Vol 93 Nr 5/6 (2016)

Gepubliceerd: 2016-01-01

Artikel

  • Een ander perspectief op professionele ruimte: de Onderwijsraad over professionele ruimte in het onderwijs.

    M. Braaksma, M. Bakker

    Een belangrijk uitgangspunt van de (Nederlandse) Onderwijsraad is dat de kwaliteit van het leraarsberoep hoog blijft door kwaliteitseisen aan beroepsbeoefenaars te stellen en voortdurende professionalisering van leraren te bevorderen (Onderwijsraad, 2013). De raad vindt daarnaast dat de leraar ruimte nodig heeft om zijn professie uit te oefenen; hij moet meer invloed krijgen op het onderwijsproces en op de inhoud van het vak. De onderwijspraktijk is namelijk veeleisend en doorgaans ingewikkeld: leerlingen hebben een eigen voorgeschiedenis, eigen behoeften en eigen kenmerken waarop ingespeeld moet worden en leraren moeten meerdere doelen realiseren en functies vervullen. Ook vinden in de praktijk allerlei activiteiten tegelijkertijd plaats die vaak om directe, snelle acties van leraren vragen en waarvan de uitkomsten moeilijk voorspelbaar zijn. Voor het juist en effectief handelen in een dergelijke complexe, dynamische en onvoorspelbare beroepspraktijk bestaan geen ‘vaststaande’ recepten of protocollen. De leraar zelf maakt steeds zo goed mogelijk inschattingen. Het werk van leraren vraagt steeds opnieuw om analyses van specifieke situaties, professionele afwegingen en daarop gebaseerde beslissingen en handelingen. De Onderwijsraad is van mening dat de professionele kwaliteit en expertise van leraren dus een zekere ‘vrije’ ruimte scheppen én vereisen. Een ruimte die vrij is van de invloed van de overheid en ook, tot op zekere hoogte, van de hiërarchische (arbeids) relatie met het bevoegd gezag en de leiding van de organisatie. Deze professionele ruimte is volgens de raad niet vrijblijvend of onverplicht, maar moet altijd ingevuld worden ten dienste van de onderwijskwaliteit (Onderwijsraad, 2016). Omdat er - ondanks beleid dat gericht is op het optimaliseren van deze professionele ruimte - signalen zijn dat deze ruimte wordt aangetast door factoren als te hoog ervaren werkdruk en te weinig ervaren zeggenschap, heeft de raad zich in 2016 gebogen over de vraag hoe de professionele ruimte van leraren optimaal kan worden gecreëerd, benut en verantwoord (Onderwijsraad, 2016). In onderstaande tekst wordt het advies van de raad over deze vraag kort beschreven.

  • Het lerarenregister en de betekenis van leren op de werkplek.

    W. Admiraal

    In de afgelopen 15 jaar zijn in Pedagogische Studiën empirisch onderzoek en discussiebijdragen verschenen over het beroep van docent, werkomstandigheden van docenten en allerlei vormen van professionalisering van docenten met de werkomgeving als primaire leeromgeving. Deze laatste groep publicaties, vallend onder de noemer werkplekleren, informeel leren of niet-intentioneel leren door leraren, vormt een bron van informatie die relevant is voor het nader invullen of verder uitbreiden van professionaliseringactiviteiten in het lerarenregister. Een van de belangrijkste kritieken op het instellen van het lerarenregister betreft het aanbod van professionaliseringsactiviteiten die kunnen worden geregistreerd voor het lerarenregister. Dat aanbod richt zich op nascholing en formeel leren (zie ook Inleiding op dit themanummer). Informeel leren op de werkplek krijgt geen aandacht, terwijl er voldoende empirische evidentie is dat leren op de werkplek bevorderlijk is voor de verdere ontwikkeling van leraren. Voor dit themanummer zijn zeven artikelen over het leren van leraren op de werkplek geselecteerd, die vanaf 2001 in Pedagogische Studiën zijn gepubliceerd. In de discussiebijdrage van Verloop en Kessels (2006) bespreken de auteurs ontwikkelingen rond het opleiden en leren van professionals in onderwijs en bedrijfsleven. In hun overzicht komen verschillende thematieken aan bod, die zijn gerelateerd aan leren op de werkplek en in de huidige schoolpraktijk veel aandacht krijgen, zoals het leren van en met collega’s in professionele leergemeenschappen. Overigens geven Vandenberghe en Kelchtermans (2002) al eerder aan dat professionele leergemeenschappen een vruchtbare context vormen voor de professionele ontwikkeling van leraren. Zij baseren zich daarbij vooral op Amerikaans onderzoek van rond de eeuwwisseling. Verloop en Kessel eindigen hun betoog met een drietal slotopmerkingen. Ten eerste noemen de auteurs een toename in onderzoek naar leren op de werkplek, waarin zij in eerste instantie een nadruk op het ontwerp en de didactiek van cursussen en trainingen constateren, maar vanaf eind jaren 90 van de vorige eeuw ook onderzoek met de werkomgeving als primaire leeromgeving. Ten tweede vragen de auteurs aandacht voor inhoudelijk verdiepend onderzoek naar reflectie- en leerprocessen in de authentieke werkomgeving. Ten derde zetten de auteurs kanttekeningen bij een te brede uitwaaiering van thematieken en aanpakken van onderzoek naar leren op de werkplek, die een gedegen kennisopbouw van het domein zouden bemoeilijken.

  • Invoering van een wettelijk lerarenregister in het Nederlandse onderwijs: Inleiding op dit themanummer.

    M. Braaksma, W. Admiraal

    De professionele ontwikkeling van leraren is een terugkerend onderwerp in de wetenschappelijke literatuur, beleid, en maatschappelijke discussies. In dat kader past ook het debat over de invoering van een wettelijke lerarenregister in Nederland (wetsvoorstel lerarenregister). Professionele ontwikkeling van leraren wordt als een van de essentiële middelen gezien om de kwaliteit en het imago van het onderwijs te verhogen (Van Veen, Zwart, Meirink, en Verloop, 2010). Vergelijkbaar met de BIG-registratie voor artsen, apothekers, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen en verpleegkundigen, is het Lerarenregister bedoeld om de kwaliteit te garanderen van het onderwijs dat leraren verzorgen. De ontwikkeling en invoering van het wetsvoorstel is echter niet omstreden. In dit themanummer van Pedagogische Studiën zal worden ingegaan op het wetsvoorstel en de achtergrond van het wetsvoorstel. Na een korte toelichting op het wetsvoorstel en een samenvatting van (kritische) reacties in de media, van de Onderwijsraad en Raad van State, zal aan de hand van het adviesrapport van de Onderwijsraad over professionele ruimte in het onderwijs (2016) eerst worden ingegaan op het thema Professionele Ruimte. Uit de reacties in de media komt naar voren dat velen menen dat de invoering van een lerarenregister en professionele ruimte van leraren en schoolleiders op gespannen voet staan. In de bespreking van het advies van de Onderwijsraad komt daarnaast het leren in teams en binnen sociale verbanden aan de orde als zijnde een effectieve manier om handelingsvermogen en competenties van leraren te versterken. Dit is een verbinding naar het tweede thema dat in de bespreking van het Lerarenregister centraal staat: het leren op de werkplek. In de nationale en internationale literatuur over professionalisering van leraren is een verschuiving te zien geweest van formeel en intentioneel leren (cursussen en programma’s door nascholingsinstellingen aangeboden, die leraren dikwijls buiten werktijden en buiten school volgen) naar informeel en non-intentioneel leren op school. Maar in het Lerarenregister lijkt de verschuiving niet zichtbaar: alleen geaccrediteerde instellingen kunnen nascholingsactiviteiten aanbieden die meetellen voor het register. Derhalve zal in het tweede deel van dit themanummer het thema Leren op de werkplek centraal staan. Dit nummer van Pedagogische Studiën is tevens het laatste nummer dat op papier verschijnt. Vanaf januari 2017 verschijnt Pedagogische Studiën uitsluitend online en is bovendien publiek toegankelijk via de nieuwe website.