Vol 62 Nr 2 (1985)

Gepubliceerd: 1985-01-01

Artikel

  • Het ontwikkelen van zelfverantwoordelijk leren op school II: Concretisering, evaluatie en herziening van het onderwijsleermodel

    C.J. BRABANDER

    Het onderzoek' waarop dit artikel is gebaseerd, iiad tot doel inzicht in en handelingsmogelijkheden voor de ontwikkelingvan zelfverantwoordelijk leren op school teverwerven. In een eerste artikel (Pedagogische Studiën. 1985 (62) 000000) werd zelfverantwoordelijk Ieren omschreven als hetonderkennen en verhelderen van leerbehoeften, het opstellen en uitvoeren van daaropafgestemde actieschema's en het evaluerenvan bereikte resultaten. Kenmerkend voorzelfverantwoordelijk leren is het strategischhandelen: het voorbereiden, begeleiden enevalueren van leeractiviteiten. VervolgensWerd het ontwikkelen van zelfverantwoordelijk Ieren geformuleerd als een onderwijsleerProbleem en werd het onderzoeksdoel toegespitst op het ontwikkelen van een onderwijsleermodel, op te vatten als een samenhangend geheel van didactische handelingsprincipes op basis van een beschrijvingvan de leerweg waarlangs en de conditieswaaronder de leerling vaardigheid in hetstrategisch aspect van zelfverantwoordelijkleren kan verwerven. Voor het onderwijsleermodel werd allereerst een eindhandelingsstructuur, een psychologisch model vanhet strategisch handelen, geformuleerd. Vervolgens werden de onderwijsleertheoretischehandelingsprincipes beschreven. In samenhang met richtlijnen voor de keuze van leerinhouden, groeperingsvormen en werkvormen en richtlijnen voor het communicatiepatroon in de klas werd een onderwijsleermodel met vier cumulatieve fasen opgesteld: eenkennismakingsfase en drie fasen waarin hetdidactisch handelen geleidelijk wordt verbreed tot achtereenvolgens de ontwikkelingvan het communicatiepatroon, leren strategisch handelen met het oog op de verheldering van leerbehoeften en het leren voorbereiden en begeleiden van actieschema's (DeBrabander, 1985). Dit tweede artikel behandelt de beproeving van het onderwijsleermodel in de onderwijspraktijk: de concretisering, de evaluatie en de herziening.

  • Oplossingsstrategieën van eersteklassers bij eenvoudige redactie-opgaven over optellen en aftrekken

    E. CORTE , L. VERSCHAFFEL

    Pe voorbije decennia zijn redactieopgavenhet algemeen en aanvankelijke optel enaftrekvraagstukjes in het bijzonder tallozemalen tot object van psychologisch onderhoek gemaakt. Op het einde van de jaren zeventig drong de informatieverwerkingsbenadering van de menselijke cognitie binnen inhet onderzoek van het leren oplossen vaneenvoudige redactieopgaven over optellenen aftrekken. Illustratief voor dit recentcognitiefpsychologisch speurwerk zijn destudies van de Pittsburghse onderzoekersGreeno, Heller en Riley (zie o.m. Heller enGreeno, 1978; Heller, 1980; Riley, Greeno enHeller, 1983) en het longitudinale onderzoekvan de Mathematics Work Group van het^'sconsin Center for Education Research te^^adison (zie o.m. Carpenter, Hiebert en Moser, 1981; Carpenter en Moser, 1982; Carpenter, 1983).

  • Projectonderwijs als innovatie in het hoger onderwijs

    W.M. WOERDEN

    Projectonderwijs (p.o.) is een methode omintegratie in het (hoger) onderwijs te bewerkstelligen: monodisciplinaire kenniswordt geïntegreerd en afgestemd op eenmaatschappelijk relevante context. P.o. verschilt wezenlijk van het traditionele onderwijs. In een project onderzoeken studentenproblemen, de relevante leerstof staat daarbij van tevoren niet vast.

  • Meer dan onderwijs. Theorie en praktijk van het lesgeven in de basisschool

    A.M.P. Knoers

    Het boek bespreekt theorie en praktijk van de taken van de basisschoolleraar aan de hand van het zg. DAWOmodel: in de eerste twee letters is het beschrijvingsmodel 'Didactische /Inalyse' tefug te vinden, dat gecombineerd wordt met eenWereld Oriëntatieschema waarin een menswereldbeeld vanuit 4 oriëntatievelden: de ander, de natuur, de cultuur en de bovennatuur (vgl. P. Petersen), een ordening en uiting van de ervaring en be'«ving van het kind d.m.v. taal, klank, beeld, enbeweging mogelijk maakt.

  • De Basisschool

    J. Sixma, S. Wit de

    De Wet op het Basisonderwijs (WBO)*treedt op 1 augustus 1985 in werking. Deperspectieven die hiermee geopend wordenvoor ons primaire onderwijs en de uitdagingen die in de nieuwe wet besloten liggen, gaven de redactie aanleiding een themanummervan Pedagogische Studiën rond dit gebeurensamen te stellen.

  • Het schoolconcept van de nieuwe basisschool; vernieuwing en integratie

    K. DOORNBOS

    Na een duidende bespreking van deze kernpunten in het innovatieproces wordt nagegaan waaruit het initiatief tot integratieVan kleuter en lager onderwijs is voortgekomen en hoe de ideeën hieromtrent in de jaren'70 zijn geëvolueerd onder invloed van de^'kikbeweging, de wetenschap, de politiek ende praktijkervaring in begeleidende experimenten. De wet beklemtoont de eigen verontwoordelijkheid van onderwijsgevendenen besturen, die voortaan zelf fundamentelekeuzen moeten maken en moeten verant^^'oorden in relatie tot enkele stringent geformuleerde progressieve uitgangspunten.

  • Van kleuter tot schoolkind: continuïteit in het leren?

    C.F. PARREREN

    Continuïteit in het leren van kleuter tot schoolkind is een centrale doelstelling van de nieuwe basisschool. Daartoe moeten de verschillen tussen de huidige kleuter en lagereschool overbrugd worden. Overdragen vande werkwijze van de lagere school op de basisschool bergt het gevaar in zich, dat de verworvenheden van het kleuteronderwijs verloren gaan. Geschetst wordt hoe door het aanbrengen van een flexibele, leerlingafhankelijke cesuur in de basisschool, waarvóór inhoofdzaak ontwikkelingsgericht en waarnaprogrammagericht wordt onderwezen, mogelijke nadelen kunnen worden vermeden ende gewenste continuïteit kan worden bereikt.

  • De canon voor het onderwijsaanbod in het basisonderwijs

    J.C. BRUGGENR , J. GORTER

    In Nederland is het niet vanzelfsprekend dat de centrale overheid gedetailleerde voorschriften geeft omtrent het onderwijsaanbod. In het artikel wordt die disscussie inverband met de WBO (Wet op het Basisonderwijs; Ministerie van O en W; 1984) ende uitkomst daarvan beknopt weergegevenen geanalyseerd. De conclusie is dat de WBOde canonvorming voor een groot deel overlaat aan anderen.

  • Enkele innovatiebenaderingen voor implementatie van een nieuwe basisschool

    R. BERG

    In deze bijdrage analyseren we het Innovatieproces Basisschool aan de hand van vijf innovatiebenaderingen, ontleend aan de voorlichtingskunde. Op deze wijze is het mogelijk innovaties in het onderwijs op een andere wijze te beschrijven dan gebruikelijk isen aanbevelingen te doen. Achtereenvolgenszullen we een schets geven van deze vijf benaderingen, om ze daarna in een onderlingverband te plaatsen. Elke benadering wordteerst globaal vanuit de landbouwvoorlichting beschreven. Vervolgens schetsen ivc deeventuele voordelen en nadelen ervan. Daarna zal het belang van de betreffende benadering voor de onderwijsinnovatie wordenaangegeven.

  • Het Project Vernieuwd Lager Onderwijs in België. Analyse van enkele ontwikkelingen

    R. VANDENBERGHE

    Het project Vernieuwd Lager Onderwijs(V.L.O.) wordt beschouwd als een meerdimensioneel vernieuwingsproject. Een aantal innovaties moet tegelijkertijd en in samenhang worden geïmplementeerd. De ontwikkeling van een dergelijke complexe vernieuwing is gediend door een continuïteit inhet vernieuwingsbeleid en door het creërenvan een ondersteuningsstructuur. De gewenste continuïteit wordt gedeeltelijk gewaarborgd door de activiteiten van de Commissie Onderwijsvernieuwing Basisonderwijs(C.O.B.). Wat de ondersleuning betreft,wordt o.a. gewezen op de noodzaak van eenafstemming tussen verschillende begeleiders.