Vol 57 Nr 2 (1980)

Gepubliceerd: 1980-01-01

Artikel

  • GEON, opvoedings- en onderwijsperspektieven

    A.K. VRIES

    Het Projekt' Programma Gedifferentieerd Onderwijsiian kinderen van 48 jaar, GEON', kwam in hetbegin van de jaren zeventig tot stand op initiatief vande SVO, de WPRO en medewerkers van desubfakulteit PAW van de R.U. Utrecht, en zal per1 januari 1980 eindigen. Het zou een experimenteelinnovatieprojekt worden, waarin een model ontwikkeld zou moeten worden voor begeleiding vankleuteischolen in achterstandsituaties. De Utrechtsekompensatieprogramma's vormden het uitgangspunt voor het nieuwe projekt. Het model voorbegeleiding van kleuterscholen in achterstandssituaties moest in diuidwerkelijke aktie uitgeprobeerd,bijgesteld c.q. geëvalueerd worden.

  • Sociocognitief conflict en cognitieve ontwikkeling

    J.B. RIJSMAN, J.H. ZOETEBIER, A.J.F. GINTHER, W. DOISE

    In het algemeen theoretisch artikel van Doise (in hetfebruarinummer 1980 van dit tijdschrift) werdaangetoond dat het bereiken van nieuwe coördinaties' in sociale interactie leidt tot vooruitgang op hetniveau van de individuele coördinaties (zie fase 2 inde experimentele illustraties van Doise). Er werdverder ook aangetoond (zie fase 3 in de experimentele illustraties van Doise) dat deze individuelevooruitgang niet het gevolg is van een simpelimitatieproces, maar wel het resultaat van eensociocognitief' conflict gedurende de interactie, dattot een constructieve oplossing wordt gebracht.

  • Schoolwerkplanontwikkeling; een maatschappelijk probleem

    G.J. BERGENHENEGOUWEN

    In dit artikel wordt getracht het schoolwerkplan ende ontwikkeling ervan in een maatschappelijk perspektief te plaatsen en wel vanuit twee optieken. De eerste optiek heeft betrekking op de maatschappelijke reproduktiefunktie van het onderwijs en dewijze waarop dezefunktie wordt gerealiseerd in eenonderlinge samenhang van leerplan en schoolorganisatie. De tweede optiek betreft de (verborgen)socialisatiefunktie van het onderwijs en de wijzewaarop deze fimktie vorm en inhoud krijgt in deconcrete onderwijspraktijk van alledag. Naar onzemening zijn deze twee maatschappelijke funktieskenmerkend voor de bestaande relatie tussen schoolen maatschappij.

  • Kinderen zijn toch anders

    M.J. Langeveid

    Dit boekje werd door mevr. K. van WinkelJensen uit hetDeens vertaald naar de in 1976 in die taal verschenen eersteuitgave. De vertaling verdient allereerst onze positievewaardering. Het is gericht op de onmiddellijke relatie methet kind. zoals ouders, onderwijzers, kortom: volwassenen die eivaren en te verwerken hebben. Ten opzichte vanhet kind in hun houding en handeling, ten opzichte vanzichzelf in het komen tot hun handelingen maar ook in hetlater verwerken van hun wijze van opvoeden.

  • Onderwijskunde en Lerarenopleiding

    E. CORTE

    Dit artikel behandelt de vraag of de onderwijskunde een betekenisvolle bijdrage kan leveren tot de lerarenopleiding. De meningen daarover zijn m^menteel nogal uiteenlopend. Ten aanzien van üegestelde vraag wordt in onderhavigpositief standpunt ingenomen. We zijn inderdaadvan mening dat de onderwijskunde een substantieiebijdrage kan bieden tot de voorbereiding vanonder^vijsgevenden op hun complexe taak, diebestaat in het ottt^verpen en uitx'oeren van onderwijsleerprocessen in teamverband. Deze stelhngnamewordt gestaafd door twee argumenten:

  • Onderwijsvisies: een fictie?

    F. KOOPMANS

    In een onderzoek hebben we geprobeerd antwoordte geven op de vraag hoe de opvattingen vanpersbnen, werkzaam in de praktijk van het universitaire onderwijs, zich verhouden tot een drietal uit deliteratuur af te leiden onderwijsvisies; te weten: eenberoepsgerichte, een studentgerichte en een maatschappijkritische onderwijsvisie. Hiertoe is aan eensteekproef van wetenschapsbeoefenaren, werkendbij de Rijksuniversiteit van Utrecht, een lijstvoorgelegd met stellingen die standpunten weergeven van voorstanders van de betreffende visies.Gevraagd is in hoeverre men het met de stellingeneens is. Met behulp van correlatie, cluster enfactoranalyse is nagegaan op welke wijze deantwoorden samenhangen. Teneinde een indruk vande betrouwbaarheid van de resultaten te krijgen is desteekproef onderverdeeld in twee groepen.

  • De evaluatieaanpak in het GEONprojekt

    K.M. STOKKING

    Het artikel beschrijft de opzet en achterliggende uitgangspunten van de evaluatie van het GEONprojekt (19731980). GEON heeft als taak experimentele innovatie, richt zich op groepen kinderen inachterstandssituaties, en werkt vooral via inserx'icetraining van leerkrachten. Het aksent bij deevaluatie lag op summatieve en procesevaluatie.De werkwijze was quasiexperimenteel, waarbijoordelen over interne en externe geldigheid gebaseerd worden op een aantal expliciete argumenten.Daartoe is een bepaald meetdesign gehanteerd envond uitgebreide procesregistratie plaats. Er is metname aandacht gegeven aan de problemen 'statistische regressie' en 'implementatie'. Ingewikkeldestatistische analyse vond niet plaats, op grond vangeldigheids en bruikbaarheidsoverwegingen. Welzijn replikaties ingebouwd. Het evaluatieonderzoekwas niet zozeer theorietoetsend als wel effektmetend. In een bepaalde zin opgevat ging het omaktieonderzoek.

  • Een verslag van een Amerikaanse conferentie over onderwijspsychologie, gehouden in New York, 1-5 september 1979

    A.D. Wolff-Albers

    Messick leidde het congres in met een principiëlestellingname met betrekking tot de wenselijkheid van het eisen van zo compleet mogelijke validiteit van de meetinstrumenten die worden gebruikt. Het is niet juist debruikbaarheid van tests te laten afhangen van slechtsenkele typen validiteit, zoals bijvoorbeeld predictievevaliditeit of inhoudsvaliditeit, en te verzuimen de uit velecomponenten bestaande constructvaliditeit mede in debeoordeling van tests te betrekken. Met nadruk weesMessick er bovendien op, dat het wel degelijk tot deverantwoordelijkheid van de onderzoeker/constructeurbehoort de sociale implicaties van testgebruik te overwegen. Hij stelde een beslissingsmodel voor testgebruik voor.

  • Ideology and curriculum,

    G. Bergenhenegouwen

    Beide theoretische stromingen zijn op zichzelf reeds zeer ingewikkelde constructies, omdat zij beide de complexiteit van het maatschappelijk gebeuren in zijntotaliteit pretenderen aan te geven. Apple wil deze tweestromingen met elkaar combineren en tot een meerintegratieve verklaring en analyse van het onderwijs inonze samenleving komen. Een uitermate boeiende maartegelijkertijd ook moeilijke opgave, waarin Apple m.i. ophet theoretische niveau redelijk goed is geslaagd.