Vol 98 Nr 3 (2021)

Gepubliceerd: 2021-01-01

Artikel

  • Burgerschapsvorming in historisch perspectief

    P. Verstraete, S. van Ruyskensvelde, I. van der Bij, J. Exalto

    In onderwijskundige en pedagogische teksten
    valt aan het woord ‘burgerschapsvorming’ niet
    langer te ontkomen. Zowel op nationaal als
    supranationaal niveau staat het begrip hoog
    op de agenda; de politieke agenda. Niet alleen
    politici, beleidsverantwoordelijken en wetenschappers hebben het over ‘burgerschapsvorming’. Ook directeurs, leerkrachten en
    leerlingen hebben inmiddels kennis kunnen/
    moeten nemen van burgerschapsvorming.
    Hoewel het begrip ‘burgerschapsvorming’
    van relatief recente aard is, gaan de hieraan
    gekoppelde onderwijskundige en pedagogische praktijken ver terug in de tijd. De link tussen onderwijs en burgerschap gaat inderdaad
    op zijn minst terug tot de Grieks-Romeinse
    Oudheid. In zijn huidige vorm vertoont burgerschapsvorming het meeste gelijkenissen met
    de pedagogische praktijken en gedachten die
    de Verlichting voortbracht. In de nasleep van
    het ontstaan van de Europese natiestaten
    werd in toenemende mate het belang onderstreept dat de school had voor het produceren
    van actieve, productieve, intelligente en zedelijk gevormde burgers; mensen die zich niet
    alleen wisten te identificeren met een bepaald
    land, maar zich ook op vrijwillige basis wensten in te zetten om een actieve bijdrage te
    leveren aan het welzijn, het voortbestaan en
    de rijkdom ervan. 

  • Burgerschapsvorming in meervoud. Democratische vorming op de scholen van Teachers College New York (1917-1947)

    P.D. van Rees

    In deze bijdrage worden aan de hand van drie
    scholen in New York tijdens het Interbellum
    verschillende perspectieven op en praktijken
    van democratische vorming uiteengezet. De
    drie scholen waren verbonden aan Teachers
    College waar verschillende groepen onderwijswetenschappers en –filosofen invloedrijke theorieën formuleerden. Aan de hand
    van archiefmateriaal en historische publicaties wordt nagegaan hoe wetenschappelijke
    inzichten werden omgezet in verschillende
    varianten van democratische burgerschapsvorming.
    Op Lincoln werden inzichten van het childdevelopment kamp gecombineerd met een
    society-centered curriculum. Dit leidde tot
    een praktijk van democratische vorming rond
    maatschappelijk relevante thema’s en zelfbestuur, gericht op het ontwikkelen van een
    uitgesproken maatschappij- en zelfkritische
    houding. Op Horace Mann for Boys werden
    inzichten van de humanisten en de social
    efficiency beweging in praktijk gebracht.
    Democratisch burgerschap was gebaseerd
    op erkenning van de reële verschillen tussen
    mensen en het ontwikkelen van persoonlijke
    deugden als discipline, eerbied en doorzettingsvermogen. Onderwijs op Horace Mann
    for Girls overlapte met het child-development
    kamp door een constante gerichtheid op
    de sociale ontwikkeling van de leerlingen.
    Zeggenschap over eigen activiteiten werd gecombineerd met een nadruk op zelfbeheersing
    en maatschappelijke verantwoordelijkheid
    voor minderbedeelden. Deze resultaten geven
    aanleiding tot reflectie op het huidige debat
    over burgerschapsvorming in Nederland.

  • Sociologen in zakformaat? Burgerschapsvorming en het schoolvak maatschappijleer in Nederland (1945-2020)

    W. de Jong

    Deze bijdrage analyseert de ontwikkeling van
    de vakinhoudelijke, pedagogische en politieke
    strijd rondom het burgerschapsonderwijs
    in Nederland. De nieuwe pleidooien voor
    burgerschapsonderwijs zouden bijna doen
    vergeten dat er binnen het onderwijs al lange
    tijd aandacht is voor burgerschapsvorming.
    Daarbij concentreren we ons op een belangrijke
    voorganger van het burgerschapsonderwijs,
    namelijk het vak “maatschappijleer” in de
    naoorlogse periode. Bij de analyse van het
    vak maatschappijleer kijken we niet alleen
    naar discussies binnen het vakgebied,
    maar ook naar de achterliggende politieke
    en parlementaire debatten. De bronnen
    die we voor dit artikel gebruikten, bestaan
    onder andere uit leerplannen, gepubliceerde
    interviews met betrokkenen, secundaire
    literatuur, gedrukte media en de neerslag van
    parlementaire debatten. Aan de hand van dit
    bronnenmateriaal laten we zien wat de inzet
    was van de politiek-pedagogische strijd die
    woedde rond het vak “maatschapijleer”.
    De jaren zestig van de twintigste eeuw
    waren daarin een scharnierpunt. Toen werd
    de gedachte van een op kennis van de
    staatsinstellingen gericht vak vervangen
    door die van een veel bredere sociologische
    en staatkundige introductie in het schoolvak
    ‘maatschappijleer’

  • Burgers in de maak? Burgerschapsvorming op school anders bekeken.

    M. Joris

    Deze bijdrage vertrekt van twee verschillende
    benaderingen die de historiek van beleid rond
    burgerschapsvorming (BV) in het onderwijs in
    Europa schetsen. Deze benaderingen stellen
    de veranderlijkheid en daaruit volgende inzetbaarheid van BV op school, of net het trage en
    stugge karakter van schoolse burgerschapseducatie als antwoord op maatschappelijke
    kwesties voorop. In het artikel plaatsen we
    zulke ‘externe’ benaderingen van BV vanuit
    maatschappelijke verwachtingen naast een
    derde, schoolpedagogisch perspectief dat de
    relatie tussen school, burgerschap en democratie van de school uit bekijkt en beschrijft.
    Vanuit dit ‘binnen’ perspectief poneren we het
    idee dat vorming voor democratisch burgerschap op school beter vorm kan krijgen op
    niveau van beleid, onderzoek, curriculum
    en klaspraktijk, wanneer alle elementen van
    democratie, burgerschap, vorming én de
    school zelf serieus genomen worden.

  • Discussiebijdrage: Kohnstamm, Foucault en het burgerschapsoffensief in de onderwijspolitiek en onderwijswetenschap

    P.D. van Rees

    Het wetsvoorstel “Verduidelijking van de
    burgerschapsopdracht aan scholen” biedt
    strakkere kaders voor burgerschapsvorming
    vanuit de wens om de opdracht ‘denkbaar,
    zichtbaar en uitvoerbaar’ te maken. Er is
    rond burgerschapsvorming sprake van een
    opvallende eensgezindheid onder politici,
    onderwijswetenschappers en onderwijspraktijk. Deze discussiebijdrage benadert die
    eensgezindheid kritisch met een bespreking
    van het wetsvoorstel van minister Slob en
    het artikel “Sturing van burgerschapsvorming
    door de overheid?” van Dijkstra, Ten Dam en
    Waslander. In het artikel uit 2018 beroepen
    ze zich op het werk van Philip Kohnstamm
    en Michel Foucault. Naar mijn mening zijn
    beide auteurs inderdaad relevant voor het
    huidige debat, maar dan precies vanwege
    hun kritische potentieel ten aanzien van
    burgerschapsvorming en de verhouding
    tussen wetenschap en beleid rond democratie
    en onderwijs. Een kritische bespreking
    vanuit opvattingen van Kohnstamm en
    Foucault laat de huidige politieke en
    onderwijswetenschappelijke benadering van
    burgerschapsvorming zien als een project
    met te veel nadruk op staatsburgerschap en
    te weinig op democratische vorming. Deze
    perspectieven wijzen er bovendien op dat de
    functie van de onderwijswetenschappen te
    eenzijdig wordt gezien als dienstbaar aan de
    staat. Als alternatief wordt het perspectief van
    William Kilpatrick geschetst, dat meer in lijn is
    met de inzichten van Kohnstamm en Foucault.