Groepsgebonden verschillen in de keuze van exacte vakken
Trefwoorden:
Samenvatting
De horizontale onderwijspositie van havo- en vwo-leerlingen is gunstiger naarmate in het eindexamenpakket meer exacte vakken zijn opgenomen, omdat daardoor het aantal toegankelijke vervolgopleidingen toeneemt. De meritocratie van het voortgezet onderwijs is in het geding als naar sekse en herkomst onderscheiden groepen leerlingen met vergelijkbare capaciteiten en prestaties, systematisch verschillen in hun exacte vakkenkeuze. In dit artikel wordt dit thema met behulp van data uit VOCL’93 onderzocht. Aan de hand van multiniveau-analyses en geordende multicategorale responsmodellen gaan we na in hoeverre er verschillen optreden tussen groepen havoen vwo-leerlingen qua keuze voor de exacte vakken, die niet terug te voeren zijn op verschillen in capaciteiten en prestaties, en welke overige factoren op leerling-, gezins- en schoolniveau hierop van invloed zijn. Uit de resultaten blijkt dat bepaalde groepen leerlingen bij vergelijkbare prestaties en capaciteiten minder kans hebben op een gunstige horizontale onderwijspositie dan andere. Slechts enkele leerling-, gezins- en schoolfactoren bieden een aanvullende verklaring voor deze ontoegankelijkheid.