Vol 73 Nr 2 (1996)

Gepubliceerd: 1996-01-01

Artikel

  • Uitbreiding van de Nederlandse woordenschat van allochtone leerlingen in het basisonderwijs

    R. Appel, A. Vermeer

    De achterstand van allochtone leerlingen in hetbasisonderwijs en hun doorstroming naar lagere vormen van vervolgonderwijs is voor eengroot deel te wijten aan hun geringere woordenschat in het Nederlands. Om de woordenschat van allochtone kinderen te vergroten iseen onderwijsprogramma voor groep 1 tot enmet 4 samengesteld op basis van beschikbareleermiddelen. In dit artikel worden de resultaten van een evaluatieonderzoek gepresenteerd dat aan de invoering van dit programmawas gekoppeld. In een longitudinaal onderwijsexperiment hebben we in twee opeenvolgendegroepen nagegaan of de woordenschat in hetNederlands van allochtone leerlingen (n=57)substantieel vooruitging in het experimenteleprogramma door hun scores op curriculumafhankelijke en onafhankelijke toetsen te vergelijken met die van leerlingen van controlegroepen, zowel van andere als van dezelfdescholen (n=53 resp. 39). Tevens is nagegaan ofhet woordenschatprogramma een breder effecthad op hun begrijpendleesvaardigheid ingroep 5. Ten slotte is de omvang van hun woordenschat vergeleken met die van Nederlandseleeftijdsgenoten. De resultaten maken duidelijkdat het mogelijk is de woordenschat in het Nederlands van allochtone leerlingen een enormeimpuls te geven. Eind groep 4 bereiken de kinderen die het experimentele programma gevolgd hebben weliswaar niet het niveau vanhun Nederlandse leeftijdsgenoten, maar lopenzij in woordenschat toch één ä twee jaar voor opkinderen uit dezelfde etnische groep die hetprogramma niet gevolgd hebben.

  • Effecten van het verschil in bestuursvorm voor het openbare bijzonder basisonderwijs

    R.H. Hofman

    In deze bijdrage wordt ingegaan op effecten van het verschil in bestuursvorm (publiekrechtelijk versus privaatrechtelijk) van besturen voor openbaar en voor bijzonder basisonderwijs. De contingentietheoretische benaderingvan organisaties wordt daarbij als analysekader gebruikt. Er is nagegaan in hoeverre publiekrechtelijke en privaatrechtelijke schoolbesturen verschillen in hun bestuursorganisatie en■n invloeden vanuit de lokale omgeving enerzijds, en in hoeverre dat samenhangt met verschillen in het bestuursbeleid dat zij ontplooienanderzijds. De analyses betreffen een representatieve steekproef van 139 besturen waarvan44 met een publiekrechtelijke en 95 met eenprivaatrechtelijke bestuursvorm voor openbaar en voor bijzonder basisonderwijs. De uitkomsten laten zien dat publiekrechtelijke en privaatrechtelijke schoolbesturen significantverschillen inzake de wijze waarop zij zijn georganiseerd en dat de invloed die de lokale omgeving op schoolbesturen uitoefent eveneens verschilt al naar gelang de bestuursvorm. Er wordtVerder een verband tussen bestuursvorm en bestuursbeleid aangetoond: publiekrechtelijkeschoolbesturen ontplooien significant minderbestuursbeleid op twee van de vier maten vanbestuursbeleid. Verschillende factoren treden®P als predictoren van het bestuursbeleid vanPrivaatrechtelijke en publiekrechtelijke schoolbesturen.

  • Een bijdrage tot de validatie van het (meta)cognitieve deelvan de Inventaris Leerstijlen

    F. Prins , V. Busato , C. Hamaker, K. Visser

    Met de Inventaris Leerstijlen (ILS) van Vermunt(1992), een zelfrapportage vragenlijst, is hetmogelijk van studenten een leerstijlprofiel samen te stellen. Men kan zich echter afvragen ofstudenten studeren zoals ze hebben aangegeven met de ILS. Het doel van dit onderzoek is eenbijdrage te leveren tot de validatie van een deelvan de ILS.

  • Autoritarisme en etnocentrisme bij leerlingen uit lagere opleidingsniveaus: instemmingstendens of opinie?

    W.A.M. Vollebergh

    In dit artikel wordt nagegaan of de hoge autoritarisme en etnocentrismescores van leerlingenuit lagere opleidingsniveaus het gevolg zijn van een instemmingstendens. Hierbij werd gebruikgemaakt van ongebalanceerde en gebalanceerde autoritarisme en etnocentrismeitems.Er werd geen steun gevonden voor de stellingdat deze hogere instemming het gevolg van een■nstemmingstendens is, noch voor de stellingdat de ambiguïteit van Items tot een Instemniingstendens zou leiden. De validiteit van descores op de autoritarisme en etnocentrlsmeschaal werd nagegaan met behulp van de politieke partijvoorkeur. De relatie tussen etnocentrisme en politieke partijvoorkeur bleek eenduidig, binnen alle opleidingsniveaus, terwijl dezefelatie bij autoritarisme moeilijker Interpreteerbaar bleek. De conclusie luidde dat zich weliswaar een validiteltsprobleem bij de autoritarismeschaal voordoet, vooral bij leerlingen uitlagere opleidingsniveaus, maar dat dit niet alsondersteuning voor een instemmingstendensopgevat kan worden.

  • Realisering Weer Samen Naar Schooi-beleid afhankelijk van wijziging bekostigingssysteem

    C.J.W. Meijer

    Recent heeft Staatssecretaris Netelenbos metde Akkoordpartners (besturen, ouder en vakorganisaties) overeenstemming bereikt overeen nieuwe bekostiging van speciale zorg. In detoekomst zal een belangrijk deel van de middelen die nu direct toevloeien naar de scholenvoor speciaal onderwijs (althans voor wat betreft de zogenaamde groep1 scholen: LOM,MLK en lOBKscholen) na een geleidelijkovergangstraject worden overgeheveld naar descholen voor basisonderwijs. De scholen voorspeciaal onderwijs kunnen dan nog een genormeerd bedrag tegemoet zien op basis van eendeelnamecijfer van 2% (het landelijk gemiddelde deelnamecijfer aan de groep1 scholen isnu 3,8%). De overige middelen (op basis vande resterende 1,8%) gaan dan naar de basisscholen. Deze scholen overieggen vervolgensin het samenwerkingsverband (SWV) hoe demiddelen zullen worden besteed.

  • Weer Samen Naar School: als het doel op is, beginnen we aan de middelen

    A.J.J.M. Ruijssenaars

    Weer Samen Naar School heeft als bewegingeen goed gekozen 'naam' meegekregen. DeVerloren Zoon had qua betekenis ook gekund,maar heeft niet helemaal dat positieve en toekomstgerichte. Wat het weer wel heeft, is datde prikkelstructuur voor zoonlief van het juistetype was: geld blijft trekken.

  • Prikkels tot zorgzaam onderwijs?

    G. Gemert van

    Kinderen gaan blijkbaar niet vanzelf weer samen naar school. Dat is logisch, vindt Meijer,Want de bestaande vormen van financiering bevorderen bepaald niet de zo wenselijke 'korte,lichte, tijdige en nabije' zorg. Dus acht men'prikkels' nodig, bestuurstaal voor 'financieelafdwingen'. Men denkt zo op macroniveau hetl^lang van leerlingen te dienen. Meijer concludeert dat de komende maatregelen rond budgettering en verevening 'plaatsingneutraal'zijn, en wijst op voor en nadelen van de persoonsgebonden budgetten, zoals die af te leiden zouden zijn uit de ervaringen in binnen enbuitenland op het gebied van de gezondheidszorg. Hij ziet al met al vooral de zonzijde vande voorstellen. Dat vraagt om een reactie.

  • Reactie op de bijdragen vanA. J. J. M. Rui jssenaars en G. H.van Gemert

    CJ.W. Meijer

    Het openingsartikel in deze discussie is gerichtop de analyse van één van de voorwaarden voorde realisatie van WSNS: de financiering van speciale zorg. Een adequate bekostiging is eennoodzakelijke maar nog niet een voldoendevoorwaarde voor het scheppen van de gewenste speciale zorg. Daar is vanzelfsprekend veelmeer voor nodig: juiste attitude, opleiding, materialen, flexibel onderwijsleerproces, et cetera. Aan deze en andere voorwaarden heb ik inmijn bijdrage geen aandacht besteed; ik heb mebeperkt tot de bekostigingsvraag.

  • Annual Meeting American Educational Research Association 18-22 april 1995 San Francisco

    J.N. Streumer

    De jaarlijkse conferentie van de American Educational Research Association heeft in 1995 minstens in één opzicht een record gebroken: meer dan 11.000 bezoekers werden geregistreerd. Dat impliceert dat ongeveer de helftvan alle AERAleden (in totaal 22.000) was afgereisd naar San Francisco. In totaal werden1461 sessies georganiseerd. Iets meer dan dehelft van de ingezonden papervoorstellen werdgoedgekeurd en in het programma opgenomen.Dit wijkt niet af van voorafgaande jaren. Hetprogramma bestond uit paper en symposiumsessies, experimentele sessies, trainingsactiviteiten, poster sessies, presentaties voor nieuwe'eden en graduate studenten, invited presenta'ions, tentoonstellingen, offsite sessions entalrijke bijeenkomsten met een zakelijk en/ofgezelligheidskarakter.