Vol 96 Nr 5 (2019)

Gepubliceerd: 2019-01-01

Empirische Studie

  • Het studiekeuzeproces voor hoger onderwijs in kaart: validering van de Verkorte Vragenlijst Studiekeuzetaken (VVST) 1

    L. Demulder, J. Willems, K. Verschueren, M. Lacante, V. Donche

    De Vragenlijst Studiekeuzetaken (VST, Germeijs & Verschueren, 2006a) is een Nederlandstalige vragenlijst om het keuzeproces van leerlingen voor het studeren in het hoger onderwijs in kaart te brengen. Hoewel de VST in het verleden voldoende betrouwbaar en valide is gebleken, was het nodig een geüpdatete versie te voorzien. Immers, wanneer de VST in schooljaar 2015-2016 werd ingezet in een grote steekproef van 2482 leerlingen in Vlaanderen, werd duidelijk dat de constructvaliditeit van de VST verbeterd kon worden. Op basis van de analyses van deze gegevens uit schooljaar 2015-2016 werd een verkorte en aangepaste versie ontwikkeld, de Verkorte Vragenlijst Studiekeuzetaken (VVST). Dit instrument werd opnieuw ingezet in schooljaar 2016-2017. Op basis van de gegevens van 11559 leerlingen uit de laatste cohorte (2016- 2017) werd de betrouwbaarheid en validiteit van de VVST onderzocht. Op basis van exploratieve en confirmatorische factoranalyses en measurement invariance analyses, toont deze studie aan dat de VVST een geschikt instrument is om de kwaliteit van het studiekeuzeproces voor het hoger onderwijs in kaart te brengen.

Artikel

  • Ontwikkeling van kritische en nieuwsgierige leraren? Onderzoekend vermogen in leerlijnen onderzoek van lerarenopleidingen basisonderwijs

    L.C. Katwijk van, E.P.W.A. Jansen, K. Veen van

    De afgelopen decennia is steeds meer aandacht gekomen voor onderzoek en ontwikkeling van onderzoekend vermogen bij studenten binnen het hoger beroepsonderwijs. Deze studie is gericht op de analyse van de ontwikkeling van het onderzoekend vermogen in curricula van verschillende lerarenopleidingen basisonderwijs (pabo’s). Documenten van 19 opleidingen aan verschillende hogescholen in Nederland zijn geanalyseerd. Het onderzoek is uitgevoerd in twee fases: in de eerste fase is gekeken wat pabo’s beogen met studentonderzoek in de opleiding. Hierbij werden zes aspecten onderscheiden. In de tweede fase is onderzocht hoe deze aspecten geoperationaliseerd zijn in de beschreven leerlijn van het beoogd curriculum. Resultaten laten zien dat het aspect onderzoeksvaardigheden bij alle opleidingen uitgebreid beschreven is in beoogde leeruitkomsten, onderwijsactiviteiten en toetsing. Kennis over het fenomeen onderzoek, kennis over onderzoek uit het vakgebied, en toepassing van onderzoeksresultaten worden meestal gezien als onderdeel van uitvoeren van onderzoek. De onderzoekende houding staat bij de meeste opleidingen centraal in de rationale; opleidingen beogen kritische en nieuwsgierige leraren op te leiden. De implementatie hiervan in de onderzoeksleerlijn verschilt sterk en voldoet vrijwel nooit aan het principe van constructive alignment. Onderzoekend handelen in de onderwijspraktijk werd nauwelijks teruggevonden in de onderwijsactiviteiten en toetsing van de leerlijn.

  • Auf Deutsch, bitte! Doeltaalgebruik onder docenten Duits

    N. Boon, M. Tammenga-Helmantel

    Dit onderzoek bestudeert de inzet van het Duits, oftewel de doeltaal, door Nederlandse vodocenten Duits in hun onderwijs. Onderzocht wordt hoeveel en in welke lessituaties Duits wordt gebruikt en of er een discrepantie bestaat tussen wenselijk en werkelijk doeltaalgebruik. Daarnaast heeft deze studie als doel te achterhalen welke factoren doeltaalgebruik beïnvloeden, zij het belemmerend dan wel stimulerend. Verder bepalen we de invloed van de individuele factoren en bespreken in welke mate de curriculaire en linguïstische situatie van Duits in Nederland doeltaalgebruik beïnvloedt. De resultaten zijn gebaseerd op een kwantitatieve analyse van een vragenlijst over doeltaalgebruik die ingevuld werd door tweeëndertig docenten Duits. Deze docenten geven aan dat zij het Duits gebruiken wanneer ze positieve feedback, standaardinstructies, en algemene en individuele geboden of waarschuwingen geven, wanneer ze hulp bieden tijdens het individueel werken, en als ze lees- en luisterteksten bespreken. De complexiteit van de lesstof, reacties van studenten op doeltaalgebruik, en hun eigen taalbeheersing zijn volgens de bevraagde docenten de belangrijkste factoren die hun doeltaalgebruik bepalen. Het verschil tussen wat de docenten aangeven als het gewenste en het daadwerkelijke gebruik van de doeltaal bleek marginaal.

  • De globale en lokale betrouwbaarheid van de screeningstoets van de Bareka Profieltoets Rekenen bij kinderen in groep 3

    A.H. Hoogmoed van, W.E. Kupers, A.V. Sijp, J. Vloo, W.H. Hofstetter, M.C.S. Paap

    Vlot en accuraat oplossen van kale sommen (oftewel technisch rekenen) ligt aan de basis van succes in rekenen en wiskunde. Om kinderen adequaat te kunnen helpen bij eventuele achterstanden in het rekenen, is het van belang om het niveau van leerlingen goed in kaart te brengen. De Bareka Profieltoetsen zijn ontwikkeld om zowel het vlot als accuraat oplossen van kale sommen in kaart te brengen middels respectievelijk de automatiseringstoets en screeningstoets. In deze studie is de betrouwbaarheid van de screeningstoets voor leerlingen in groep 3 onderzocht, voor de plus- en minsommen onder de 10, tussen de 10 en 20 zonder doorbreking van het tiental, en tot 20 met doorbreking van het tiental. De resultaten ondersteunen de opbouw van de drempels. De globale betrouwbaarheid van de screeningstoets bleek goed voor groep 3. De lokale betrouwbaarheid laat zien dat de screeningstoets vooral goed discrimineert bij kinderen die benedengemiddeld scoren. Dit is passend bij het doel van de toets, namelijk inzicht geven in welke leerlingen hulp nodig hebben op welk niveau. De toets is dus geschikt om te indiceren welke leerlingen hulp nodig hebben bij welk type sommen, om zo een optimale ontwikkeling te kunnen ondersteunen op het gebied van rekenen en wiskunde.