Vol 60 Nr 1 (1983)

Gepubliceerd: 1983-01-01

Artikel

  • Leergangevaluatie: de curvostrategie in de praktijk

    J. TERWEL, W. SCHUIT, T. BEUMER

    1eergangevaliiatie slaat in de literatuur bekend als een moeilijke en tijdrovende aangelegenheid, ^an het nut hiervan wordt vaak getwijfeld. Hebben evaluatieexperts er al de grootstemoeite mee, nog moeilijker wordt het wanneerde evaluatie wordt uitgevoerd door schoolteamsbinnen dc conte.xt van bijvoorbeeld een scholengemeenschap. Deze 'tour deforce' is met behulpvan de curvostrategie uitgevoerd in 4 projecten.Het ging hierbij oni schoolteams die, met steunvan interiu' en/of externe begeleiders, zelf hunleergangen evalueerden.

  • Auditieve analyse en leren lezen

    H. LEENT

    Hoewel de auditieve analyse geen deelproces isvan de elementaire leeshandeling, blijken er tochverbanden te bestaan tussen fonemische analysevaardigheden en de leesprestaties in de eersteklas. Getracht wordt te verduidelijken waaropdit verband zoal kan berusten. Eerst wordt vanuit gegevens over het specifieke karakter van onsalfabetisch schrift aangegeven voor welke problemen de fonemische analysetaak de beginnende lezer stelt. Het foneem is geen natuurlijkeen fysisch waarneembare eenheid van spraakproductie en daarom komen kinderen moeilijkspontaan tol fonemisch bewustzijn, waarvan deauditieve analysevaardigheid een indicator isKVervolgeiu worden verschillende typen empirische studies op dit gebied besproken. Opbasis van deze studies worden drie mogelijkeachtergronden van het verband tussen auditieveanalyse en leren lezen gespecificeerd: een basaalanalysevermogen (indicator van fonemisch bewustzijn) als voorwaarde voor het verwervenvan deelvaardigheden en leren lezen; het kunnenuitweren van meer complexe analysetaken alsuiting van de vaardigheid fonemische eenhedente manipuleren en auditieve analyse als aspect^'an het vermogen talige elementen in hel korte'ennijngeheugen te verwerken. Er wordt ook

  • Problemen van beginnende leraren in het basisonderwijs: een exploratief beschrijvend onderzoek

    S.A.M. VEENMAN, A.J. BERKELAAR, J.M. BERKELAAR-TOMESEN

    Door middel van interviews zijn bij 2/ beginnende leraren in het basisonderwijs gegevensverzameld over hun problemen en ervaringen inde eerste schooljaren, en over hun opvattingenover de genoten opleiding en begeleiding. Ookzijn hierover gegevens verzameld bij de 21hoofden van deze beginnende leraren.Met de moeilijkheid van een juiste opbouw enplanning van de leerstof neemt het houden vanorde de op een na hoogste plaats in. Onzekerheid over het eigen functioneren en psychischlichamelijke klachten worden als het meest problematische ervaren.Aan begeleiding in het eerste jaar bestaat grotebehoefte. Zowel de beginnende leraren als dehoofden vinden de PAopleiding te weinigpraktijkgericht.

  • Methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Inleiding in ontwerpstrategieën

    L.W.C. Tavecchio

    In hoofdstuk 2, 'Problemen, verklaringen entheorieën', wordt ingegaan op de soorten probleemstellingen die een rol spelen in sociaalwetenschappelijk onderzoek: beschrijvings,verklarings en voorspellingsproblemen. Gewezen wordt op de geleidelijke overgang van beschrijving naar verklaring en de dominantievan het universeel toepasbare deductiefnomologisch verklaringsmodel. De ruime aandacht die aan het causaliteitsprobleem wordtgeschonken spreekt ons wel aan, maar er zijntoch ook enkele storende omissies. Zo wordtMills causaliteitsmodel dat van grote invloed isgeweest op de ontwikkeling van het denkenover deze materie geheel buiten de discussiegelaten. Het werken met theorieën in het empirisch onderzoek wordt duidelijk geïllustreerdaan de hand van het onderzoek van Hirschinaar de oorzaken van criminaliteit. Daarentegen doet de oppervlakkige wijze waarop hetdisjunctiemodel en het conjunctiefmodel inhet kader van het gebruik van verklaringsmodellen in dc praktijk aan de orde worden gesteld een wel erg groot beroep op het inzichtvan de lezer.

  • Kritiek van Davydov op de klassieke abstractietheorie.Enige theoretische achtergronden

    R. VEER

    Zoals bekend verzet Davydov zich al jaren tegen de suggestie als zou de zogenaamde traditionele abstractietheorie een uitputtende verklaring leveren voor het proces van begripsvorming (Zie b.v. Davydov, V. V., 1962, 1963,1966, 1967, 1968, 1972'^', I972"'>, 1972"',1974, 1976, 1977"", 1977"", 1979, 1980).Naar zijn overtuiging is deze theorie alleentoereikend om het tot stand komen van empirische begrippen weer te geven. Daarnaast bestaan er echter theoretische begrippen, die opandere wijze tot stand komen dan in de klassieke abstractietheorie gesteld wordt en duseen andere theorie ter verklaring behoeven.Om deze verklaring te vinden neemt Davydovzijn toevlucht tot de dialectische logica. Aan dit'positieve' gedeelte van zijn programma zalechter in dit artikel nauwelijks aandacht besteed worden. We beperken ons tot het "negatieve" gedeelte, waarin Davydov op epistemologische, logische en psychologische grondenstelling neemt tegen de denkbeelden uit detraditionele abstractietheorie. Het is onfeovertuiging dat een zorgvuldige afweging vande argumenten van Davydov tegen de traditionele abstractietheorie van groot belang kan zijnvoor een juiste appreciatie van de door hemontwikkelde onderwijsprogramma's. Eengrondige theoretische bezinning kan ons behoeden voor een al te pragmatische aanpak,waarbij onderwijsveranderingen worden doorgevoerd op basis van al dan niet fraai voorgestelde praktijksuccessen.

  • Piaget-taken, tradionele intelligentietests en schoolvorderingen

    T.H. Twente, W. KOOPS

    In dit artikel worden Piagetiaanse meetinstni'nenten voor seriatie, classificatie en conseiratieenkele intelligentiesiibtests (uit de Cattellform l, en form 2 A, de P.M.A. 24) vergelekennaar de mate waarin ze de beheersing van 'rekentaar (uit Sängers en Van der Sluis, 1973) en'S'^'alinderifopgaven (Kingma, 1978")kunnen voorspellen. Het onderzoek werd uitge^'oerd bij 312 leerlingen van kleuter en basis^^holen (klas I t/m 4). De uitkomsten tonen"'^der meer dat seriatie en conservatie, gecombineerd, rekentaal van kleuters beter voorspellen"(in intelligentiesubtests en dat verbale reken^'"ardigheul van basisschoolkinderen even goed^'(^orspeUi kan worden met behulp van Piagel'aken als met intelligentiesubtests. Voorts blij'cn de gebruikte seriatie, classijicatie en con^^''^"tieinstrumenten psychometrisch van goekwaliteit te zijn en niet onder te doen voorSk^bruikelijke intelligentie en schoolvorderin

  • Diagnostische toetsen voor aanvankelijk lezen en spellen

    L.Th. VERHOEVEN

    In dit artikel wordt de wijze van constructie validering besproken van een serie van zeven'Oelsen voor leerlingevaluatie binnen het aanhankelijk lees en spellingonderwijs. Deze toetzijn primair bedoeld voor signalering en'^^ognostisering van zwakke leerlingen door de''Oerkracht. De ontwikkeling van de toetsen hadP'aats binnen het Cito.

  • Quasi-Experimenlal Design and Analysis Issues for FieldSellings.

    C. Boonman, M. Zwarts

    Het boek van Cook en Campbell is een uitwerking van het hoofdstuk 'The design and Conduct of Ouasiexperiments in true Experimentsin Field settings' van Cook en Campbell in M.Dunette (Ed.), 'Handbook of Industrial andOrganisational Psychology', Rand McNally,1976. Het boek kan gezien worden als de opvolger van het invloedrijke hoofdstuk vanCampbell en Stanley, 'Experimental and Quasiexperimental Designs for Research', in'Handbook for Research on Teaching', Gage,1963, Rand McNally.