Vol 98 Nr 2 (2021)
Artikel
-
De uitval van beginnende leraren in het primair onderwijs
In Nederland is sprake van een
steeds toenemend lerarentekort in het
basisonderwijs. Deze tekorten worden deels
toegeschreven aan het vroegtijdig verlaten
van beginnende leraren. Op basis van 37
studies biedt deze literatuurreview een inzicht
in factoren die specifiek een rol spelen bij de
uitval van beginnende leraren in het primair
onderwijs. Daarbij zijn factoren op leraar-,
schoolorganisatie- en interventieniveau
onderscheiden. De resultaten laten zien dat
zowel factoren op leraarniveau (waaronder
self-efficacy en een gevoel van betrokkenheid),
als op het niveau van de schoolorganisatie
(waaronder een ondersteuningscultuur in
de school) van invloed zijn op de uitval
van starters. Daarnaast spelen specifieke
interventies een rol, zoals ondersteuning door
een mentor. Deze studie laat tegelijkertijd zien
dat de uitval wordt veroorzaakt door een
complex samenspel van deze factoren, en
inzet op een enkele afzonderlijke factor niet
voldoende lijkt om de uitval te voorkomen. Op
basis van de bevindingen worden concrete
aanbevelingen voor de praktijk en suggesties
voor vervolgonderzoek geformuleerd.
Schoolleiders, leraren, beleidsmakers en
onderzoekers kunnen de uitkomsten van
deze studie gebruiken om bij te dragen aan
de vermindering van de uitval van starters,
wat met het oog op de lerarentekorten in deze
sector van groot belang is. -
Samenhang tussen kwaliteit en impact van praktijkgericht onderwijsonderzoek: Een empirische verkenning
De samenhang tussen kwaliteit en impact
krijgt weinig aandacht in discussies over
praktijkgericht onderwijsonderzoek. Een
nadere verkenning van die samenhang is
wenselijk, aangezien het denkbaar is dat
samenhang in welke hoedanigheid dan ook
gevolgen kan hebben voor bijvoorbeeld de
uitvoering, waardering en financiering van
praktijkgericht onderwijsonderzoek. Het
doel van dit onderzoek is de samenhang
tussen kwaliteit en impact van praktijkgericht
onderwijsonderzoek te verkennen en beter
te begrijpen. Gevoed door mogelijke vormen
van samenhang tussen kwaliteit en impact,
zoals beschreven in de literatuur, zijn zes
experts op het gebied van praktijkgericht
onderwijsonderzoek gevraagd naar hun
kijk op mogelijke vormen van samenhang.
De resultaten laten zien dat perspectieven
op samenhang tussen kwaliteit en impact
verschillen op drie aspecten: (1) de invullingen
van kwaliteit en impact, (2) de volgordelijkheid
van kwaliteit en impact en (3) de werkelijkheid,
aannemelijkheid en wenselijkheid van vormen
van samenhang tussen kwaliteit en impact.
Dit onderzoek biedt empirische input voor
meer genuanceerde en scherpere discussies
over de samenhang tussen kwaliteit en impact
van praktijkgericht onderwijsonderzoek en de
mogelijke consequenties ervan. -
Lerend en onderzoekend samenwerken in professionele werkplaatsen: de ontwikkeling van een theoretisch model
Dit artikel beschrijft een onderzoek naar
werkzame elementen in de samenwerking
binnen innovatieve leeromgevingen, professionele werkplaatsen (PW) genoemd. In PW
werken onderwijs en beroepspraktijk samen
aan complexe vraagstukken waarbij de ontwikkeling van betrokkenen en de innovatie
van de beroepspraktijk centraal staan. Op
basis van literatuuronderzoek, verkennende
interviews met 11 sleutelfiguren en een meervoudige casestudie waarin vanuit 4 cases 75
betrokkenen participeerden, is het model Lerend en Onderzoekend Samenwerken in PW
ontwikkeld. Het model omvat zes elementen
en laat zien dat het lerend en onderzoekend
samenwerken centraal staat in een PW en zich
ontwikkelt binnen een grensoverstijgende en
ontwikkelingsgerichte cultuur. Betrokkenen in
een PW leren gezamenlijk doordat ze samenwerken in de dienstverlening en hierbij waarde
hechten aan het delen van verschillende perspectieven. Door facilitering van mensen en
middelen en door de samenwerking vorm te
geven vanuit een gezamenlijke visie, kunnen
betrokkenen elkaar leren kennen en afstemmen op welke manier zij samen kunnen bijdragen aan de innovatie van de beroepspraktijk. Hiervoor zijn zowel het opbouwen van
relaties als het expliciteren en verdelen van
taken en verantwoordelijkheden essentieel.
Het model, dat een systemisch perspectief
kent, biedt uitgangspunten en handvatten om
de samenwerking binnen een PW te evalueren
en te versterken. -
Naar een beter begrip van de intra-klasse correlatie: Een reactie op de discussiebijdrage “Schoolverschillen en schooleffecten in het voorgezet onderwijs”
In de discussiebijdrage “Schoolverschillen
en schooleffecten in het voorgezet
onderwijs” (Lek, Feskens, & Scheerens,
2020) wordt gewezen op enkele voorbeelden
waarin onderzoekers of beleidsmakers
blijk hebben gegeven nog onvoldoende
grip te hebben op gepresenteerde intraklasse correlaties. In deze reactie beschrijf
ik de noodzaak om een veel explicieter
onderscheid te maken tussen de intra-klasse
correlatie als een generieke maat voor de
mate van afhankelijkheid van hiërarchisch
gestructureerde data en het onderliggende
statistische meerniveau-model en benoem
ik een aantal misinterpretaties van de intraklasse correlatie uit de discussiebijdrage. Ik
ga in op drie thema’s, namelijk: 1) De intraklasse correlatie is een generieke parameter
die gebruikt kan worden voor het beschrijven
van variantiecomponenten uit verschillende
statistische meerniveau-modellen voor
hiërarchisch gestructureerde data. 2) Een
intra-klasse correlatie als verhouding tussen
variantiecomponenten kan niet rekening
houden met eventuele correctiefactoren zoals
initiële prestaties, andere kenmerken van
leerlingen of schoolsystemen; dat kan alleen
in het onderliggende meerniveau-model. 3) De
intra-klasse correlatie is geen geschikte maat
om de grootte van verschillen in prestaties
tussen scholen tussen verschillende landen
te vergelijken. Ten slotte roep ik auteurs van
onderzoeksverslagen op om veel explicieter te
zijn dan tot nu toe gebruikelijk in de specificatie
van het onderliggende meerniveau-model.
[...]