Vol 64 Nr 2 (1987)
Artikel
-
Leesleertest via leessimulatie volgens twee didactische methoden
In deze bijdrage wordt verslag gedaan van onderzoek naar methodegebonden leessimulatiesbij oudste kleuters. Als alternatief voor de tot nutoe gebruikelijke inhouden van leertests zijnleessimulaties aantrekkelijk. Ze sluiten meerrechtstreeks aan bij het domein van de latereschoolleerstof en men kan er ook verschillen ingangbare didactiek van het aanvankelijk leesonderwijs in tot uitdrukking laten komen.
-
Sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen van een M.L.K.-school en een L.O.M.-school beoordeeld door medeleerlingen en leerkrachten
Op grond van de dimensies sociale voorkeur ensociale invloed, afgeleid uit een sociometrischinterview, werden de leerlingen van tweeV.S.O.scholen (één M.L.K. en één L.O.M.school) ingedeeld in 5 sociometrische statusgroepen, nl. populaire, verworpen, genegeerde,controversiële en gemiddelde sociometrischestatus.
-
Kritiek op een onderzoek naar de relatie tussen Piagettaken en intelligentie
Kingma en Koops (1983) deden onderzoeknaar de samenhang tussen intelligentie en dePiagettaken: classificeren, seriëren en conserveren.Blakenburg en Pel becritiseren dit onderzoekop drie gronden:~ het ontbreken van (reken)inhoudelijke argumentaties voor de vermeende samenhang,~ de onvolledige presentatie van onderzoeksgegevens,~ de onjuistheid van de daarop gebaseerde conclusies.Nadere inspectie wijst uil dat de onderzochtesamenhang slechts opgaat voor sommige PiaSettaken (met name seriatie) en bepaalde intelligentiesuhtests.Juist omdat er geen overtuigende evidentie isVoor de samenhang tussen Piagettaken, intelligentie en rekenen in het algemeen, is het onte''echt om de Piagettaken te gaan hanteren in'averechts' diagnostisch gebruik om effectenvan onderwijsleerprocessen te meten, zoals^ingma en Koops voorstelden.Blakenburg en Pel stellen daarentegen voorom eerst de inhoudelijke relevantie van bepaalde rekentaken vast te stellen m.b.v. taakanalyses rond tevoren vastgestelde doelstellingen.
-
Piagettaken, intelligentietests, rekenen en averechtse diagnostiek
In dit artikel wordt de kritische reactie van Blakenburg en Pel (1987) op een artikel van Kingma en Koops (1983a) nader geanalyseerd. Tegen de kritiek van Blakenburg en Pel wordt hetvolgende ingebracht: door hun negatie van hetcriteriumprobleem (zie: Kingma, 1980, 1981,1982, 1983a, 1984a; Kingma en Koops, 1981,1984a, b, 1985) missen zij de essentie van deprobleemstelling, aan hun karikaturale onderscheid tussen intelligentietests en Piagettakenkunnen geen valide argumenten tégen de probleemstelling van Kingma en Koops (1983a)worden ontleend, hun selectieve weergave vande onderzoeksresultaten van Kingma en Koopsleiden tot inadequate kritiek en tot apert onjuiste 'aanvullingen' op hun interpretaties, de 'andere benadering' van Blakenburg en Pel vertrekt vanuit een andere vraagstelling dan dievan Kingma en Koops en kent voortijdig empirische realiteitswaarde toe aan (logische) taakanalyses en rekenvoorwaardenschema's.
-
Onderwijs: Bestel en Beleid: I Onderwijs in hoofdlijnen.
In de eerste editie werd in een afzonderlijkhoofdstuk geschreven over 'de toekomst vanhet onderwijs'. In dit hoofdstuk werd eenaantal belangrijke knelpunten en dilemma's inhet onderwijs behandeld. De editie van 1981bleef dus niet beperkt tot een overzicht van destand van zaken, maar ging ook in op problemen waarmee het onderwijs naar verwachting in dc toekomst geconfronteerd zou gaanworden. Dit maakte het bock destijds interessanter. Het is niet duidelijk op welke wijzedeze oriëntatie op de toekomst in deze nieuweeditie is verwerkt. Een afzonderlijk hoofdstukis in ieder geval niet gepland. Men zou kunnenverwachten dat dc diverse problemen nu perhoofdstuk aan de orde komen, maar in deel Iblijkt dat maar ten dele het geval te zijn. Dehoofdstukken 3 (De onderwijsgevenden) cn 4(De verzorgingsstructuur) sluiten wel af meteen nabeschouwing waarin problemen cnnieuwe ontwikkelingen worden gesignaleerd.In hoofdstuk 2 (Onderwijs in cijfers) wordtechter niet meer geboden dan dc titel aangeeft,op oorzaken van allerlei kwantitatieve verschijnselen, dc (mogelijke) consequentieservan, en op dc beleidsmatige beslissingen inverband daarmee wordt niet ingegaan. Dit isgeen verwijt aan de auteurs, want die willenzelf ook niet meer bieden dan een 'kennismaking met de onderwijsstatistiek van Nederland', cn zij zullen zich daarmee wel aan hunopdracht gehouden hebben, maar het maaktzichtbaar dat onduidelijk is hoe het conceptuele kader van het werk eruit ziet. Voor eendeel mag men verwachten dat bedoelde problemen in de volgende delen terugkeren, maarin welke mate dat gaat gebeuren, cn met namewaar onderlinge verbanden aangebracht gaanworden tussen de verschillende behandeldeonderwerpen, blijft vooralsnog onduidelijk.
-
Oogbewegingen van eersteklassers tijdens het oplossen van redactie-opgaven
In het recente onderzoek over het oplossen van eenvoudige optel en aftrekvraagstukjes werd tot nog toe vooral gebruik gemaakt van de techniek van het individueel interview, van de analyse van fouten op collectieve toetsen en vancomputersimulatie. In deze bijdrage wordt verslag uitgebracht van een studie waarin het''egistreren van oogbewegingen toegepast werdvoor het achterhalen van bepaalde aspecten vanhet oplossingsproces, waarover via de genoemdetechnieken onvoldoende betrouwbare gegevenskunnen bekomen worden; het betreft inzonderheid de processen en variabelen die tussenko>nen bij het opbouwen van een interne probleem''epresentatie en bij de keuze van een geschiktei'ekenoperatie. In deze studie werden de oogbe^'egingen van een twintigtal leerlingen uit heteerste leerjaar geregistreerd tijdens het oplossen van een reeks van elf optel en aftrekvraagstukjes. De analyses van deze gegevens leverenniet alleen interessant nieuw empirisch materiaal op betreffende de denkprocessen van jongekinderen bij eenvoudige redactieopgaven; tekens komt eruit naar voren dat het registrerenvan oogbewegingen een erg geschikte techniek's voor het verzamelen van gegevens over cognitieve processen van kinderen bij schoolrelevantetaken.
-
Kijk- en Luistermethode of stillezen als remedie?
De Kijk en Luistermethode (KenLM) is eennuttig middel gebleken voor de behandeling van kinderen met leesproblemen. In dit artikel worden de resultaten gerapporteerd van een kleinschalig experiment dat bedoeld was om eniglicht te werpen op de vraag waarom dit het gevalis. De KenLM werd vergeleken met de stilleesmethode. In beide methoden wordt herhaling alsinstructieprincipe toegepast. In de KenLMluistert de lezer naar een cassettebandje terwijlhij de ingesproken tekst van papier meeleest, inde laatstgenoemde methode leest hij de tekst stilvoor zichzelf. Dertig zwakke lezers uit de tweede klas werden gelijkelijk in twee experimentelegroepen en één controlegroep verdeeld. Directeen indirecte effecten werden in een voor ennatoets gemeten (het lezen van dezelfde zinnenals de getrainde, resp. van losse woorden die inzinsverband werden geoefend). Alle groepenboekten vooruitgang. De conditie van deKenLM leverde iets betere resultaten op dan deandere twee, stillezen kwam qua vooruitgang opde tweede plaats. Enige implicaties voor verderonderzoek en praktijk worden bediscussieerd.
-
De verwevenheid van feiten en normen en de rechtvaardiging van pedagogische uitspraken
In praktischpedagogische situaties zijn feitenen normen op allerlei manieren met elkaar verweven. De vraag is: Wat betekent dat voor demogelijkheid van een rechtvaardiging van normatieve uitspraken in zulke situaties? In ditartikel worden enkele in de literatuur niet ongebruikelijke verwarringen met betrekking tot dezogenaamde 'isought question' en de verhouding van feiten en normen besproken, en toegelicht aan de hand van de 'Kleine wijsgerigepedagogiek' van J.D. Imelman en W.A.J.Meijer (1985). Daarbij komen onder meer deaard van normatieve oordelen, de theorieSeladenheid van de waarneming, de waardegeladenheid van de pedagogische situatie, en dedefinitie van het begrip 'opvoeding' in hun relatie tot deze kwestie aan de orde.
-
De verwevenheid van feit en norm als praktisch probleem
Het probleem waar volgens ons de KWP om draait is de normativiteit van de pedagogiek, ofwel de verdediging van een modernenormatieve pedagogiek die noch een terugvalin een levensbeschouwelijk normatieve pedagogiek noch een empirischanalytische waardenvrijc wetenschap wil zijn. Beide, a primavista zo tegengesteld lijkende, stellingnamesdelen eenzelfde visie op normativiteit: uiteindelijk valt de keus voor bepaalde waarden cnnormen niet rationeel te verdedigen en is zenoodzakelijkerwijs subjectief (al of nietgroepsgewijs beleden). Men trekt cr alleenvoor de pedagogische discipline verschillendeconsequenties uit: dc een ziet pedagogiek alseen normatieve theorie en accepteert dat haarnormatiefwereldbeschouwelijke uitgangspunten niet nader te beargumenteren zijn, deander weert normatieve uitspraken uit de wetenschappelijke pedagogische theorie omdatze niet redelijk te onderbouwen zijn. In beidegevallen krijgt onzes inziens de normatiefpedagogische problematiek te weinig serieuzeaandacht en dreigt ze een zaak van (individueledan wel collectieve) willekeur te worden'.
-
Plannen van onderwijsleersituaties als leeractiviteit, een curriculumtheoretische verkenning
De studie heeft betrekking op ontwikkelingsprocessen in groepsverband, gericht op het maken vanProdukten die door de leerkracht rechtstreeks tegebruiken zijn bij het realiseren van onderwijsleerprocessen. Dit gebied wordt in het boek aangeduidmet 'pedagogischdidaktische teamplanning'. Deeerste doelstelling van de studie was naar hoofdzaken beschrijven van genoemde ontwikkelingsprocessen en Produkten, de tweede doelstelling betrofhet kwalitatief beoordelen daarvan op grond vangeëxpliciteerde normen.