinaire benadering omdat problemen en uitkomsten nauw met elkaar samenhangen. Een preventief beleid moet breed zijn en zich richten op gezondheid, op opvoedingsvaardigheden en op het verbeteren van de leefomstandigheden van kinderen en hun ouders. Experimentele studies laten zien dat preventieve interventies positieve uitkomsten hebben in termen van sociale, cognitieve, gezondheids- en economische effecten. Een proactief, preventief beleid kan men opvatten als een moderne variant van het beschavingsoffensief, waar ook Kohnstamm het over had. Dat blijkt als men dit beleid legt naast de twee zwaartepunten van de ideologie van de volksverheffing van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, waar Kohnstamm een prominente rol vervulde: huiselijkheid en gezondheidsleer. Als men huiselijkheid als gezin en opvoeding wil beschouwen dan past het bij de hier voorgestelde aanpak.

  • De ontwikkeling van leerlingen naar eigen aard en aanleg: van Kohnstamms personalisme naar de huidige roep om meer maatwerk in het onderwijs

    L. Elffers, R. Fukkink, R. Oostdam

    Een centrale grondslag in de persoonlijkheidspedagogiek van Kohnstamm is dat elke leerling de kans moet worden geboden om zich naar eigen aard en aanleg te ontwikkelen. Om dat te realiseren zou er in het onderwijs rekening moeten worden gehouden met de onderlinge verschillen tussen leerlingen, een taak waarvoor de onderwijsgevende goed toegerust moet zijn. Op die manier zouden ook leerlingen met een achterstandspositie of met leer- of ontwikkelproblemen betere kansen krijgen om zich verder te ontwikkelen. Op dit moment, honderd jaar na de inaugurele rede van Kohnstamm, klinkt in het Nederlandse onderwijs opnieuw een roep om meer maatwerk in het onderwijs, zowel als het gaat om het pedagogisch-didactisch handelen door onderwijsprofessionals, als bij de inrichting van meer flexibele leerroutes in het onderwijsstelsel. We verkennen de roep om maatwerk in de voorschoolse fase, in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs. In het voetspoor van Kohnstamm gaan we daarbij in op de relatie tussen maatwerk en het vraagstuk van kansengelijkheid.

  • Kritisch denken als een 21ste-eeuwse vaardigheid: veelbelovende aanpakken voor de onderwijspraktijk

    J.M. Voogt, M.E. Veltman, J. Keulen van

    Philip Kohnstamm hechtte belang aan zelfstandig leren denken van alle leerlingen, deed daar onderzoek naar en formuleerde didactische aanwijzingen voor het onderwijzen van zelfstandig leren denken. Volgens Kohnstamm is denken een dynamisch proces dat richting krijgt door een taak, die een individu zichzelf stelt. De taak betreft het zoeken naar de oplossing van een probleem. Zijn ideeen over zelfstandig leren denken en hoe dat kan worden ontwikkeld zijn interessant als het gaat over kritisch denken, als belangrijke 21ste-eeuwse vaardigheid. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat kritisch denken is en hoe kritisch denken vorm kan krijgen in hedendaags onderwijs. Op basis van de ideeen van Kohnstamm en recente literatuur zijn kenmerken van effectieve instructie geidentificeerd die kritisch denken bevorderen. Aan de hand van specifieke benaderingen van aspecten van kritisch denken in diverse onderwijssectoren illustreren we hoe deze instructiekenmerken vorm kunnen krijgen in de onderwijspraktijk. Tot slot gaan we na hoe deze aanpakken kunnen worden geïmplementeerd in het reguliere onderwijs.

  • Sturing van burgerschapsvorming door de overheid? Tussen staatspedagogiek en persoonlijkheidspedagogiek

    A.B. Dijkstra, G.T.M. Dam ten , S. Waslander

    De burgerschapsopbrengsten van scholen in Nederland laten te wensen over. Zo blijven de competenties van leerlingen in het voortgezet onderwijs achter bij die van leeftijdgenoten in vergelijkbare landen, en zijn de verschillen tussen groepen leerlingen en tussen scholen groter dan elders. Verschillen met andere landen zien we ook in het burgerschapsonderwijs dat scholen aanbieden. Leerlingen in Nederland geven aan dat scholen weinig aandacht geven aan bevordering van burgerschap, en dat is ook wat leraren en schoolleiders daarover zeggen. Deze situatie bestaat al geruime tijd en ontwikkeling blijft uit. Dat staat niet los van de zeer terughoudende opstelling van de overheid, en een wettelijke burgerschapsopdracht die weinig richting geeft. Hoewel een terughoudende opstelling waar het om waarden gaat een goed uitgangspunt is, pleit het maatschappelijk belang gemoeid met bevordering van burgerschap voor evenwicht tussen schoolautonomie en sturing. De overheid heeft daarvoor drie aangrijpingspunten: het curriculum, de school als oefenplaats en de sociale context waarin scholen burgerschap bevorderen. In een complex onderwijsstelsel met veel autonomie moet de overheid sturen op een manier die denkbaar, zichtbaar en uitvoerbaar is. Dat vergt een duidelijke opdracht, inzicht in uitkomsten en ondersteuning van scholen.

  • Zoektocht in een pedagogisch meerstromenland: het pedagogisch personalisme van Kohnstamm in (wetenschaps)historisch perspectief

    S. Ruyskensvelde van

    Precies 100 jaar geleden aanvaardde Philip Kohnstamm het ambt van bijzonder hoogleraar in de pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam. Niet alleen door zijn publicaties, maar ook door de werking van het Nutsseminarium en de oprichting van het tijdschrift Pedagogische Studien, drukte Kohnstamm een blijvende stempel op de Nederlandse pedagogiek. Deze inleidende historische bijdrage bespreekt de belangrijkste facetten van het leven en werk van Philip Kohnstamm vanuit een wetenschapshistorisch perspectief. Zonder exhaustief te willen zijn, en op basis van enkele wetenschappelijke studies over Kohnstamms werk en betekenis, bespreekt dit artikel de manier waarop de historische context van belang is geweest voor de invulling van zijn wetenschapsopvattingen. Na een korte bespreking van de grondslagen van het personalisme, gaat deze bijdrage dieper in op enkele maatschappelijke evoluties en wetenschapshistorische discussies die van belang zijn voor een goed begrip van Kohnstamms pedagogische theorie. Daarnaast bespreekt deze bijdrage ook de invloed van Kohnstamm op de Nederlandse pedagogiek. Dit artikel besluit dat Kohnstamm in een verschuivend wetenschappelijk en maatschappelijk landschap opereerde dat zich kenmerkte door processen van modernisering, verwetenschappelijking en het daarbij horende vooruitgangsgeloof, enerzijds, maar anderzijds ook door een zoektocht naar waarden als fundament voor de pedagogiek.

  • Ten geleide bij honderd jaar Kohnstamm onder gastredactie van R. Oostdam, E. Van Eck, G. Ledoux, M. Volman en P. Verstraete

    R. Oostdam, E. Eck van , G. Ledoux, M. Volman

    Dit themanummer van Pedagogische Studien staat geheel in het teken van prof. dr. Philip Kohnstamm. Precies honderd jaar geleden accepteerde Kohnstamm het ambt van bijzonder hoogleraar in de pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam, waarmee op dat moment een tweede leerstoel voor de pedagogiek in Nederland werd gevestigd. In zijn inaugurele rede ‘Staatspaedagogiek of persoonlijkheidspaedagogiek’ schetste hij de contouren van zijn persoonlijkheidspedagogiek vanuit het uitgangspunt dat een individu zich behoort te ontwikkelen naar eigen aard en aanleg. Daarbij beargumenteerde hij dat de pedagogiek als wetenschap pas waarlijk vrucht kan dragen indien ze in contact treedt met vragen van levensleer en wereldbeschouwing.

  • Basisconcepten van Kohnstamm zijn nog steeds actueel: inspiratie voor de opleiding van leraren

    F.A.J. Korthagen

    Pedagogisch-didactische thema’s stonden centraal in het werk van Philip Kohnstamm. Hij benadrukte het belang van het leren denken en baseerde zich daarbij op een theorie uit de Keulse school over drie bewustzijnslagen. Kohnstamms opvattingen leidden tot een benadering van reken- en wiskundeonderwijs waarin concrete problemen de basis vormen voor reflectie en theorieontwikkeling. Zijn visie kan ook vertaald worden naar de opleiding van leraren. Daardoor wordt de beperking duidelijk van een theoriegestuurd opleidingsmodel, maar ook de kracht van een zogenaamd ‘realistisch opleidingsmodel’. We bespreken de basisprincipes van dat model, de opbrengsten ervan en de consequenties voor lerarenopleiders.