Vol 76 Nr 5 (1999)

Gepubliceerd: 1999-01-01

Artikel

  • Schoolproblemen van basisschoolleerlingen en deuiteenlopende perceptie van ouders en leerkrachten

    A. Bosman1

    De vraag welke leerlingen binnen het basis-onderwijs probleemleerlingen zijn hangt vooreen belangrijk deel af van de definiëring vaneen probleemleerling door leerkrachten enouders. De waarneming van schoolproblemenen de vraag onder welke condities ouders enleerkrachten verschillen in hun perceptie van deproblemen van een leerling vormen het onder-werp van deze studie. Uit een steekproef van1347 leerlingen uit groep 4 van de basisschoolkomt naar voren dat ouders en leerkrachten nietaltijd goed in staat zijn de schoolproblemen vanleerlingen te beoordelen en daardoor niet altijddezelfde leerlingen aanmerken als probleem-leerling. Via beschrijvende statistische metho-des en multiple regressie-analyse wordt aange-toond dat er tussen leerkrachten en oudersgeringe consensus bestaat wat betreft hun per-ceptie van schoolproblemen. Met name watbetreft gedragsproblemen verschillen de menin-gen van ouders en leerkrachten. Een iets grote-re consensus bestaat er ten aanzien van de pres-taties van een leerling.

  • Leerkrachtbeoordelingen van emotionele engedragsproblemen bij kinderen van eenPedologisch Instituutsschool

    J. Veerman van

    Met de Teacher's Report Form (TRF) werd geke-ken naar de ernst en aard van emotionele engedragsproblemen van leerlingen bij opnameop de interne school van het Paedologisch Insti-tuut (PI). Van de 332 leerlingen die in de periode1989-1997 werden opgenomen vulden zowel dePl-leerkrachten (N=215) als de verwijzende leer-krachten (N=223) een TRF in. Blijkens hun scoresbeoordeelden zij de ernst en diversiteit van deproblemen als zeer aanzienlijk vergeleken metnormgroepen. Voor meisjes werden op externa-liserend gebied ernstiger problemen aangege-ven. Leeftijd en type behandeling hadden geeninvloed op de ernst van de problemen. De corre-latie tussen de scores van verwijzende leer-krachten en Pl-leerkrachten bleek redelijk totgoed voor totale problemen en externaliserendgedrag. Over meisjes bestond meer overeen-stemming dan over jongens. Verwijzende leer-krachten gaven vooral wat betreft externalise-rend gedrag ernstig'er problemen aan. In dediscussie worden mogelijke verklaringen voorde gevonden resultaten gegeven en wordt ookingegaan op de bijdrage van dit soort onder-zoek bij beslissingen over het toelaten van leer-lingen tot het speciaal onderwijs.

  • Achtergronden, kenmerken en opbrengsten van islamitisch basisonderwijs

    G.WJ.M. Bezemer

    Nederland telt momenteel 28 islamitische basis-scholen; deze worden voornamelijk bezochtdoor kinderen van Marokkaanse en Turkse her-komst. Het onderwijs dat op deze scholen wordtgegeven heeft twee doelen, namelijk een hoge-re onderwijskwaliteit, i.e. leerprestaties leverendan andere scholen en de kinderen opvoeden ineen islamitische traditie. Dit artikel gaat aller-eerst in op de achtergronden van het islamiti-sche onderwijs. Vervolgens wordt via een empi-rische studie nagegaan wat de kenmerken zijnvan de leerlingen en hun ouders, en wat deprestaties zijn voor taal en rekenen. Daarbijwordt een vergelijking gemaakt tussen 16 isla-mitische scholen, 16 scholen met een overeen-komstige sociaal-etnische leerlingenpopulatie,en 432 scholen van een landelijk representatie-ve steekproef (in totaal meer dan 40000 leerlin-gen). De resultaten laten zien dat leerlingen opislamitische scholen zich met name onderschei-den doordat hun ouders meer belang hechtenaan hun geloof eii wat minder op de Nederland-se samenleving zijn gericht. Wat de taal- enrekenprestaties van de leerlingen betreft, zijn ernagenoeg geen verschillen tussen islamitischescholen en scholen met een soortgelijke leerlin-genpopulatie; wel verkeren de leerlingen opdeze scholen In een forse achterstandspositieten opzichte van de leerlingen op scholen uit derepresentatieve steekproef.

  • De invloed van achtergrondtelevisie op de uitvoering van gemakkelijke en moeilijke huiswerktaken

    M. Pool , T. Voort der van , J. Koolstra1

    Langs experimentele weg werd nagegaan watde invloed is van het gebruik van twee soortenachtergrondtelevisieprogramma's op de uitvoe-ring van zowel gemakkelijke als moeilijke huis-werktaken. Leerlingen uit de tweede klas vande MAVO en HAVO (W = 90) werden gematchedop leesvaardigheid. Vervolgens werden zij atrandom toegewezen aan één van de drie expe-rimentele condities waarin huiswerk werdgemaakt met op de achtergrond ofwel: (a)Engelstalige videoclips, of (b) een Nederlandsta-lige soap-serie, of (c) stilte (controlegroep). Uithet experiment kwam naar voren dat de uitvoe-ring van het huiswerk alleen werd belemmerdals er een soap-programma aanstond. Dit dis-tractie-effect kwam alleen tot uitdrukking ineen verminderde prestatie bij moeilijke huis-werkopgaven. Achtergrondtelevisie leidde niettot een verlenging van de tijd benodigd voorhet maken van de huiswerktaken.

  • Sociaal-wetenschappelijke literatuur over onderwijs in Zuid-Afrika: van verzuiling tot eensgezindheid vanuit verscheidenheid

    C.C. Wolhuter

    Het doel van dit onderzoek is het in kaart bren-gen van de sociaal-wetenschappelijke literatuurover onderwijs en de evaluatie van onderwijs inZuid-Afrika, met name in het licht van de grotemaatschappelijke veranderingen na 1994. In deliteratuur uit het tijdperk van vóór 1994 kunnendrie denkrichtingen onderscheiden worden: eenconservatieve school die de status-quo wildebehouden, een liberale, en een neo-marxistischedie uitging van het conflict. Volgens eerst-genoemde school was het toenmalige onder-Wijsstelsel onlosmakelijk verbonden met eenonwrikbare en boven alle kritiek verhevenmaatschappelijke orde; volgens laatstgenoem-de was hetzelfde systeem volstrekt verwerpelijken onhervormbaar en was een totale maat-schappelijke (op politiek, sociaal, economisch enonderwijsgebied) hervorming noodzakelijk.Deze situatie heeft een constructieve wisselwer-king tussen wetenschap en onderwijs in de weggestaan; de wetenschap kon onmogelijk eenbijdrage leveren aan de verbetering van depraktijk. Sinds de onderwijshervormingen en demaatschappelijke veranderingen van na 1994bestaan er nog steeds drie paradigma's in desociaal-wetenschappelijke literatuur, maar nu iser wel brede eensgezindheid ten aanzien van degrondslagen en de doelstellingen van het nieu-

  • Onderwijsresearchdagen 1999

    P. Verhoeven

    Op 20 en 21 mei van dit jaar werd de 26= editievan de OnderwijsResearchDagen (ORD) inNijmegen gehouden. De ORD werd dit jaar ingoede samenwerking georganiseerd door desectie Onderwijs en Educatie (voorheen vak-groep Onderwijskunde), het Universitair Insti-tuut voor de Lerarenopleiding (UNILO), hetInstituut voor Toegepaste Sociale Wetenschap-pen (ITS) en het Instituut voor Onderwijskun-dige Dienstverlening (lOWO) van de Katholie-ke Universiteit Nijmegen. De deelnemers,ongeveer vierhonderd, hadden de keuze uit detraditionele en vertrouwde activiteiten: sympo-sia, papersessies, fora en ronde tafelssessies.Daarnaast waren er vier buitenlandse onder-zoekers (Walford, Smylie, Mezirow en Gold-stein) als keynote speakers uitgenodigd, dieaangevuld met twee Nederlandse onderzoekers(Rijsman en Kwakman) het aantal gastsprekersop een totaal van zes bracht. Verder was hetprogramma gestructureerd volgens de bekendeVOR-divisie-indeling. Het programma bevatteook nieuwe elementen. Zo duurde het congresslechts twee volle dagen in plaats de gebruike-lijke drie. In het programmaboek schrijft devoorzitter van de ORD'99 Simons daarover datdeze beslissing is genomen vanuit de ervaringdat de driedaagse ORD-programma's in depraktijk maar uit twee effectieve dagen beston-den: de eerste ochtend en de laatste middagwerden niet of nauwelijks gebruikt.