Vol 70 Nr 5 (1993)
Artikel
-
Leerkrachtoordelen over de wenselijke woordenschat van 4- tot 6-jarlgen: betrouwbaarheid, validiteit en gebruiksmogelijkheden
In het kader van de ontwikkeling van TaalplanKleuters, een taalstimuleringsmodel voor hetonderwijs Nederlands aan kleuters in meertalige groepen, zijn middels een schriftelijke vragenlijst leerkrachtoordelen verzameld over hetmoment waarop kleuters bepaalde woordendienen te beheersen. De 2585 beoordeeldewoorden vormen de basis van Taalplan Kleuters. Op basis van de leerkrachtoordelen is eenordening van deze woorden binnen de tweekleuterjaren tot stand gebracht. In dit artikelworden de betrouwbaarheid en validiteit vande oordelen van de kleuterleerkrachten en degebruiksmogelijkheden van de geordendewoordenlijst besproken. De absolute oordelenvan de leerkrachten verschillen naar gelang hetpercentage anderstalige kleuters op school.Wat betreft de relatieve oordelen komen degroepen leerkrachten sterk overeen. De leerkrachtoordelen hangen nauw samen met de feitelijke woordkennis van leerlingen. Als streefdoelstelling lijkt de woordenlijst niet te laag temikken.
-
Spelen op school
Zes jaar na het van kracht worden van de Wet ophet Basisonderwijs is de discussie in volle gangover de kwaliteit van het kleuteronderwijs. Velen zijn bang dat het spel als een belangrijkeverworvenheid van het kleuteronderwijs verloren gaat op de huidige basisschool. Het onderzoek laat zien dat in groep 2 van de basisschoolgrote verschillen zijn in de mate waarin leerkrachten kinderen laten spelen en het spel vankleuters stimuleren. Over het algemeen wordtongeveer een derde deel van de schooltijd gebruikt voor spel en de rest van de tijd voor andere activiteiten. De verschillen in de mate vanspelstimulering tussen leerkrachten hangen samen met de mate van spelbetrokkenheid van dekleuterklassen. Meer dan spelstimulering blijktechter de mate waarin de leerkrachten een efficiënte klasseorganisatie hebben, samen te hangen met de spelbetrokkenheid van de kinderen.De praktische aanbevelingen vanuit dit projecthebben betrekking op het verder uitwerken vanspelprogramma's voor het kleuteronderwijs ende inservice training van kleuterleerkrachten inklassemanagementvaardigheden.
-
Het belang van informatie over een afwezige genetische vader
In een gestructureerd interview werden 102 volwassen proefpersonen, allen opgegroeid meteen vervangende vader, ondervraagd over deinformatie die ze over hun afwezige genetischevader hadden. Daarnaast werden, zowel metmondelinge vragen als met twee schriftelijkevragenlijsten (NPV en Erfelijkheidsvragenlijst),diverse aspecten van het huidige persoonlijkfunctioneren van deze personen onderzocht. Debelangrijkste bevindingen waren: 1. de hoeveelheid en kleur van de informatie waaroverpersonen zeggen te beschikken speelt een minder cruciale rol in het persoonlijk functionerendan verwacht; 2. een ontmoeting met de genetische vader blijkt zowel een gunstig effect tehebben op geïnformeerdheid als op het lateresociale functioneren; 3. het blijkt essentieel onderscheid te maken naar de reden van afwezigheid van de genetische vader: kinderen geborenuit een kortstondige relatie zijn zowel wat betreft geïnformeerdheid als persoonlijk functioneren slechter af dan kinderen van overledenvaders en gescheiden ouders, waarbij de laatstegroep een middenpositie inneemt.
-
De autonomievergroting van scholen. Zin en onzin
Vooral nu er ccn akkoord schijnt te zijn gesloten tussen de minister en de onderwijskoepelsover de bekostiging van autonome basisscholen, lijkt het een goed moment om over zin enonzin van autonome scholen te discussiëren.Maar dan moet wel duidelijk zijn wat onder determ wordt verstaan. Van oorsprong is autonomie een juridisch begrip uit het volkerenrechten uit het staatsrecht. In het laatstgenoemderecht is het volgens Van Dale (1 Ie uitg. 1984)"de bevoegdheid van rechtsgemeenschappenvan lagere orde dan de staat algemeen bindendevoorschriften te geven in eigen aangelegenheden". Aanvankelijk had het betrekking op provincies en gemeenten, maar later werd het ookgebruikt voor andere publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals openbare scholen, en eveneensvoor privaatrechtelijke rechtspersonen zoalsbijzondere scholen.
-
De Onderwijsresearchdagen 1993 in Maastricht: 26-28 mei
Ook nu weer was er grote belangstelling: het aantal inschrijvingen bedroeg 475. Van dezijde van potentiële paperlezers was er een bijzonder groot aanbod aan abstractvoorstellen(n=300). Dit heeft er toe geleid dat de themacoördinatoren voor de onaangename opdrachtstonden een aantal abstractvoorstellen voorpapers op grond van kwantitatieve criteria teweigeren (n=100).