Vol 65 Nr 4 (1988)
Artikel
-
Grenzen aan het herverdelingsbeleid
Dit artikel is een reactie op het artikel van Leune over 'Onderwijs, scholing en de minima' (pp.260269). Ten behoeve van de discussie, en terwille van het contrast, wordt exclusief ingegaanop beperkingen in het beleid ter herverdelingvan inkomen en op de beperkingen van scholingsbeleid. De belangrijkste stelling luidt datherverdeling niet kosteloos is.
-
Learning and Instruction. European Research in an International Context
De bundel is in overeenstemming met de organisatie van de conferentie verdeeld in delen die betrekking hebben op zes thema's: ontwikkelingsprocessen, individuele verschillen, cognitiefmotivationeleinteracties, interacties in het onderwijsleerproces enVan sociale aard, probleemoplossen cn het verwer•scn van tekstpresentaties ('discourse processing').Deel 7 over leren en denken bevat de conferentiebijdragen van de drie uitgenodigde Amerikaanseonderzoekers Glaser, Resnick en Mc Keachie.
-
Verwerven van grootte-begrippen
Voor het aanleren van begrippen is het van belang inzicht te krijgen in de wijze waarop kinderen deze begrippen verwerven en welke factoren daarin een rol spelen. Speelt de gebruiksfrequentie een overheersende rol of juist decomplexiteit van het begrip? In dit artikel zalWorden nagegaan hoe jonge kinderen van 46jaar die in groep 1 en 2 van de basisschool zittenantonieme dimensionale groottebegrippen verwerven.
-
Scholing van educatieve werkers in de basiseducatie: een nieuwe opleiding van onderwijsgevenden
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling die zich recent heeft voorgedaan op het gebied van de professionalisering van educatieve werkers in de basiseducatie voor volwassenen. Deze ontwikkeling hangt samen metde wettelijke regeling van de basiseducatie. Onderwijsgevenden in dit gebied zullen in hetvervolg over een officiële bevoegdheid moetenbeschikken. In de overgangsfase naar een geformaliseerde opleiding (19871991) wordt eenurgentieprogramma uitgevoerd met het oog ophet verkrijgen van deze bevoegdheid.
-
Zijn 'autonomie' en 'interpenetratie' in een systeemtheoretisch model onder te brengen?
In theorie en praktijk van opvoeding en onderwijs speelt nog altijd de vraag in hoeverreopvoeding techniek is en de pedagogiek eentechnologische wetenschap. G.F. Heytingneemt de beantwoording van deze vraag op eenbinnen de Nederlandse pedagogiek unieke manier ter hand. Vormen van systeemtheoretischdenken zijn haar hierbij tot gids. Ze constateertdat opvoedingswetenschappelijke concepties,gebaseerd op kritisch rationalistische uitgangspunten, niet toereiken bij het op begrip brengenvan het complexe fenomeen opvoeding. Systeemtheoretische benaderingen bieden meersoelaas al is het ook in deze gevallen niet allesbotertje tot de boom. Een enkele biologischevisie speelt in haar betoog een verrassendvruchtbare rol. Althans, zo lijkt het. In onze kritiek zal echter o.a. over de methodologischeonverenigbaarheid van deze biologische en doorHeyting aangehangen systeemtheoretische concepties worden gesproken. Ook stellen we devraag of een systeemtheoretisch concept dat uitdrukkelijk 'reßexiviteit' een plaats geeft metzijn eigen theoretische vooronderstellingen instrijd komt. Een en ander geschiedt binnen hetkader van een themagewijze samenvatting vanHeytings aan de Amsterdamse Universiteit verdedigde proefschrift (promotor: F.L.A.Rang).
-
Interpenetratie, autonomie en pedagogische technologie Reactie op J. D. Imelman
Uit Imelmans bespreking van mijn proefschriftblijken enkele misverstanden, die ter wille vande discussie moeten worden rechtgezet. In tegenstelling tot hetgeen hij beweert, spelen kritisch rationalistische uitgangspunten een rol inmijn gehele betoog. Het daarin gemaakte onderscheid tussen feiten en normen wordt nietteniet gedaan door het belang van individuelebetekenisverleningen binnen mijn systeemtheoretische benadering. Deze laatste zijn evenminin strijd met het 'blinde' karakter van figuratieontwikkelingen (Elias). De constitutieve afhankelijkheidsrelatie ('interpenetratie') van individuen en hun sociale omgevingen is niet instrijd met de systeemkenmerken 'autopoiese' en'refiexiviteit'. De combinatie van deze kenmerken vormt uiteindelijk de grond voor de onmogelijkheid van een technische rol voor deopvoedkunde in de zin van succes garanderendehandelingsstrategieën.
-
Berufspädagogen in de Bondsrepubliek. Impressies van een congres over onderzoeksbeleid en tripartisering
Deze commissie is uitdrukking van het feitdat in (West)Duitsland per traditie meeraandacht aan het beroepsgerichte onderwijswordt besteed dan bij ons. Dit geldt vooralvoor de nauwer met het bedrijfsleven verbonden vormen van onderwijs en opleiding alsbijvoorbeeld het relatief omvangrijke leerlingwezen. De relatie tussen het hoger onderwijsen het bedrijfsleven is binnen de in politiek enmaatschappelijk opzicht meer gepolariseerdeBondsrepubliek vrij ambivalent. Binnen deBWP met haar ruim 130 leden van diverse disciplinaire (onderwijs)politieke en methodologische pluimage blijken de meningen over derelatie tussen onderwijs en economie/arbeidnogal verschillend te zijn. In de zeventigerjaren leidde dit tot felle discussies. Begrippenals Betriebspädagogik, Berufspädagogik enArbeitspädagogik weerspiegelen bijvoorbeeldverschillen in invalshoek. Inmiddels is de discussie zakelijker geworden, mede als gevolgvan het kleiner worden van de afstand tussen'school and employment based' leren en detoenemende betekenis van scholing voor volwassenen. In ons land ontbreekt een geïnstitutionaliseerd forum als de BWP. De leden vande BWP publiceren primair in het Zeitschriftfür Berufs und Wirtschaftspädagogik en verder onder meer in het Zeitschrift Berufsbildung in Wissenschaft und Praxis van hetBIBB en het Zeitschrift für Pädagogik.
-
De school met den bijbel in historisch-pedagogisch perspectief. Ontstaan en voortbestaan van het protestants-christelijke lager onderwijs in Nederland
De schoolstrijd blijkt een interessant object van studie. Er is reeds veel over geschreven. Vooral protestanten voelen zich aangetrokken tot wat zij hunnegentiendeeeuwse heroïsche strijd om het onderwijsleerinstituut achten. Het proefschrift van Stilmakan aan de reeks worden toegevoegd. Ook hij houdtzich als protestant weer eens bezig met het ontstaanen voortbestaan van het protestantschristelijke lager onderwijs. Veel nieuws wordt echter niet geboden. De historische ontwikkeling is bekend. Deauteur Iaat nog eens zien hoe zeer de schoolstrijd eenreligieusjuridische aangelegenheid is geweest. Depogingen van koning Willem 1 en zijn ministers omeen Nederlandse eenheid in het religieuze te bewerkstelhgen worden door een kleine groep orthodoxenongedaan gemaakt. Zij wensen op den duur naastdoor gemeenten beheerde scholen bijzondere, confessionele scholen, die door verenigingen en stichtingen in stand gehouden worden. Over hetalgemeen blijken ouders nauwelijks belangstellingte hebben voor protestantschristelijke onderwijsleerinstituten; in 1883 worden 42% van deze scholenbeheerd door verenigingen en 26% door stichtingen. Bijzondere scholen, die, onder de naam vanassociatiescholen, door ouderverenigingen beheerdworden, vormen slechts 0,3% van het totale bestandvan protestantschristelijke onderwijsinstituten.